Fysica - Kernfysica: radioactieve straling (samenvatting ppt) Flashcards

(32 cards)

1
Q

Waar kwam Becquerel achter in 1898?

A

Dat niet-stabiele kernen vervallen en straling uitzenden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de 4 eigenschappen v radioactiviteit?

A
  • zwarting(?) werking op een goed afgeschermde fotografische plaat
  • zeer doordringende werking
  • oplichten v fluorescerende stoffen
  • sterk ioniserend vermogen (bv ontladen v elektroscoop)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke materialen noemt men radioactief?

A

materialen die ioniserende straling uitzenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is radioactieve straling?

A

de ioniserende straling v radioactief materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer ontstaat er een radionuclide?

A

Bij radioactief verval wanneer het atoom verandert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wanneer gebeurt er een kernreactie? + synoniem

A

Bij radioactief verval verandert het atoom en ontstaat er een radionuclide.

Er gebeurt een kernreactie of transmutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke 3 soorten van radioactieve straling heb je?

A

alpha, beta en gamma straling (symbolen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

naar welke polen vh elektrische veld buigen de 3 soorten radioactieve stralingen af?

A

beta naar +, gamma in het midden en alpha naar -

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de eerste transmutatieregen v Soddy/alphastraling?

A

A.X.Z -> A-4.Y.Z-2 + 4.He.2
met X=moederkern en Y=dochterkern

-> geschreven zoals een nuclide!! (zie x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar treedt α straling op?

A

bij zwaardere nucliden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de snelheid v α deeltjes?

A

15000-20000km/s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat veroorzaken α deeltjes?

A

veel ionisaties in materie per cm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat ontstaat er bij een α-verval?

A

een ander element

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke eigenschap hebben α deeltjes?

A

ze raken hun energie snel kwijt: kleine doordringingsvermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurt er bij α straling?

A

Een α deeltje (4.He.2) wordt uit de kern ve atoom gestoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er bij een β straling?

A

Een deeltje wordt uit de kern afgestoten met de massa ve elektron

17
Q

Wat gebeurt er bij een β^- straling? + reactievgl

A

een neutron wordt omgezet in een p en een e:

1.n.0 -> 1.p.1 + 0.e.-1
A.X.Z -> A.Y.Z+1 + e^-

met X=moederkern en Y=dochterkern

18
Q

Wat gebeurt er bij β^+ straling? + reactievgl

A

een p wordt omgezet in een n en een pos e (positron):

1.p.1 -> 1.n.0 + 0.e.+1
A.X.Z -> A.X.Z-1 + 0.e.+1

19
Q

Wat is een positron?

A

een deeltje met de eigenschappen ve elektron maar met positieve lading

20
Q

Waar treedt een β straling op?

A

bij lichtere en zwaardere nucliden

21
Q

Wat is de snelheid van β deeltjes?

22
Q

Welke eigenschappen hebben β deeltjes? (2)

A
  • kleine massa: klein ioniserend vermogen
  • grote doordringingsvermogen: vanwege hun grote snelheid
23
Q

Wat gebeurt er bij een β verval?

A

dan ontstaat er een ander element

24
Q

Wat is γ-straling?

A

een atoomkern in hoge aangeslagen toestand kan op vele verschillende manieren vervallen naar zijn grondniveau langs tussengelegen niveaus.

Elke stap kan gammastraling opleveren.

25
Wat is de reactievgl v γ-straling?
A.X*.Z -> A.X.Z + γ
26
Van waar komen de γ-stralen?
vh elektromagnetische spectrum
27
Wat is de snelheid v γ-deeltjes?
deeltjes zijn fototonen dus ze hebben de lichtsnelheid als snelheid
28
Welke eigenschappen hebben de γ-deeltjes of fotonen? (2)
- kleine massa: beperkt ioniserend vermogen - grote doordringingsvermogen: vanwege grote snelheid
29
Wat gebeurt er bij een γ-verval?
er ontstaat geen ander element
30
Wat gebeurt er bij de annihilatie ve neg geladen elektron en een pos geladen positron?
er ontstaat een foton γ die weer overgaat in een elektron en positron
31
navragen of je Geiger-Mullerteller moet kennen
??
32
nakijken van cursus, want daar staat ook nog informatie in!!
!!