gedrag in evolutie & ontwikkeling Flashcards
(40 cards)
categorieën van fobieën
- fobie
- irrationele angst
- toenamge door verhoogde stress
- stress ≈ onzekerheid
- door corona vooral bij jongeren
- communicatie wijze van overheid kan jongeren beïnvloeden - categoriën
- animal phobias vb anatidaefobie in NY = voor eenden
- fears related to natural environment
- fears related to medical issues
- situational phobias
- other
eenvoud & complexiteit in gedrags ontwikkeling
ethiologisch-evolutionaire visie
- veel gedragingen zijn genetisch bepaalt
- gedrags genetica = genen bepalen gedrag
- epigenetica = genen x bewegingsfactoren bepalen gedrag
- epigenomen zetten genen aan/uit
- vb: vroegere functionele gedragingen maar nu niet meer
- lateraliteit = dominantie = niet- & genetische aspectengedrag
=> vereenvoudigen van gedrag
niet bij
- dynamic systems visie
- transactionele visie
specifieke effecten gedrag
1) non-lineaire effecten = invloed op gedrag vanaf bepaalde drempelwaarde of onder
2) interactie-effecten = effect 1 factor afhankelijk van andere
–> multi factioriële interactie-effecten
3) synergetische of katalyserende effecten = effect 1 factor veranderd als medierende factor erbij komt
4) indirecte causaliteit = het effecte van een factor die via een andere factor verloopt
5) context effect = vb salliantie = afh van context
6) ontogenese = individuele ontwikkeling <=> fylogenese = soortelijke ontwikkeling
gedragsontwikkeling bestuderen
- tijd
- transversaal = cross-sectioneel = verschillende leeftijden bestuderen
- longitudinaal = kinderen opvolgen in verloop van tijd
- longitudinaal met time-lag = meerdere groepen uit verschillende tijdsperiodes - soorten metingen
- observatie = gestandaardiseerde- & participerende
- screening = algemene ontwikkelingstesten
- differentiaal- of fijndiagnose = specifieke testen
- dynamische diagnostiek = leertesten met extra hulp = vaak tijdens revalidatie
–> hoe snel leren uit extra hulpmiddelen
- narratieve diagnostiek = beschrijven van kind idpv scores - verklaren van ontwikkeling
- externe oorzaken vb: extra stimulering versnelt taalontwikkeling
- biologische - vb: hormonen tijden puberteit
- distale gebeurtenissen vb: vroegere omgeving
- proximale - vb: recente gebeurtenissen
ontwikkeling verklaren
- corrolatie
- perfecte = 1, geen = 0
- vb: corrolatie tussen 10-12 > 5-12
- jong = pyschomotorische testen
- oud = verbale testen
- ouder = meer individuele verschillen naar boven - habituatiesnelheid
- baby’s op shoot
- slimme Hans effect = subtiele signalen
- aandacht neemt af door geen veranderingen
- kleine weizigingen = hogere aandacht meten - kwaliteit gegeneraliseerde bewegingen kind
- variatie, complexiteit & elegantie = voorspellen van mogelijke parese
- tot leeftijd van 3 maand = fidgety-leeftijd
- ouder & abnormale bewegingen = monotoon, stereotiep & niet vloeibaar
APGAR-score
- appearance: wit = laag, roos = hoog
- pulse: geen = laag, 100/min = hoog
- grimace: geen/slap = laag, huilen = hoog
- activity: slap = laag, flexie++ = hoog
- respiration: geen = laag, huilen = hoog
<7
- perinataal zuurstoftekort
- verhoogde kans neurlogische afwijkingen tot 15%
- perinatale asfyxie = uitzonderlijke gevallen = extreem lage score
leeftijd bij ontwikkeling
1) chronologische leeftijd = kalender - = letterlijke leeftijd
2) gecorrigeerde chronologische leeftijd = conceptieleeftijd vb: te vroeg geboornen
–> vooral bij jonge kinderen
niet beschikken over werkelijke leeftijd = maturiteitsindex
- ossificatie = verbeendering van groeischijven
- skeletale leeftijd = vooral beentjes hand & pols
- seksuele leeftijd
- dentale leeftijd
ontwikkelingsfasen
- cognitieve stadia
0-1 sensomotorisch
2-3 pre-operationeel preconceptueel
4-5 pre-operationeel intuïtief
5-11 concreet-operationeel
11+ = formeel operationeel - psychoseksuele stadia
0-1 orale fase
2-3 anale fase
4-5 fallische fase
5-11 latentie fase
11+ = genitale fase - continuïteit & stabiliteit
- stabiliteit in onderliggende corelatie vb a zal altijd hoger als b
- universele synchroniteit = ontwikkeligscurve van een gedragsdomein is voor alle mensen hetzelfde
