Geschiedenis H5 De Romeinen Flashcards

1
Q

Wat is een republiek

A

Een republiek is een land waar het volk mag stemmen.

Net zoals in Nederland.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een imperium

A

Imperium betekent rijk. Het kan verwijzen naar een land met veel macht en invloed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke invloed heeft Caesar op het Romeinse bestuur gehad?

A
  • Hij breidde de senaat uit
  • Hij verminderde schulden van het land
  • Hij verleende staatsburgerschap aan buitenlanders in de Romeinse Republiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke problemen had de Romeinse Samenleving aan het einde van de Republiek

A

Economische problemen, corruptie bij de overheid, misdaad en privélegers, en de opkomst van Julius Caesar als keizer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe is Augustus keizer geworden?

A

Doordat hij Marcus Antonius versloeg in de burgeroorlog. Hij werd daarom geprezen als een held.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom wilde Augustus geen alleenheerser lijken, maar het wel zijn?

A

Hij dacht aan wat er met Julius Caesar was gebeurd.

Caesar werd vermoord omdat hij er van verdacht werd dat hij koning zou willen worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat gebeurde er in 476 NC?

A

De val van het West-Romeinse rijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe breidden de Romeinen hun imperium uit?

A

Van elk land, dorp of stad die ze veroverden, moest een deel van de mannen verplicht in het leger. Zo werd het leger steeds groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe zag de Romeinse republiek er uit?

A

Er waren 2 consuls. Zij hadden het recht van veto. De consuls stellen wetten voor en nemen besluiten.

De volkstribunen kunnen besluiten tegenhouden en stellen wetten voor. Ook zij hadden het recht van veto.

De volksvergadering kiest mensen in de volkstribunen en stemt over wetten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat was het belang van het Romeinse leger?

A

Het Romeinse leger zorgde deels voor de uitbreiding van de macht van Rome tot een wereldrijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe heeft Gaius Marius het leger hervormd?

A

Hij maakte er een huurleger van.

Zo hoefde de boeren niet te vechten en konden ze op de boerderij werken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een nadeel van het hervormen van het leger?

A

Legioenen konden zich tegen Rome keren. Omdat ze alleen van de generaal geld kregen en daarom geen trouw voelden aan het rijk.

Omdat het rijk zo groot was waren er genoeg soldaten die nog nooit in Italië waren geweest.
Dus als de generaal boos was op Rome konden de legioenen zich tegen Rome keren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe ging de politieke loopbaan van Caesar?

A
  1. Quaestor
  2. Praetor
  3. Consul
  4. Dictator
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe ging de militaire loopbaan van Ceasar?

A

Aanvoerder van Romeinse leger in Gallië in 58 v Chr.
(Na 8 jaar veroverde hij het.)

Na 130 v Chr. Waren er in het Romeinse rijk veel burgeroorlogen.
Waarbij veel partijen de macht wilden grijpen

Één van die bevelhebbers was Julius Caesar.
Omdat Caesar Gallië onder Romeins bestuur bracht en zo goed voor zijn soldaten zorgde werd hij heel populair.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe zorgde Augustus er voor dat het leger hem trouw bleef?

A

Na 16 jaar dienst kregen de soldaten meer geld of betere grond dan vroeger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe kreeg Octavianus de naam ‘Augustus’?

A

Octavianus vond dat zijn naam te veel herinnerde aan de burgeroorlog. hij ging zich Augustus Caesar noemen.

16
Q

Wat zijn de Volksverhuizingen?

A

De Grote Volksverhuizing is het binnendringen van meerdere stammen in het Romeinse Rijk tussen de 4e en de 6e eeuw.

17
Q

Wat zijn de oorzaken en gevolgen van de volksverhuizing?

A

Invallen van Gothen en Vandalen,
Hierdoor slaan grote groepen mensen op de vlucht.

Gevluchte mensen zoeken woningen in het Oost-Romeinse rijk

18
Q

Welke problemen kende het West-Romeinse rijk na 275 NC?

A

1.Volken vallen het Romeinse rijk aan.
2.Het romeinse leger en de vloot word zwakker
3.De belastingen werden voor de meesten te hoog
4.Er komt minder handel door het gevaar.

19
Q

Wat is het Byzantijnse rijk?

A

Het Oost-Romeinse rijk.

20
Q

Wat is de pax romana

A

Romeinse vrede

21
Q

Wanneer is Rome gesticht?

A

753 VC

22
Q

Wanneer is Julius Caesar vermoord?

A

44 VC

23
Q

Wanneer verviel het West-Romeinse rijk?

A

476 NC

24
Q

Wat betekent de naam Augustus?

A

Augustus betekent ‘verhevene’. Met die naam bedoelde hij dat hij boven alle partijen wilde staan.