gezondheidseconomie Flashcards

(40 cards)

1
Q

wat is een bron?

A

Alle items die gebruikt worden bij het produceren en verdelen van goederen.

Bronnen kunnen kapitaal, personeel, infrastructuur… zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is een goed?

A

Bronnen leiden tot een goed die we kunnen consumeren (medicatie, vaccinatie…) of intermediaire goederen (printplaten ve toestel…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn de 3 soorten baat bij het bezitten van een goed?

A
  • consumeren
  • investeren
  • verhandelen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is de markt?

A

De plaats waar een ruil plaatsvindt. Het bedrag waartegen het goed wordt ‘omgeruild’ is de prijs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is schaarste?

A

Middelen zijn beperkt. Er moeten keuzes gemaakt worden tussen wat gaan we produceren en wat gaan we consumeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is economische wetenschap?

A

De sociale wetenschap die keuzes mbt productie en consumptie onder voorwaarden van schaarste bestudeert, inclusief de gevolgen voor de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is “de” economie?

A

Alle economische activiteiten en instellingen binnen een bepaalde regio. (vb. Belgische economie, wereldeconomie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is gezondheidseconomie?

A

Het toepassen van de economische theorieën op fenomenen en problemen gerelateerd aan gezondheid en gezondheidszorg.

Zo’n 11% van het BBP van België gaat hiernaartoe. Het BBP is niet persoonsgebonden, wel regio gebonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat zijn, buiten schaarste, nog andere uitdagingen in het gezondheidszorg beleid?

A
  • overconsumptie
  • ongelijkheid
  • vergrijzing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is social welfare?

A

iedereen zoveel mogelijk beschermen voor behoud van gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is trade off?

A

afwegingen maken => investeren in A, wil zeggen minder investeren in B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is opportuniteitskost?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
34
35
36
37