Frans voc trajet 4 extra bundel pagina 2 Flashcards
(39 cards)
1
Q
een robot
A
un robot
2
Q
een rugzak
A
un sac à dos
3
Q
een zakje
A
un sachet
4
Q
een slot
A
une serrure
5
Q
een systeem
A
un système
6
Q
een maat
A
une taille
7
Q
een toets
A
une touche
8
Q
een vertaler
A
un traducteur
9
Q
een gebruiksvoorwerp
A
un ustensile
10
Q
kunstmatig
A
artificiel
11
Q
automatisch
A
automatique
12
Q
ingewikkeld
A
compliqué
13
Q
ecologisch
A
écologique
14
Q
efficiënt
A
efficace
15
Q
vernieuwend
A
innovant
16
Q
intelligent
A
intelligent
17
Q
onzichtbaar
A
invisible
18
Q
licht
A
léger, légère
19
Q
origineel
A
original(e)
20
Q
praktisch
A
pratique
21
Q
herlaadbaar
A
rechargeable
22
Q
herbruikbaar
A
réutilisable
23
Q
eenvoudig
A
simple
24
Q
zonne-
A
solaire
25
universeel
universel
26
activeren
Acitver
27
desactiveren
désactiver
28
aansteken
allumer
29
drukken op
appuyer sur
30
vastmaken
attacher
31
aansluiten
brancher
32
knutselen
Bricoler
33
een knutselaar
un bricoleur
34
het knutselen
le bricolage
35
opladen
charger
36
knipperen
clignoter
37
controleren
contrôler
38
creëren
créer
39
zijn plan trekken
(se) débrouiller
