Extra Flashcards
1
Q
Dit is een boek
Boeken
A
هَذا كتاب.
كُتوب
2
Q
Dit is een pen
A
هذا قلم.
3
Q
Dit is een bureau
A
هذا مَكْتَب.
4
Q
Dit is een stoel
A
هذا كُرْسِيّ.
5
Q
Dit is een leraar
A
هذا مُعَلِّم.
6
Q
Dit is een student
A
هذا طالِب.
7
Q
Dit is een bureau, en dit is een stoel.
A
هذا مكتب، وهذا كرسيّ.
8
Q
Dit is een boek, en dit is een pen.
A
هذا كتاب، وهذا قلم.
9
Q
Het boek is op de bureau.
A
الكتاب عَلَى الْمكتب.
10
Q
De pen is op het boek.
A
القلم على الْكتاب.
11
Q
Dit is een klaslokaal.
A
هذا فَصْل.
12
Q
Dit is een schoolbord.
A
هذِهِ سَبُّورَة.
13
Q
Dit is een tas. (Om gerief in te steken nt drinken)
A
هذِهِ حَقِيبَة.
14
Q
Geel
A
أصْفَر
15
Q
Zon
A
شَمْس
16
Q
Rood
A
أحْمَر
17
Q
Granaatappel
A
رُمَّان
18
Q
Groen
A
أخْضَر
19
Q
Druiven
A
عِنَب
20
Q
Wit
A
أبْيَض
21
Q
Wolk
A
سَحَاب
22
Q
Dit is een bibliotheek.
A
هَذِهِ مَكْتَبَة.
23
Q
Dit is een docente
A
هَذِهِ مُعَلِّمَة.
24
Q
Dit is een stoel en dit is een tas.
A
هَذَا كُرْسِيِّ، وَهَذِهِ حَقِيبَة.
25
Het boek is in de boekenkast.
اَلكِتاب في الْمَكْتَبَةِ.
26
De pen is in de tas
اَلْقلم في الْحَقيبَةِ.
27
Het schoolbord is in het klaslokaal.
اَلسَّبُّورَة في الْفَصْلِ.
28
De Arabische taal
اَللُّغَة الْعَرَبِيَّة
29
Dit is een schrift.
هَذَا دَفْتَر.
30
Dit is een Qor'aan.
هَذا مُصْحَف.
31
De Quran is op het bureau.
اَلْمُصْحَف على الْمَكْتَبِ.
32
Dit is een computer.
هَذَا حاسُوب.
33
Allahs zegeningen en vrede zijn met hem (profeet Mohammed)
صلى الله عليه وسلم
34
Vrede zij met hem. Dit wordt gezegd na het noemen van een profeet of een engel
ﻋﻟﻴﻪ السلام
35
Een pen
Pennen
قَلَم
Aklaam أقلام
36
Een vriend
Vrienden
صَديق
أصْدِقاء
37
Een getal
Getallen
رَقْم
أرْقام
38
Een koning
Koningen
مَلَك
مُلُوك
39
Een zwaard
Zwaarden
سَيْف
سُيوف
40
Tante vaders kant
عَمَّة
41
Een man
رَجُل
42
Een woonkamer
صَالون
43
Een badkamer
حَمَّلم
44
Een bank
بَنْك
45
Een markt
سُوق
46
Een moskee
مَسْجِد
47
Appels
تُفَّاح
48
Paprika
فُلفُل
49
Een keuken
مَطْبَخ
50
Een citroen
لَيْمُونة
51
Een vrouw
إِمْرَأَة
52
Een ster
Sterren
نَجْم
نُجوم
53
Een paard
حِصان
54
Letter van alfabet
حَرْف
55
Zelfstandig naamwoord
إسْم
56
Moslim
مُسْلِم
57
Mekka
مَكَّة
58
Gelovige (m)
Gelovige (v)
مُؤْمِن
مُؤْمِنة
59
Groeten (bv onderaan een mail)
تَحِيات
60
Aan
لي
61
Mijn broer/ik heb een broer
Letterlijk aan mij een broer
وَ لي أخ
62
Een graf
Graven
مَقَبَرة
مَقابِر
63
Oog
Ogen
عَيْن
عَيون
64
Bos
غابَة
65
Klaslokaal
فَصْل
66
Eén Raam (glas)
نافِذَة
67
Rechts
يَمِينِ
68
Links
شِمال
69
Zeep
صابون
70
Fruit
فاكِها
71
Ster
نَجْم
72
Een lamp
Lampen
مِصْباح
مِصابيح
73
Boot
سَفينَة
74
Honing
عَسَل
75
Koran/mushaf
مُصْحَف
76
Computer
حاسـوب
77
Les
دَّرْس
78
Hij leest
يَقْرَأُ
79
Een weg
طَريق
80
Voorzetsel voor
أمامَ
81
Voorzetsels achter
خَلْفَ
82
Is dit een computer?
هَل هَذا حاسُوت؟
83
De Almachtige en Majesteitelijke
عَزَ وَجَلْ
84
Glorieus en Verheven is Hij
سُبْحانَه وَ تَعالى
85
Vishengel
صَنارَة السَمَك
86
Varken
خْنْزير
87
Wolf
ذِلٔب
88
Emmer
سَطْل
89
Ochtend eten tijdens Ramadan
سَحور
90
Het verbreken van het vasten
الفطر
91
Ramadan
رمضان
92
Aap
قِرد
93
Welke kleur heeft de kameel?
ما هو لَوْن الجمل؟
94
Eiland
جَزيرة
95
Bergen berg
جَبَل جِبال
96
Krokodil
تِمْساح
97
Roze
وردي
98
Hotel
فُندُق
99
Speelgoedwinkel
دُكّان الألعاب
100
Kikker
ضِفدع
101
Zeester
نَجمة البَحر
102
Plant
نَبتة
103
Watte
قُطن
104
Geneesmiddel
دَواء
105
Krukken
عُكّازات
106
Gips
جِبس
107
Spuit
مِحْقَنَة
108
Nachthemd
قميص نوم
109
Pyjama
لِباس نوم
110
Oog
عَين
111
Neus
أنف
112
Gezicht
وَجه
113
Borstkast
صَدر
114
Buik
بَطن
115
Sportschoenen
حِذاء ريلضي
