GESCH B, B1, B2, B3

Question 1

Legt staatsvorm, bevoegdheden van instellingen, rechten, vrijheden en plichten vast.

Answer 1

Grondwet

Question 2

Volk regeert zichzelf.

Answer 2

Democratie

Question 3

De volksvertegenwoordigers, zij maken de wetten en controleren de regering.

Answer 3

Parlement

Question 4

De wetgevende macht

Answer 4

• Wetten maken
• WM
• parlement

Question 5

De uitvoerende macht

Answer 5

• Wetten uitvoeren
• UM
• regering

Question 6

De rechtelijke macht

Answer 6

• Conflicten oplossen
• RM
• hoven en rechtbanken

Question 7

Wat is dogmatisch?

Answer 7

Niet openstaan voor meerdere perspectieven. Je gaat ervan uit slechts één verhaal juist is en wijkt hier van af.

Question 8

Wat is democratisch?

Answer 8

Je kan omgaan met verschillen. Iedereen heeft een mening en die hoeft niet hetzelfde te zijn. Je laat iedereen in zijn/haar waarde en ruimte en durft ook je eigen mening in vraag stellen.

Question 9

Rol van Theodora?

Answer 9

Zij grijpt in bij de opstand, laat mensen arresteren en roept Germaanse huurlingen in.

Question 10

Toon aan dat Constantinopel een goed verdedigde stad was en dus ook een gunstige ligging had.

Answer 10

Enerzijds is de stad enorm goed beschermd. Ze is omringd door water en op land wordt ze beschermd door gebergte en verschillende stevige muren. Ook de aanvalstechnieken zoals het Griekse vuur speelde in het voordeel. Daarnaast werd de stad bestuurd door diplomatieke keizers.

Question 11

De koningstitel wordt via erfenis doorgegeven van vader op zoon.

Answer 11

Erfelijk koningschap

Question 12

Tegen wie vechten de Franken?

Answer 12

Visigoten

Question 13

Welk geloof heeft Clotilde?

Answer 13

Christen

Question 14

Waarom wil Chlodovech de veldslag winnen?

Answer 14

Anders zou hij gedood worden.

Question 15

Welke belofte maakt Chlodovech?

Answer 15

Hij zal zich laten dopen tot christen als hij wint.

Question 16

Welke twee voordelen krijgt Chlodovech als hij Christen wordt?

Answer 16

1) De paus zal hem steunen in zijn oorlogen.
2) Het geloof als bindt middel tussen Franken en Galliërs.

Question 17

Uit welke drie delen bestaat een domein?

Answer 17

• vroonhof
• tenure
• woeste gronden

Question 18

Waaruit bestaat een tenure?

Answer 18

Uit een mansus, met een stuk grond.

Question 19

Waar zou de heer van het domein wonen?

Answer 19

Het vroonhof

Question 20

Welk deel van de drie wordt niet bewerkt en mag gebruikt worden om hout te sprokkelen en het vee te laten grazen?

Answer 20

Woeste gronden

Question 21

Op wiens bevel wordt de Merovingische koning afgezet?

Answer 21

Stephanus, de paus

Question 22

Wat gebeurt er met de afgezette koning?

Answer 22

Zijn haren werd kort geschoren, en werd opgesloten in een klooster.

Question 23

‘Onze gewesten horen al lang bij het Frankische Rijk’. Juist of fout?

Answer 23

Juist, al vanaf het begin.

Question 24

Hedendaagse landen die in het Karolingische Rijk liggen.

Answer 24

• België
• Duitsland
• Frankrijk
• Italië
• Nederland
• Luxemburg
• Spanje

Question 25

Welke rivier is een belangrijke verkeersweg bij die handel?

Answer 25

De Rijn

Question 26

In welk hedendaags land ligt de Elzas?

Answer 26

Frankrijk

Question 27

Geef twee producten die de Friezen verhandelen.

Answer 27

Bontgekleurde kleding (klederen) en edelstenen

Question 28

Geef twee producten uit de Elzas.

Answer 28

Wijn en goud

Question 29

Karel de Kale

Answer 29

West-Francië

Question 30

Lotharius

Answer 30

Midden-Francië

Question 31

Lodewijk de
Duitser

Answer 31

Oost-Francië

Question 32

In welk gebied ligt het grootste deel van
onze gewesten?

Answer 32

Midden-Francië

Question 33

Geef de naam van drie buitenlandse
groepen die het Frankische Rijk in de
9e eeuw aanvallen.

Answer 33

Vikingen, Hongaren en islamieten

Question 34

Wie van de zonen krijgt de keizerstitel?

Answer 34

Lotharius

Question 35

Wat betekent plunderen?

Answer 35

Met geweld alles raven wat je wel of niet kan gebruiken.

Question 36

Hoe kwam de bloeiperiode van de Vikingen tot haar einde?

Answer 36

Ze vermengen zich meer en meer met lokale bevolking, lijden zwake nederlagen en komen in contact met christendom.

Question 37

3 argumenten

Answer 37

1. Vikingen waren niet alleen maar brute krijgers. Ze waren ook boeren, handelaren en ontdekkingsreizigers.
2. Niet alle Vikingen droegen hoorns op hun helmen. Dit is eigenlijk een mythe die is ontstaan in latere verhalen en afbeeldingen.
3. Vikingen hadden een complexe samenleving met regels en wetten. Ze waren niet zomaar een wilde en chaotische groep.