Gm Lijst II Flashcards

(103 cards)

1
Q

Moclobemide

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Antidepressiva

  1. MAOA inhibitie
  2. /
  3. ↑ dopamine
  4. Geen anticholinerge of CV effecten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Morfine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. µ agonist
  2. Pijn
  3. /
  4. Snelle tolerantie°

Acute intoxicatie: TRIADE → coma, pinpoint pupillen, depressie AHS

Braken, vrijstelling histamine, sedatie, depressie AHS, constipatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Codeïne

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Vooral µ opioid receptor
  2. /
  3. 1/5 van analgetische effect van morfine

Onderdrukking hoest

  1. Constipatie, minder verslaving

Omzetting tot actieve metaboliet (morfine en morfine-6-glucuronide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Flecaïnide

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Anti-aritmica Ic

  1. Na kanaal blokker
  2. /
  3. Fase 0: vertraagt depolarisatie

Neg inotroop en dromotroop
4. /

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Chloorpromazine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. D2 antagonist
  2. /
  3. Typische antipsychotica
  4. Motorische problemen, endocriene verstoringen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Substantie P

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. NK1
  2. /
  3. Algogene neurotransmitter: prikkeling SG cellen om meer te vrijstellen → prikkel gaat door → pijn
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Angiotensin II

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. AT2R
  2. Beperkt: Neusdecongestie, lokale anesthetica
  3. Vasoconstrictie, aldosterone secretie (RAAS)
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Ezetimibe

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Hypolipemiërende

  1. Cholesterol transport in darm inhibitie
  2. /
  3. /
  4. Vaak in combinatie met HMG-Coa remmers/Statines of wanneer statines gecontra-indiceerd zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Adenosine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. A1 + A3 (↓cAMP)

A2 (↑cAMP)

(G gekoppeld)

A1 en A2: neurotransmitter inhiberend (agonist

  1. Aritmieën
  2. Neurotransmitter: Sedatie, anticonvulsief, neuroprotectief

Vasodilatatie, bronchoconstrictie, neg inotroop, anti-aritmisch, anti-aggregerend
4. /

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Domperidon

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Dopamine antagonist
  2. Problemen met GI motiliteit

Braken door radio of chemotherapie
3. Blokkade GIS dopaminereceptoren: ↑ GI-motoriek

Blokkade D receptoren in CTZ: anti emetisch
4. Niet doorheen BHB: minder centrale nw

Prolactinemie

Verdacht QT verlenging

Interacties met anticholinergica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hydrochloorthiazide

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Thiazidediuretica

  1. Inhibitie Na/Cl kanaal in distale tubulus
  2. Hypertensie, mild hartfalen, profylaxis van calcium oxalaat lithiasis, hypercalciuria
  3. Thiazidadiuretica
  4. ↓K, Ca en Mg

Metabole alkalose

Hyperuriecemie

Hyperglykemie

Erectiele dysfunctie

Effectiviteit ↓ met NSAIDs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vasopressine

(ADH)

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. /
  2. BEPERKT: Bloedingen uit oesofagusvarices met hypertensie door levercirrose
  3. Vasoconstrictie

Resorptie water in ductus colligens
4. /

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hydrocortison

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Glucocorticoïden

  1. Inhibitie nucleaire receptoren: inhibitie transcriptie IL-2
  2. Acute Astma
  3. Inhibitie Th cellen

Anti-inflammatoir
4. Inhalatie: lokaal effect en positieve functie van 1ste passage geeft weinig NW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zafirlukast

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. Competitieve antagonist CysLT1 receptoren LTD4
  2. Aspirine-gevoelige astma
  3. ↓ bronchoconstrictie door allergenen of inspanning
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Molsidomine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

NO donor

  1. /
  2. Angina pectoris (sclerose en spasmen)
  3. /
  4. Prodrug omzetting: NO vrijstelling zonder SH groepen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lithiumcarbonaat

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Antidepressiva

  1. Inhibitie IP3

Activatie serotonerg systeem

  1. Profylactisch gebruik bij bipolaire depressie en bij acute manie
  2. Stemmingsstabilisator
  3. Monitoring nodig: dorst, nausea, hypothyroidie, teratogeen!