–> vb: eerst kruipen voor praten
- interindividuele synchroniteit = gelijke verhouding van ontwikkeling tussen 2 personen
tijdschalen
- evolutie
- fylogenese = geheel van levende wevens
- antropogenese = van de mens als soort
- sociogenese = menselijke maatschappij
- ontogenese = 1 mens binnen eigen levensloop - groei
- 20% van levensduur
- lange rijping = meer adaptatie & flexibiliteit - juveniele periode = periode van leren
- kunstmatig verlengen tot vrij lang na geslachtelijke rijpheid
- stimulatie op tot na 20 te blijven leren in westerse wereld
–> komt overeen met rijping van frontale kwab
ontwikkelingsinvloeden
genetische
- individueel
- familiaal
- fylogenetisch = de mens als soort
–> typische reflexen, hersenstructuur voor taal, oog & gelaatsfixatie, objectpermanentie: wegnemen object wilt zeggen dat die er nog is
erfelijkheidsindex = metingen bij paren
–> soorten paren met verschillende familie banden
hoogste bij identieke tweelingen die samen opgevoedzijn
- scheiden = lagere correlatie
=> erfelijkheidsindex = verschil x 2
teratogene factoren = monsterlijk
- tijdens zwangerschap aanpassingen die lijden tot zeer ernstige afwijkingen
- farmcaeutische middelen, drugs alchohol, chemische stoffen straling, cafeïne
- afh van: periode, dosis, leeftijd, erfelijkheid, interactie met andere factoren, fitheid moeder
overeenkomsten in invloeden
- gedeelde & ongedeelde invloeden
- vb gedeelde invloed: genetica van identieke twijling
- vb ongedeelde invloed: omgevingsinvloeden tijdens opgroeien
- leidt tot verschillen in gedrag, competenties, intresses, … - normatieve leeftijdsgebonden -
- biologische en sociale determinanten ≈ chronologische leeftijd - normatieve historisch gebonden invloeden
- biologische en sociale determinanten ≈ maatschappelijke historische tijd
- economische depressies, epidemies, oorlogen… - niet-normatieve invloeden
- biologische en sociale determinanten die niet bij de meeste mensen op bepaalde leeftijd in bepaalde cultuur voorkomen
- veranderen van job, scheiding, verhuizen
gevoelige perioden
- gevoelige/kritische periode
- eerste 3 levensjaren
- groter effect van invloeden
- TAB transiet adaptive behavior vorming
- mogelijkheid van afstelling & vorming van brein
- vb: intstrument & talen
- verklaring stimulatie van kleuterschool - visual cliff onderzoek
- visuele afgrond simuleren met dambordpatroon
- bedekt met glas
- afgrond zien maar voelen dat echte grond is
- ouder = aarzelen door ervaringen = TAB - imprinting van eendjes
- hecting van eendjes aan rode laarzen
- TAB van rode moeder poten - attachment zoogdieren
- 2 poppen met & zonder haar
- meer affectie voor haar tussen 1-3j
hospitalisme & marasme
- verwaarlozing
- emotioneel jonger als 2j -> regressie sociaal, emotief, cognitief & fysiek vlak
- kan leiden tot dood
- motorisch = inbakenen = zelfde effecten - john bowlby = ontbreken vaste verzoringingsfiguur tussen 6maand & 3 jaar
- 1e trimester = primitief hectingsgedrag = naar eender wie lachen
- 2e = voorkeur voor enkele vertrouwens personen
- 3e = angst voor vreemden
kast & wolvenkinderen
genie curtiss = 2-14 jaar vastgebonden & geisoleerd van anderen
amala & kamale
het wilde kind van averyon in frankrijk
individuele reactiebreedte
= verschil tussen arm & stimulerend milieu
- onderlinge verschillen door snelheid, efficentie, capaciteit van leren
interactie tussen factoren: sociale competentie
- ouderlijke controle & - warmte
- controle = curvilineair = niet teveel & niet te weinig
- warmt = lineair = meer is beter
transactie = dynamische interactie
- tussen omgeving = ervaling & aanleg = rijping
- meerdere factoren bepalen meerdere eigenschappen = 1 groot verbonden net
evocatieve interactie = aanvangskenmerk van kind lokt ander gedrag van ouder uit = leiden naar bepaalt fenotype
- voor 5j geadopteerde baby’s = hogere intelligentie
- vb robuste baby = meer spelen = meer gespierd
actieve interactie = keuze van kind om iets te doen dat leid tot ander fenotype
goede opvoedingsstijl
signalen opmerken & juist interpreteren
- kennis over ontwikkeling van kinderen
