generator Flashcards

(45 cards)

1
Q

wat is het doel van een generator + bv

A

omzetten van mechanische energie naar elektrische energie

+ windturbines

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 3 soorten generatoren heb je + uitleg

A

gelijkstroomgenerator

= levert gelijkspanning

wisselspanningsgenerator

= levert wisselspanning

transformatoren

= zet wisselstroom om naar een andere spanningswaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 3 soorten gelijkstroomgeneratoren heb je + uitleg

A

onafhankelijke bekrachtiging

= externe spanningsbron

zelfbekrachtiging

= eigen stroom gebruiken

combinatietype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef 3 vb van een gelijkstroomgenerator die werkt met zelfbekrachtiging

A

shuntgenerator

seriegenerator

compoundgenerator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke 2 principes heb je + formule

A

principe 1: U = B * l * v * sin α

in een winding: U = 2 * B * l * v * sin α

principe 2: U = - N * dΦ/dt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op welke 2 manieren kun je de gegenereerde spanning verhogen

A

met B te verhogen

met de winding te veranderen door de spoel met N windingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

welke 3 onderdelen heeft een generator algemeen

A

stator

anker or rotor

borstels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

welke 2 onderdelen heeft een generator in de praktijk

A

stator

rotor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is de collector

A

die vormt de verbinding tussen het draaiend machinedeel en de elektrisch geleidende verbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de sleepring

A

dat is een metalen ring die geïsoleerd bevestigd zit op de roterende as van de alternator waarover de koolborstels slepen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 functies van de commutator

A

zorgt voor een gelijkspanning

sleepringen worden vervangen door 2 van elkaar geïsoleerde halve ringen -> zo kan de stroom steeds in dezelfde zin vloeien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de ankerreactie

A

wanneer door de rotor een stroom loopt, wekt die een magnetisch veld (ankerdwarsveld) op in de luchtspleet, dat veld staat loodrecht op het statorveld, wat als gevolg een verstoring geeft = ankerreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef 3 nadelige effecten van de ankerreactie

A

inductieverhoging aan de ene kant en inductieverlaging aan de andere kant -> flux daalt -> vermogen gen daalt

zonder anker: neutrale zone: geen spanning

met anker: neutrale zone: wel spanning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

op welke 2 manieren kan je de ankerreactie tegengaan

A

met behulp van extra hulppolen

met behulp van een compensatiewikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 eigenschappen van hulppolen

A

lage vermogens

in serie met anker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 eigenschappen van compensatiewikkeling

A

hoge vermogens

in serie met ankerwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

waarvoor gebruiken we de karakteristieken en welke 2 moet je kennen

A

we gebruiken ze om de eigenschappen van de verschillende types van bekrachtiging te beschrijven

en nullastkarakteristiek en uitwendige karakteristiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

welk verband geeft de nullastkarakteristiek in woorden en symbolen + wat wordt er constant gehouden + wat levert geen stroom

A

geeft het verband tussen de gegenereerde spanning en de bekrachtigingsstroom

Ugen = f(If)

de rotatiefrequentie n wordt constant gehouden

het anker levert geen stroom => Ia = 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

welk verband geeft de uitwendige karakteristiek in woorden en symbolen + wat wordt er constant gehouden + wat MOET er constant blijven

A

geeft het verband tussen de klemspanning en de belastingsstroom

Uklem = f(I)

de rotatiefrequentie n wordt constant gehouden

de weerstand van de bekrachtigingsketen MOET constant blijven

20
Q

wat zijn de componenten van een ankerketen (6)

A

rotor + collector (G)

Uklem

hulppoolwikkeling

compensatiewikkeling

ankerwikkeling

borstels

21
Q

wat zijn de componenten van een veldketen (4)

A

bekrachtigingswikkeling

stroombron

rustcontact q

veldregelaar Rv

22
Q

geef 3 gevolgen aan de If klein houden bij onafhankelijke bekrachtiging

A

het joule-effect wordt beperkt

hoog aantal windingen

hoge zelfinductie

23
Q

wat heb je nodig om het magnetisch veld regelbaar te maken ( = fluxverandering) bij een veldketen +

wat is rustcontact q

A

een regelweerstand Rv = veldregelaar

+ een voorzorgmaatregel da je geen te hoge zelfinductie krijgt met het onderbreken van de keten