Veel interacties (diuretica, NSAID, AceI…)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Papaverine

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Spasmolytica

  1. FDE-I
  2. Darmkrampen en gal en nierkolieken
  3. FDE-I → ↑cAMP en cGMP → ↓Ca aanwezig in cel → relaxatie
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Diltiazem

A
  1. Inhibitie Ca2+ kanalen
  2. Atria fibrillatie met snelle kamerfrequentie

Angina pectoris indien therapie resistentie
3. Fase 4: vertraagt spontane depolarisatie en geleiding in AV knoop

Neg inotroop, chronotroop en dromotroop

Coronaire en sysemische vasodilatatie
4. Cyp-inhbitor

(Anti-aritmica IV)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Fenofibraat

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. PPARα agonist
  2. Gemengde dyslipidemie, bij patiënten met ↓HDL en hoog risico van atherosclerotische aandoeningen
  3. ↑ HDL, ↓ VLDL, ↓ triglyceriden, en in mindere mate ↓ LDL-cholesterol
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Mannitol

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Osmotische diuretica

  1. /
  2. Acuut verhoogde intracraniële druk en intra-oculaire druk
  3. ↑ osmolariteit van primair filtraat (vooral effect op plaatsen permeabel voor water: prox, dalende lvh en dc)
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Lidocaïne

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Anti-aritmisch Ib

  1. Na kanaal blokker
  2. /
  3. Fase 3: verkort repolarisatie
  4. /
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Theofylline

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. A1 antagonist (competitief)
  2. COPD en Astma (niet eerste lijn)
  3. Bronchodilatatie, + inotroop en chronotroop
  4. !!! Onderhevig aan CYP-interacties en nauw therapeutisch marge (gemakkelijk pro-aritmisch) → geen eerste lijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bisacodyl

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A

Contact laxativa

  1. Inhibitie Na/K atpase
  2. /
  3. Accumulatie water in darmen en stimulatie motiliteit
  4. Prodrug: omzetting via darmflora
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Captopril

  1. Receptor
  2. Indicatie
  3. Effect/functie
  4. Nevenwerkingen/ info
A
  1. ACE remmer
  2. Hypertensie , chronisch hartfalen, myocardinfarct, diabetische nefropathie, nierinsufficientie
  3. Inhibitie RAAS: vasodilatatie
  4. 1ste dosis hypotensie, droge hoest (minder afbraak bradykinine), renale disfunctie, hyperkaliemie

