gestes pour l'environnement Flashcards

(15 cards)

1
Q

gebruik papier ecologisch

A

Utiliser le papier de manière écologique

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kies producten met minder verpakking

A

choisir les produits avec moins d’emballage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kies voor retail- of bulkproducten.

A

choisir les produits au détail ou en vrac

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bespaar batterijen

A

économiser les piles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Vermijd wegwerpproducten, producten die u maar één keer gebruikt

A

éviter les produits qu’on n’utilise qu’une fois

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

drink kraantjeswater.

A

boire plutôt l’eau du robinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ik doe het licht uit als ik een kamer verlaat.

A

J’étains la lumière en quittant une pièce.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ik zet mijn elektrische apparaten in de stand-bymodus.

A

J’éteins mes appareils électriques en veille.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Ik voorkom dat ik mijn huis in de winter overhit.

A

J’évite de surchauffer mon intérieur en hiver.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Met mijn computer, telefoon of tablet surf ik lichtjes (?)

A

Avec mon ordinateur, mon téléphone ou ma tablette, je surfe léger.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Ik wijzig mijn eetgewoonten (seizoens-)

A

Je modifie mes habitudes alimentaires.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ik verminder mijn papiergebruik

A

Je réduis l’usage du papier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ik verminder mijn afval en het gebruik van wegwerpproducten.

A

Je recycle mes déchets et réduis l’usage des produits jetables.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Ik verspil geen water.

A

Je ne gaspille pas l’eau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Ik geef de voorkeur aan fietsen, het openbaar vervoer en carpoolen

A

Je privilégie vélo, transports en commun et covoiturage.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly