Geneeskunde 1A HC week 4 Flashcards
(123 cards)
Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel?
De hersenen en het ruggenmerg (ook telencephalon, diencephalon, cerebellum en hersenstam)
Waaruit bestaat het perifere zenuwstelsel?
Perifere ganglia, receptoren en perifere delen van spinale zenuwen en hersenzenuwen
Dus de zenuwen naar dermatomen en myotomen
Wat is het autonome zenuwstelsel?
Regelt interne zaken zoals de spijsvertering
Wat is het somatische zenuwstelsel?
Is voor de aansturing van het lichaam
Wat is het sensibele zenuwstelsel?
Brengt opgenomen informatie naar de hersenen
Wat is het motorische zenuwstelsel?
Stuurt informatie door naar de organen
Op welke verschillende manieren kun je het zenuwstelsel indelen?
- Centraal / perifeer
- Autonoom / somatisch
- Sensibel / motorisch
Uit welke onderdelen bestaan de hersenen?
- Telencephalon (subcorticale kernen) en cerebrum (grote hersenen)
- Diencephalon (tussenhersenen)
- Mesencephalon (middenhersenen)
- Metencephalon: pons en cerebellum (kleine hersenen)
- Myelencephalon/medulla oblongata (verlengde merg) –> begin hersenstam
Welk woord wordt in de hersenen voor ventraal gebruikt?
Rostraal
Waaruit bestaat de grijze stof en de witte stof in de hersenen?
Grijze stof: Gyri en sulci (groeven), bestaat uit cellichamen, dendrieten, axonen en glia
Witte stof: Gemyeliniseerde axonen (en spinale zenuwen zenuwen in CZS)
Wat zijn de loci van de hersenen?
De hersengebieden:
Frontaalkwab (nadenken)
Pariëntaalkwab (aandacht)
Occipitaalkwab (visuele verwerking)
Temporaalkwab (geheugen)
Waar zorgt het corpus callosum voor en wat verbindt het?
Het verbindt de linker- en rechterhersenhelft, omdat links de rechterkant aanstuurt en andersom.
Hierin vindt uitwisseling van informatie tussen de 2 helften plaats
Wat is kenmerkend aan sensibele vezels?
Een ganglioncel zit vlakbij het ruggenmerg of de hersenstam
Wat is de globale werking van het zenuwstelsel?
Receptoren/sensoren zijn gevoelig voor een input –> input wordt omgezet in een actiepotentiaal in het axon –> informatie gaat via een ganglion naar het ruggenmerg en hersenstam in komt in de thalamus
Wat doet de thalamus?
Hier gaat alle sensibele informatie naar toe. Het geeft informatie door aan andere delen van de hersenen voor waarneming of somatosensibiliteit.
Waar gaat informatie van het… heen?
somatosensibiliteit
oog (lichtprikkels)
gehoor (geluidsfrequenties)
verwerking van gezichten
Somatosensibele schors
Via thalamus naar occipitaal kwab
Via thalamus naar de primaire gehoorsschors in de temporaalkwab
Fusiforme gyrus (lobus temporalis)
Wat is het ruggenmerg en wat zit er aan de autonome en wat aan de somatische kant?
Lange streng met segmenten die uitlopen naar je ledematen, heeft een cervicaal, thoracaal, lumbaal en sacraal deel.
Somatische kant: sensibele input, motorische output, lokale circucits en corticospinale banen
Autonome kant: sympatische grensstreng
Wat is het sensorische systeem?
De transportatie van informatie door input naar de thalamus. Vanuit hier verder naar de primaire schors (en mogelijke secundaire schors) van het gebied.
Behalve reuk, deze heeft een directe verbinding
Wat is het motorische systeem?
Transportatie van informatie door output via de primaire motorische schors, via de ruggenmerg en uiteindelijk naar de skeletspieren
Uit welke onderdelen bestaat een neuron?
- Dendrieten (ontvangst signaal)
- Soma (cellichaam, ontvangst signaal)
- Axon (uitloper, kan splitsen)
- Zenuweindiging/Bouton de passage (neurotransmitter in vesiculi, synapsblaasje)
- Synaps (verbinding pre- en post-synaptische cel en synapsspleet
- Myelineschede om axon
Waarvoor zijn neuronen belangrijk?
Omzetten van chemische prikkels naar elektrische prikkels en daarna weer terug naar chemische prikkels
Er is hierdoor geleiding over grote afstand
Wat zijn belangrijke kenmerken van het actiepotentiaal?
Het is een elektrische prikkel, een lokale verdoving breekt het, het is een alles-of-niets effect, de sterkte wordt geregeld in de frequentie (max. 500 actiepotentialen per prikkel), myelineschede voor sneller vervoer
Wat zijn Gliacellen, wat is hun functie en welke zitten in het centrale en welke in het perifere zenuwstelsel?
Steunweefsel, niet-neuronale cellen die geen actiepotentialen opwekken.
Ze beschermen/onderhouden neuronen, onderhouden homeostase, maken myeline, maar vormen wel een risico op kanker
- Centraal: oligodendrocyten (myelineschede), astrocyten (bloed-hersenbarrière), microglia (fagocytose) en ependymcellen (liquorproductie)
- Perifeer: satelietcellen en schwanncellen (myeline schede)
Wat zijn de verschillen tussen neuronen en gliacellen?
Neuronen: chemische –> elektrische prikkel. integratie elektrische prikkels, genereren actiepotentiaal, snelle geleiding prikkels
Gliacellen: controle intern milieu, fagocyterend, bloed-neuron barrière, bron kankercellen, vormen myelineschedes