Frans woordjes en zinnen 2025 p2 Flashcards
22 mei 2025 so (50 cards)
1
Q
de zwembroek
A
le short de bain
2
Q
de trui
A
le pull
3
Q
het t shirt
A
le t shirt
4
Q
de jurk
A
la robe
5
Q
de broek
A
le pantalon
6
Q
de verjaardag
A
l’aniversaire
7
Q
de vriend(in)
A
le copain/ la copine
8
Q
het winkelcentrum
A
le centre commercial
9
Q
de winkel
A
le magasin
10
Q
de winter
A
l’hiver m
11
Q
kopen
A
acheter
12
Q
passen, proberen
A
prendre
13
Q
lelijk
A
moche
14
Q
mooi
A
beau, belle
15
Q
zoals, net als
A
comme
16
Q
en jij
A
et toi
17
Q
natuurlijk
A
bien sûr
18
Q
binnenkort
A
bientôt
19
Q
laten we gaan
A
on y va
20
Q
gaan we dit weekend naar de stad?
A
on va en ville, ce weekend
21
Q
ja, ik wil een nieuwe spijkerbroek kopen
A
oui, je voudrais acheter un nouveau jean
22
Q
hoe vind je deze blauwe spijkerbroek
A
comment tu trouves ce jean bleu
23
Q
niet slecht/ leuk
A
pas mal
24
Q
welke maat heb je?
A
tu fais quelle taille?
25
de gympen
les baskets v mv
26
de schoenen
chaussures v mv
27
de straat
la rue
28
de geschidenis
l'histoire v
29
de tieners
les ados m mv
30
de kleur
la couleur
31
het object, het voorwerp
l'object m
32
dragen
porter
33
uitgeven
dépenser
34
noemen
appeler
35
beroemd
célèbre
36
verslaafd
accro
37
eerste
premier/ première
38
geboren
né
39
wit
blance
40
groot
grande
41
voor (plaats)
devant
42
echt
vraiment
43
bijna
presque
44
meerdere
plusieurs
45
hoeveel kost het?
il coute combien?
46
slechts 45 euro
45 euros seulement
47
dat is niet duur
ce n'est pas cher
48
wil je het kopen?
tu veux l'acheter?
49
ja, hij is mooi
oui, il est beau
50
nee, hij is te klein
non, il est trop petit
