FA-NL A Flashcards
(32 cards)
1
Q
L’adepte
A
De supporter, de aanhanger
2
Q
Le changement
A
De vergadering
3
Q
Le comportement
A
Het gedrag
4
Q
La coutume
A
Het gebruik
5
Q
L’habitude
A
De gewoonte
6
Q
Les rapports
A
De band
7
Q
La nourriture
A
De voedsel, het eten
8
Q
Le plat
A
Het gerecht
9
Q
L’accueil
A
De ontvangst
10
Q
L’arrivée
A
De aankomst
11
Q
Le jeu
A
Het spel
12
Q
La manifestation
A
De demonstratie
13
Q
La place
A
Het plein
14
Q
Le pont
A
De brug
15
Q
La soirée
A
De avond
16
Q
Commencer
A
Beginnen
17
Q
Le repas
A
De maaltijd
18
Q
La bouffe
A
Het eten
19
Q
L’assiette
A
Het bord
20
Q
L’alimentation
A
Het voedsel
21
Q
Certain
A
Zeker
22
Q
Remarquer
A
Opmerken
23
Q
Ressembler
A
Lijken op
24
Q
S’attabler
A
Tafelen
25
Devenir
Worden
26
Lancer
Lanceren, gooien
27
Rendre hommage
Eren
28
Se multiplier
Zich vermenigvuldigen
29
Jusqu’à
Tot
30
Chouette
Leuk
31
En plein air
In de buitenlucht
32
Ensemble
Samen