NIET tijdens zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
**Amfetamine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitie NA (indirect werkende sympathicomimetica 2. / 3. ↑ vrijstelling NA en dopamine (wakker zijn, gedragseffecten 4. /
26
**L-DOPA** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. transporter dat het door de bhb brengt naar de hersenen 2. Parkinson 3. Omzetting naar dopamine in hersenen ↑ aanmaak dopamine 4. Altijd samen met **dopa-decarboxlase inhibitor** (**carbidopa**) om nw te verminderen maar toch: braken, slaapstoornis, psychotische symptomen Verliest werking na een aantal jaar
27
**Sotalol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antiaritmica II) 1. K+ en β receptor antagonist 2. Supraventriculaire aritmieen 3. Fase 3: verlengt repolarisatie zonder fase 0 te wijzigen (neg dromotroop en inotroop) 4. /
28
**Aldosteron** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Mineralocorticoid receptor agonist 2. / 3. Na/K pomp activatie: Na en waterretentie 4. Antagonist: **spironolacton**
29
**Pentazocine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Gemengde κ agonist en µ antagonist 2. Pijn 3. / 4. Derving syndroom veroorzaken bij morfinomanen
30
**Hyoscine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Scopolamine 1. M1 antagonist competitief 2. Braken bij reisziekte 3. / 4. Sedatie, droge mond, wazig zicht Doorheen BHB
31
**Glyceryltrinitraat (NTG)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Organische nitraten 1. / 2. / 3. ↑NO → ↑ cGMP → ↓ Ca = inhibitie fosforylatie myosine door myosinekinase 4. Omzetting naar NO via SH groepen
32
**Buprenorfine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Partieel opioïd agonist 2. Pijn, morfine verslaving 3. / 4. Synthetische derivaat morfine
33
**Risperidon** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antipsychotica 1. 5-HT2 antagonist D2 antagonist 2. / 3. A typische antipsychotica ↑ vrijstelling dopamine 4. ↑ eetlust en gewicht, slaperigheid Dopamine vrijstelling werkt antagonistisch effect tegen
34
**Digoxine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Hartglycoside 2. Atria fibrillatie met snelle kamerfrequentie Hartfalen indien therapie resistentie 3. + Inotroop: ↑ contractiekracht van de ventrikels - Chronotroop: remming sinusknoop - Dromotroop: ↑ refractaire periode in AV knoop 4. /
35
**Acetazolamide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Inhibitie koolzuuranydrase (diuretica hf) 2. Glaucoom, profylaxis longoedeem bij verblijf op hoogte 3. ↓H aanwezig thv proximale tubulus (Na/H transporter inhibitie) : DIURETICA 4. /
36
**Natriumcromoglycaat** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Mestcel stabilisator 2. Profylaxis allergiën, astma 3. Beide fasen astma tegengaan 4. Mechanisme onbekend
37
Glycerol
Osmotische laxativa
38
Ipratropiumbromide
1. M antagonist 2. Astma + reflectaire bronchoconstrictie 3. / 4. Niet door BHB: weinig systemische effecten
39
**Dopamine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. / 3. Neurotransmitter en boodschapper Effecten afh van receptor: zie samenvatting 4. /
40
**Prednisolon** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Glucocorticoiden 1. Inhibitie nucleaire receptoren: inhibitie transcriptie IL-2 2. Acute Astma (ernstig) 3. / 4. Inhalatie: lokaal effect en positieve functie van 1ste passage geeft weinig NW
41
**Clonidine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α2 agonist 2. Hypertensie 3. Bd↓, inhibitie sympathische output (CZS) en perifeer presynaptische α2R (vrijstelling NA ↓) Indirecte vasodilatatie 4. Orthostatische hypotensie
42
**Butylscopolamine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Anti-cholineergicum 2. Spasmen oesophagus en darm 3. / 4. Anticholinerge bijwerkingen (kan niet doorheen BHB)
43
**Carbamazepine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Anti-epilepticum - Blokkade Na kanalen 2. Grand mal en partiele epilepsie NIET bij absence 3. ↓ Elektrische prikkelbaarheid van celmembraan 4. **CYP inducer**: met anticonceptie oppassen daarom Pancytopenie, allergie, anticholinerge werkingen, sedatie
44
**Alginezuur** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. / 3. Mechanische barrière tussen maagsap en slokdarm (Antacida) 4. /
45
**Enkefalinen** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. Pijn 3. Endogene opioïde peptide families: analgetisch: vrijstelling substantie P inhibitie SG cellen 4. /
46
**Melatonine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. Herstelt instelling van biologische klok: jet lag 3. / 4. Gesynthetiseerd uit 5-HT in epifyse en vrijgesteld in circulatie (secretie gecontroleerd door licht
47
**Dynorfinen**
Endogene opioïde peptide families: analgetisch
48
**Entacapon** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. COMT inhibitor 2. Combi met L-DOPA (minder LDOPA nodig) → Parkinson 3. ↓ afbraak dopamine 4. Motorische fluctuaties
49
**Milrinon** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. FDEIII inhibitor 2. / 3. Positief inotroop Relaxatie GSC 4. /
50
**Cafeïne**
Methylxanthine derivaat: remmen FDE → spierrelaxtie en wakker zijn
51
