Factoren van de baring- niet af Flashcards

Het baringskanaal

1
Q

Wat zijn de factoren van de baring?

A
  • Het baringskanaal
  • Contracties
  • Foetaal caput

3p’s of 3k’s

Power, passenger & passage
kracht, kind en kanaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 2 baringskanalen heb je?

A
  • Het beenderige baringskanaal
  • Het weke baringskanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Benoem de volgende structuren van het beenderige baringskanaal: A, B, C, D , E ,F (p.87)

Waar bestaat de coxae uit?

Waar bestaat de pelvis uit?

A

A- os ileum (darmbeen)
B- os sacrum (heiligbeen)
C- acetabulum (heupkom)
D- os pubis (schaambeen)
E- symfyse (schaamvoeg)
F- os ischii (zitbeen)
G- os coccygis (staartbeen)

Os coxae= 2 heupbeenderen
= os ilium (A) + os ischii (F) + Os pubis (D)

Pelvis= os coxae + os sacrum + os coccygis

‘’ scheiden tussen grote en kleine bekken is linea innominata’’
‘’ pelvis is de bekkengordel’’
‘’ bekken is licht naar voren gebogen ‘’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke structuren bestaat het bekken? denk aan de kleine onderdeeltjes van het bekken

A
  • Ramus superior ossis pubis
    ‘’ Bovengelegen onderdeel van os pubis
    Ramus= onderdeeltje
    Superior= bovenste’’
  • Ramus inferior ossis pubis
    ‘’ Ondergelegen onderdeel van os pubis’’
    Ramus= onderdeeltje
    Inferior= onderste
  • Linea innominata terminalis ‘’= lijn tussen grote en kleine bekken’’
  • Spinae ischiadicus
    ‘’ Spinea = doornig uitsteeksel
    ischii= zitbeen’’
  • Tuber ischiadicus
    ‘’ Knobbel op zitbeen
    Tuber= knobbel
    ischii= zitbeen’’
  • Facies auricularis
    ‘’ Facies= vlakte
    Auricularis= komt van oor
    Dus oorvormig vlak (aanhechting 2 botten die op elkaar aansluiten)

‘-Emilentia iliopectinea
‘‘is een dikker stukje vgm van ileus’’

  • Facies symphyseos
    Facies= vlakte
    ‘‘is het stukje waar de 2 schaambenen (os pubis) samen komen ‘’
  • Ramus superior ossis ischii
    Ramus= onderdeeltje
    Os ischii
  • Ramus inferior Ossis ischii
    Ramus = onderdeeltje
    os ischii
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke bekkenverbindingen zijn er en waar zitten ze?

A
  1. Symfyse - symfysioloyse (bekkenloslating)
  2. Articulatio sacro- iliaca
    –> invloed op bi (bekkeningang) en bu (bekkenuitgang)
  3. Articulatio saccrococcygea
    –> invloed op bu (bekkenuitgang)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de functie van de ligamenten van de pelvis?

Welke soorten ligamenten van de pelvis zijn er ?

A
  • Stevigheid bekken (‘‘houden de bolstokken aan elkaar’’)
  • Bewegelijkheid bekken
    –> relaxine
  • Te sterk uitgerekt –> pijn op lumbaal vlak
  • '’stevigere ligamenten –> minder opening’’

Soorten:
1. Sacrospinaal ligament
Tussen sacrum en spinnen (doornige uitsteeksel)
2. Sacrotuberaal ligament
Tussen sacrum en tuber (zitbeen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

'’Hoeveel graden moet de schaamhoek zeker zijn?’’

A

90 graden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar in is het Kleine bekken onderverdeeld?

A

1) Bekkeningang
2) Bekkenholte
3) Bekkenuitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zou kenmerken van de bekkeningang (onder andere vorm)?

A
  • Het is de bovenste begrenzing van het kleine bekken
  • Grens met groot bekken
  • Vorm is ongeveer cirkel
    –> dwars-ovaal
    –> dwars beetje groter
    –> omwille van promontorium
    ‘’ promontorium is vooruitstekende knobbel’’
  • 8 referentiepunten
    1. Voorraand promotorium
    2. Voorrand van heiligbeenvleugels
    3. Sacro-illaciaal gewricht
    4. Linea arcuata: ileopectinale lijn waar een scherpe rand ter hoogte van het os ilium naar naar binnen komt
    5. Eminentia ileopectina:ruw gedeelte waar bovenste deel van os pubis aan het os ilium grenst
    6. Bovenste tak van os pubis
    7. Bovenste binnen rand van het os pubis
    8. Symphysis pubis en symmetrisch langs de andere zijde
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de kenmerken van de bekkenholte?

A
  • Ruimte tussen bekkeningang en bekkenuitgang
  • Vorm
    –> Holte
    –> kromming
    —> passage is bocht nemen
    Anterior (vooraan) diepte= 4,5 cm
    Posterior (achteraan) diepte = 12cm

Referentiepunten
Achterwand= voorvlakte sacrum
Voorwand= binnenholte os pubis en ischiopubische takken
Zijwanden= binnenholte 2 os coxae

  • Overige organen in BH (‘’bekkenholte’’)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de kenmerken van de bekkenuitgang?

A
  • Onderste begrenzing kleine bekken
  • Vorm
    –> Gesloten lijn
    maar niet in 1 vlak, 2 driehoeken.
  • basis = verbinding 2 tubera ischiadica (zitbeenknobbels)

Referentiepunten
Top driehoeken:
- onderrand symfyse
- Punt os coccygis
* Lijn vlak BU (‘’bekkenuitgang’’)
* 6 referentiepunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly