frans zinnen Flashcards
toets (21 cards)
heb je een leuke vakantie gehad?
tu as pessé de bonnes vacanses?
ja het was super
oui, c’était super
waar ben je naartoe geweest?
tu as été oú?
ik ben in Parijs geweest
j’ai été à pari
met wie?
Avec qui?
met mijn ouders en mijn broer
Avec mes parents et mon frère
was het mooi weer?
il a fait beau?
ja het was warm
oui, il a fait chaud
het was 28 graden
il fait 28 degrés
wat heb je deze zomer gedaan?
qu’est-ce que tu as fait cet été?
ik heb gefietst
j’ai fait du vélo
hebben jullie gekampeerd?
Vous avec fait du camping?
ja, we hebben gekampeerd
oui, on a fait du camping
hoe was het?
C’était comment?
het was geweldig
C’était génial
nu heb ik veel Franse vrienden
Maintenant, j’ai beaucoup d’amis français
nee, we zijn in een hotel geweest
non, on a été à l’hôtel
ik ben met mijn vrienden naar het strand geweest
j’ai été à la plage avec mes copains
ik heb Brussel bezocht
j’ai visité Bruxelles
heb je frans gesproken?
tu as parlé français
ja, ik heb frans geproken
oui, j’ai parlé français