geschiedenis Flashcards

(83 cards)

1
Q

wanneer kan je een burger zijn

A

moet vrij zijn
een man
18 jaar of ouder
beide ouders moeten afstammen uit athene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wanneer ben je een migrant

A

geen atheense vader of moeder
kwamen van buiten griekland
vrij maar weinig rechten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe kon je een slaaf worden in griekenland

A

geboorte
mensenroof= vrijheidsberoving
krijgsgevangenschap
schulden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

rechten van de burgers

A

-politieke functies uitoefenen
-recht op eigen grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

plichten van de burgers

A
  • de wetten naleven
    -in het leger dienen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

rechten van de migranten

A

in athene wonnen en werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

plichten van de migranten

A
  • de wetten naleven
    -extra belastingen
    -in het leger dienen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

rechten van de slaven

A

niet zonder reden mishandeld of gedood worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

plichten slaven

A

de meester gehoorzamen en dienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je plaats in de atheense samenleving werd bepaald door (4)

A

-geboorte
-geografische afkomst
-geslacht
-leeftijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verschillen tussen belgië vroeger en athene nu (3)

A

-nu zijn alle mensen vrij en slavernij is verboden
-in athene waren de voorwaarden voor burgerschap veel strikter dan de
hedendaagse voorwaarden voor de belgische nationaliteit
-in athene werd je plaats bepaald door geboorte, afkomst en geslacht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

monarchie (3)

A

-koning
-afstamming
-één

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

het atheense bestuur evolueerde naar steeds meer mensen onder invloed van……..

A

economische militaire factoren
grondbezit+geld aanschaffen
wapenuitrusting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

oligarchie (3)

A

-rijke burgers
-rijkdom
-weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

democratie (3)

A

-alle burgers
-burgerschap
-veel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

aristocratie (3)

A

-élite
-grondbezit
-weinig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

athene was een …. maatschappij

A

standen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

raad van 500 wie?

A

500 uitgelote burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

raad van 500 termijn?

A

1 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

raad van 500 taken?

A

volksvergadering voorbereiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

raad van 500 macht?

A

wetgevend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

magistraten wie?

A

1200 uitgelote burgers + 10 verkozen burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

magistraten taken?

A

besluiten van de volksvergadering uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

volksvergadering wie?

A

alle burgers ca 35000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
magistraten termijn?
1 jaar
22
magistraten macht?
uitvoerend
23
volksvergadering termijn?
voor het leven
23
volksvergadering taken?
wetten bespreken en stemmen
24
volksvergadering macht?
wetgevend
25
volksrechtbank wie?
6000 uitgelote burgers
26
volksrechtbank termijn?
1 jaar
27
volksrechtbank taken?
recht spreken
28
volksrechtbank macht?
rechterlijk
29
3 verschillen tussen athene vroeger en belgië nu
- systeem van loting -verkozen voor 1 jaar -enkel burgers mogen deelnemen
30
magistraten=
mensen die de besluiten uitvoeren van de volksvergadering
31
solidariteit
handen in elkaar slaan
32
rivaliteit
elkaar tegenwerken
33
militair verbond
oorlog tegen 1 is oorlog tegen allen. 31 leden
34
welke bo,d richtte sparta op
de pelponnesiche bond
34
delish-attische zeebond
eieland delos: shatkist athene leider van de bond
35
NAVO
Noord Atlantische Verdrags Organisatie
36
wanneer stierf alexander de grote
ca 323 v.C
37
het veroverde gebied viel uiteen in verschillende ...
rijken
38
vergrieksing
verspreiding van de griekes cultuur
39
zowel in egypte en perzië zien we dat de bevolking elementen uit de griekse cultuur
overneemt
40
mencultuur
vermenging van verschillende culturen
41
philipos overrompeld de griekse poleis en voegt ze bij zijn
koninkrijk
41
geef 2 voorbeelden van een mengcultuur
texmex-keuken, rapcultuur
42
de 2 rijken
perzich rijk en makedonisch rijk
43
wanneer kwam er einde aan de onafhankelijkheid van de griekse poleis
338 v.C.
44
waarom konden we van een wereldrijk spreken
omdat hij een enorm groot rijk had
45
door de eeuwen heen hebben mensen een...beeld....
fantasierijk beeld gecreëerd
46
wie is uitgegroeid tot een mythe
alexander
47
hoe verschilt de beeldvorming?
naargelang het perspectief
48
in welk land is rome ontstaan
in Italië
49
aan welke rivier is Rome ontstaan
de Tiber
50
wat was Rome ca 500 vC
een stadstaat
50
wat was rome ca 1000 vC.
een lanbouwnederzetting
51
uit wat bestaat een stadstaat
een stad en de omliggende lanbouwgronden
52
van wat is een stadstaat een deel
van een politieke onafhankelijkheid
53
Rome was c.a 500 v.C een onopvallende stadstaat in de mediterrane wereld
-griekse poleis was sterk aanwezig in de middelandse zee door migratie -een groot perzich rijk in het oosten
54
imperialisme
wie voortdurend grotere delen van de wereld wil veroveren en beheersen
55
fase 2
Bijna heel italië 500- 300 v.C
56
fase 1
Rome van 1000-500 v.C.
57
fase 3
Italië, Sicilië, Spanje en Noord-Amerika van 300-100 v.C
58
fase 4
alle kustgebieden rond de Middelandse zee 100v.C -200 n.C
59
economische motieven (4)
-buit verwerven -slaven verwerven -controle krijgen over handelsroutes -landbouwgronden veroveren om de groeiende bevolking te voeden
60
sociale en politieke motieven (2)
- prestige krijgen - politieke carrière uitbouwen
60
3 manieren waarop de Romeinen het veroverde gebied onder controle houden
-de aanleg van een militair wegenet -een uitgebreid legen -versterking aan de grenzen
61
vanaf wanneer was Rome een grootrijk?
ca 100 v.C
62
de natuurlijke grenzen van het romeinse rijk en voordelen ervan
zeeën, rivieren, bergen, woestijn - ze zijn gemakkelijk te verdedigen
63
verdeel
de veroverde gebieden kregen verschillende rechten
64
heers
zo behielden de romeinen de controle en vermeden ze opstanden
65
alle inwoners van het romeinse rijk hadden dezelfde rechten en plichten J of F
F
66
Door goed samen te werken met de romeinen kon een veroverd gebied gunstige rechten krijgen J of F
J
67
door zicht tegen rome te verzetten kon een veroverd gebied veel schade lijden J of F
J
68
in de romeinse samenleving was er gelijkheid tussen de man en de vrouw waar of niet waar verbeter indien nodig
F ongelijkheid ; de man besliste alles
69
meest invloed naar het minste invloed plebejers vreemdelingen slaven patriciërs
patriciërs plebejers vreemdelingen slaven
70
burgers en niet burgers plebejers slaven vreemdelingen patriciërs
patriciërs en Plebejers zijn burgers Vreemdelingen en de slaven zijn niet burgers
71
patriciërs publieke macht
veel publieke macht
72
plebejers publieke macht
weinig publieke macht
73
vreemdelingen publieke macht
geen publieke macht
74
slaven publieke macht
geen publieke macht