- positieve verwachtingsstijling
= observatie-sensitiviteit
groei & rijping
- tot 23j
- rijping van frontale & temporale kwab
- priming = beinvloeding van subliminale prikkels
- combinatie van assimatie (leren) & accomodatie (aanpassen) - function follows structure = Gesell
- bepaalde rijping moet plaats vinden voor bepaalde ontwikkelingen
- kind loopt pas bij voldoende spierkracht - differentiatie & integratie = Werner
- bepaalde handelingen/omgevingsfactoren kunnen rijping bevorderen
- door leeftijd fijnere handgreep: na 12 maanden de pincet greep
vb: jong talen leren
+ door jaren bewegingen integreren in andere handelingen vb: schrijven
rijpingspatronen
- maturatie = myelinisatie
- cefalocaudaal = vanuit hoofd & proximodistaal = vanuit hersenstam
- betere geleiding tussen bepaalde handelingen - volume toename van organen
- hersenen factor 4
–> al sinds geboorte grote hersenen = moeilijke bevalling
- andere organen = factor 20 - groeispurten
- asychrone groei
- kind: hoofd = 1/4 lengte & 30% volume
- volwassenen = 1/8 & 10%
- “slungels” van tiener = ongelijke groei ledematen - flexie naar extensie van neonatus
- tijdens geboorte lang in flexie stand gezeten
- evolutie naar extensie door biologische klok
–> te vroeg gebornen = overstreching = vroegere strech zorgt voor holle rug
- nu minder
lateralisatie van motoriek
vb: links/recht dominant
- niet enkel motoriek maar ook hersen organisatie & waarnemingen
motorische
1) mechanismen voor goede ligging geboorte
- keizersnede = daling geboorte sterfte
- afwijking ligging = motorisch gedrag voor beter ligging
- positie afh van hand gericht naar ruggengraad = minder plaats = minder dominant
–> proximale verklaring ≈ hypothese
2) ultieme verklaring
- 1 zeer krachtige kant voorbij gevecht
- straffing voor linkerhand schrijvers
3) ATNR = asymatric tonic neck reaction
- kind tijdens slapen: arm wegtrekken = hoofd draaien naar gestrekte arm
- mechanisme van kijken naar bewegend hand
4) beginnen lopen
- evenwicht bewaren kandelaars houding met 2 armen
- destabiliseren van handvoorkeur bij BEGIN van wandelen
perioden met sterke groei
- embryonaal
- maandkwadraat
- ontstaan van organen - vroeg-foetaal = maand x 5
- laat-foetaal
- gewichtstoename: 600-3200
- SGA small for gestational age <1500
- IUGR intra-uteriene groeirestrictie
- AGA appropriate foor gestational age
- hoge sterfte cijfers bij lage gewichten - pubertyse
- asynchrone groei
- skelet -> spier -> gewicht -> kracht
- culturele invloeden
- pubertas praecox/trada = vroeg/late pubertijd
- in middelbaar grote verschillen
- minder gevolgen door medicatie/hormonen
ontwikkeling van hersenen
- celmigratie, differentiatie, aggregatie, myelinisatie & synapsproductie
- rijping van bepaalde hersenzones
- ervaring afwachtende structuren
–> minimale vorming van rijping -> snellere rijping bij bepaalde prikkelingen vb: taal - hersenplasticiteit & regernatie vermogen
–> door lange rijpingstijd: hoog revalidatie vermogen
hemisferische specialisatie
functies niet enkel in 1 hersenhelft terug te vinden
–> niveaus van gradatie binnen zelfde structuren maken verschil
vb: taligheid linkerhelft & ruimte rechterhelft
startcapaciteit
vroege waarnemingen
1) visueel
- net geboore kinderen kunnen korte momenten van oogcontact hebben
- saccadische -> soepele volgbeweging
- toename breedte hoek
- binoculair dipete zicht
- toename van flexibilteit in focus
2) auditief
- schrikreacties vb: huilen bij etenwillen
–> zachtjes terugpraten = geruststellen
- oriëntatierust vb: geluid van bladeren waarop gestapt wordt = gevaar
- geluid localisatie vanaf 4 maand
- slectieve inhibitie van aandacht vanaf 6 maand
intersensorische integratie
- tast x zicht
- op 1 maand
- voelen van figuur
- kinderen = orale expolartie dooe gevoelige mondzone - zicht x auditief
- op 4 maand
- aandacht op passende bij verschillende geluiden
- voordeel niet dubben van films - proptioceptie x zicht
- evenwicht houden
- bewegende wanden kamer = vallen - orgaan van Jaboson = vomeronasaal orgaan
- feromonen geproduceerd bij stress/angst
- orgaan meet aantal