24
Q

geef 2 gevolgen van de nullastkarakteristiek bij onafhankelijke bekrachtiging

A

als If omhoog gaat, gaat de B en de H ook omhoog dus de Φ gaat ook omhoog

remanent magnetisme

25
geef formule Uklem bij uitwendige karakteristiek van onafhankelijke bekrachtiging + benoem de delen
Uklem = Ugen - Ia \* (Ra + Rh) Ia = I anker Ra = R anker Rh = R hulppool/compensatiewikkeling
26
welke 4 wikkelingen heb je bij de shuntbekrachtiging + teken de shuntgenerator
ankerwikkeling A bekrachtigingswikkeling E hulppoolwikkeling B compensatiewikkeling C
27
geef 2 voordelen met Ie klein te houden bij shuntbekrachtiging + welke voorzorg kun je nemen voor het onderbreken van de keten te vermijden
groot aantal windingen hoge L + rustcontact q
28
formule Ia bij shuntbekrachtiging
Ia = I + Ie
29
hoe kan je de shuntgenerator op spanning brengen
de veldketen onderbroken wordt en daardoor gaat het anker lichtjes roteren. door het remanent magnetisme gaat er een kleine spanning ontstaan. gaan we de veldketen terug sluiten door een veldregelaar erop te zetten, dan ontstaat er een Ie
30
wat is punt P
punt P is het snijpunt van de weerstandslijn van Rv en de nullaskarakteristiek
31
welke karakteristiek heeft de steilste daling bij de shuntbekrachtiging dan bij de onafhankelijke bekrachtinging en waarom (3)
de uitwendige karakteristiek heeft een steilere daling bij de shuntbekrachtiging bij de onafhankelijke bekrachtiging en omdat er een grotere inwendige spanningsval is de ankerreactie is groter de Ie is afhankelijk van Ugen (dus Ie daalt samen met Ugen)
32
wat is de formule van Uklem bij shuntbekrachtiging
Uklem = Ugen = ( I + Ie) \* Rtot
33
geef de grafiek van uitwendige karakteristiek bij shuntbekrachtiging
34
teken de seriegenerator + benoem de delen
ankerwikkeling A bekrachtigingswikkeling D hulppoolwikkeling B compensatiewikkeling C
35
3 eigenschappen van een seriegenerator
Totale stroom gaat ook door bekrachtingsketen dikke draden voor Joule-effect voldoende klein te houden geen groot aantal windingen nodig
36
hoe breng je de seriegenerator op spanning
door remanent magnetisme gaat er een kleine spanning gegenereerd worden waardoor de keten toe gaat. als de keten toe is gaat er een stroom I ontstaan, daardoor gaat de bekrachtigingswikkeling beginnen werken en dan stijgt de flux en dan stijgt de gegeneerde spanning
37
geef de grafiek van de uitwendige karakteristiek bij de seriegenerator + wordt het veel in de praktijk gebruikt?
het wordt weinig gebruikt in de praktijk want er wordt geen constante spanning geleverd wat voor veel toepassingen niet geschikt is
38
welke 2 soorten compound generators heb je + geef de tekeningen van beide en benoem de delen
ankerwikkeling A bekrachtigingswikkeling D + E hulppoolwikkeling B compensatiewikkeling C
39
wat is het verschil tussen een compoundgenerator met een lange shunt en korte shunt
met een korte shunt staat de shunt parallel over het anker met een lange shunt staat de shunt parallel over het anker met een seriewikkeling erbij
40
wat is de compound generator + hoe wordt de flux gevormd
de compoundgenerator is een mix van de shunt- en seriegenerator + de flux wordt gevormd door een shuntwikkeling EN een seriewikkeling die beide op dezelfde kern liggen
41
geef de grafiek van de uitwendige karakteristiek bij de compoundgenerator + benoem de 5 soorten
1 shuntkarakteristiek 2 ondercompoundering 3 vlakcompoundering 4 overcompoundering 5 tegencompoundering
42
leg shuntkarakteristiek uit
uitgeschakelde seriewikkeling
43
leg ondercompoundering uit
klemspanning daalt nog bij toenemende belasting
44
leg vlakkecompoundering uit
de inwendige spanningsval wordt gecompenseerd door seriewikkeling dus bijna of zo goed als constante spanning bij elke belasting
45
leg overcompoundering uit
klemspanning neemt toe bij toenemede last