Les 5 Flashcards
(33 cards)
1
Q
Dit mannelijk
Dit vrouwelijk
A
هزا
هزهِ
2
Q
Fles
A
زجاجة
3
Q
Tent
A
Khaymah خَيْمَة
4
Q
Hij
A
هو
5
Q
Zij
A
هي
6
Q
Echtgenoot
A
زَوج
7
Q
Echtgenote
A
زوجة
8
Q
Stad/dorp
Steden
A
مَدينة
مُدُن
9
Q
Broer
Mijn broer
A
أخ
أخي
10
Q
Moeder
A
أُمّ
11
Q
Hoe gaat het?
A
كَيْف الحال؟
12
Q
Slager
A
جَزار
13
Q
Grootvader
A
جَد
14
Q
Portier
A
بَواب
15
Q
Walnoten
A
جوْز
16
Q
Timmerman
A
نَجار
17
Q
Kippen collectief
A
دَجاج
18
Q
Glas (materiaal)
A
زُجاج
19
Q
Kaas collectief
+ Een stukje kaas
A
جُبْن
جُبْنة
20
Q
Buurman
A
جار
21
Q
Grote Vis
A
حوت
22
Q
1
A
واحِد
23
Q
Zeeman,visser
A
بَحار
24
Q
Zee
A
بَحْر
25
Wij
نَحْنُ
26
Onder
تَحْتَ
27
Bericht/sms
خَبَر
28
Nieuws
أَخْبار
29
Zus
أُخْت
30
Neem (m)
Neem (v)
خُذْ
خُذي
31
Bakker
خَباز
32
Goed
خَيْر
33
Alsjeblieft (iets geven) ook, na je of ga zitten (m)
تفضّل
