Extra meneer depreter woorden Flashcards
(29 cards)
le médecin
de dokter
le patient / la patiente
de patiënt
la salle d’attente
de wachtkamer
un rendez-vous
een afspraak
examiner
onderzoeken
prendre la température
de temperatuur nemen
écouter le cœur
het hart beluisteren
écouter la respiration
de ademhaling beluisteren
prescrire
voorschrijven
une ordonnance
een voorschrift
je suis malade
ik ben ziek
je ne me sens pas bien
ik voel me niet goed
j’ai mal à la tête
ik heb hoofdpijn
j’ai mal à la gorge
ik heb keelpijn
j’ai de la fièvre
ik heb koorts
je tousse
ik hoest
je suis fatigué(e)
ik ben moe
j’ai le nez qui coule
mijn neus loopt
j’ai le rhume
ik ben verkouden
le pharmacien / la pharmacienne
de apotheker
un médicament
een geneesmiddel
un sirop
een siroop
un comprimé
een tablet (een pil)
des gouttes
druppels