f leeren Flashcards
(56 cards)
1
Q
le magasin
A
de winkel
2
Q
la copine
A
de vriendin
3
Q
la boulangerie
A
de bakkerij
4
Q
le copain
A
de vriend
5
Q
le croissant
A
de croissant
6
Q
la baguette
A
het stokbrood
7
Q
le fromage
A
de kaas
8
Q
le sac
A
de tas
9
Q
nouveau, nouvelle
A
nieuw
10
Q
souvent
A
vaak
11
Q
acheter
A
kopen
12
Q
demander
A
vragen
13
Q
faire les coureses
A
bood schappen doen
14
Q
j’ai faim
A
ik heb honger
15
Q
j’ai soif
A
ik heb dorst
16
Q
parce que
A
omdat
17
Q
trente
A
dertig
18
Q
quarante
A
veertig
19
Q
cinquante
A
vijftig
20
Q
soixante
A
zestig
21
Q
Sorry, ik zoek de bakkerij.
A
Pardon, je cherche la boulangerie.
22
Q
Het is daar.
A
C’est là-bas.
23
Q
Ik wil graag twee croissantjes.
A
Je voudrais deux croissants.
24
Q
Ja, alstublieft.
A
Oui, voilà.
25
Heeft u een stokbrood?
Vous avez une baquette?
26
Hoeveel kost dat?
Ça coute combien?
27
Dat kost 5 euro 50.
Ça coute cinq euros cinquante.
28
Ik begrijp het niet.
Je ne comprends pas.
29
de winkel
le magasin
30
de vriendin
la copine
31
de bakkerij
la boulangerie
32
de vriend
le copain
33
de croissant
le croissant
34
het stokbrood
la baguette
35
de kaas
le fromage
36
de tas
le sac
37
nieuw
nouveau, nouvelle
38
vaak
souvent
39
kopen
acheter
40
vragen
demander
41
bood schappen doen
faire les coureses
42
ik heb honger
j'ai faim
43
ik heb dorst
j'ai soif
44
omdat
parce que
45
dertig
trente
46
veertig
quarante
47
vijftig
cinquante
48
zestig
soixante
49
Pardon, je cherche la boulangerie.
Sorry, ik zoek de bakkerij.
50
C'est là-bas.
Het is daar.
51
Je voudrais deux croissants.
Ik wil graag twee croissantjes.
52
Oui, voilà.
Ja, alstublieft.
53
Vous avez une baquette?
Heeft u een stokbrood?
54
Ça coute combien?
Hoeveel kost dat?
55
Ça coute cinq euros cinquante.
Dat kost 5 euro 50.
56
Je ne comprends pas.
Ik begrijp het niet.