**Antidiuretisch hormoon (ADH)** **Vasopressine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Hormoon: ADH speelt een belangrijke rol bij de resorptie van water in de distale tubulus en de verzamelbuis in de nieren. De V2-receptoren van de nieren dienen als bindingsplaats voor ADH. Door het stimuleren van waterresorptie zorgt ADH ervoor dat er minder water in de urine terechtkomt. Hierdoor wordt de osmolaliteit van urine verhoogd en de osmolaliteit van het bloed verlaagd. Een verlaagde (of verhoogde) osmolaliteit wordt aanvankelijk waargenomen in het achterkwab van de hypofyse. De hypothalamus bevat osmosensoren die verschillen in de osmolaliteit tot 1 procent variatie kunnen waarnemen. Als de osmolaliteit toeneemt, stijgt de vasopressineconcentratie in het bloed. ADH heeft ook een kleine vaatvernauwende werking. Neurotransmitter: ADH speelt een rol bij agressie en bij de regulatie van bloeddruk en lichaamstemperatuur. Mogelijk speelt het ook een rol bij de vorming van herinneringen. ADH wordt door de hypothalamus op een door de biologische klok gereguleerde manier in de hersenen uitgescheiden.
52
**Furosemide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Lisdiuretica 1. Inhibitie Na/K/2CL cotransporter lis van henle 2. Longoedeem, hartfalen, levercirrose met ascites, nefrotisch syndroom, nierfalen, hypertensie (tgv nierlijden), hypercalciemie 3. / 4. ↓K, Ca en Mg Metabole alkalose Hypovolemie
53
**Cimetidine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Competitieve antagonist H2 van de pariëtale cellen 2. Duodenaal ulcus 3. ↓ maagzuursecretie gemedieerd door histamine, (gastrine), pepsine en vagale stimulatie 4. **Cyp450 Remmend** → ↓ first-pass effect van b-blokkers en ca antagonisten
54
**Disopyramide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Na kanaal inhibitie 2. / 3. Fase 0: vertraagt depolarisatie + klasse III activiteit ↓ dromotroop en inotroop 4. / (Anti-aritmica Ia)
55
**Fenytoïne** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Anti-epileptica 1. Na kanaal blokker 2. Digoxine intoxicatie Epilepsie (geen absence) 3. / 4. CYP inducer
56
**Tramadol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Inhibitie 5HT + NA heropname 2. / (pijn?) 3. Zwak opioïd 4. /
57
**Dobutamine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Β1 receptor agonist 2. Cardiogene shock, Av geleiding blok 3. Inotroop 4. Aritmieen
58
**Fentanyl** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. / 3. Synthetische Derivaten morfine
59
**Cocaïne** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. / 3. Uptake 1 remming (langer werking NA) Tachycardie en bloeddruk verhogend Wakker, alertzaamheid
60
**Fenobarbital** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Anti-epileptica 1. GABAA inhibitie 2. Grand mal (Anxiolytisch, maar grotendeels obsoleet) 3. / 4. Kleine therapeutisch index, tolerantie, sedatie, depressie, afbraak foliumzuur (!!!zwangerschap) **CYP inducer**
61
**Amitriptyline** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Anti-depressiva - Blokkade opname 5HT 2. Depressie (TCA) 3. / 4. Sedatie, anticholinerge effecten, orthostatische hypotensie Veel interacties: potentiering effect alcohol
62
**Loperamide (Imodium** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. µ agonist Calmoduline inhibitie 2. Symptomatische behandeling **diarree** 3. Inhibitie secretie en motiliteit GIS (opioïd derivaat) 4. /
63
**Amlodipine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Dihydropyridine - Ca 2+ antagonist - Inhibitie L-Ca kanalen 2. Hypertensie, angina pectoris na gefaalde behandeling 3. Coronaire en systemische vasodilatatie 4. Use dependecy: hoe meer actieve kanalen hoe beter werking NW: hoofdpijn, enkeloedeem
64
**Adrenaline** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α1, α2, β1, β2 agonist 2. Lokale anesthetica, acute anafylactische reactie, hartstilstand, hypotensie bij shock 3. Vasoconstrictie, bronchodilatatie 4. /
65
Diazepam (Valium) 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
(Anti-epilepticum) (Benzodiazepine) 1. GABAA modulerend plaats agonist 2. Epilepsie (status epilepticus 3. Anxiolytisch - α2 Sedatie - α1 (diepe en REM slaap ↓) Spierrelaxie - α2 verlies motorische coordinatie Anti-epileptisch - α1 Anterograde amnesie - α1 4. Weinig toxisch: soms langdurige slaap Interactie met alcohol → respiratie ↓ Ontwikkeling van afhankelijkheid + kater Sufheid, geheugen verlies, gestoorde coordinatie
66
**Valproaat** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Na kanaal inhibitie 2. Breedspectrum anti epileptica 3. / 4. Minder in vergelijking met andere, nauw therapeutisch/toxische grens
67
**Hydralazine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. IP3 inhibitie 2. Chronisch hartfalen (+ON) 3. ↓ afterload 4. Mechanisme onbekend
68
**Atropine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Muscarine antagonist (competitief) 2. Premedicatie anesthesie, pupilverwijding, GI hypermobiliteit 3. Tachycardie, ↓ kliersecretie, mydriasis, ↓ GIS motiliteit, verslapping GSC (bronchi, urineweg, galweg) 4. Wazig zicht bij pupilverwijding door accomodatieverlamming
69
**Naloxone** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Antagonist µ, κ, en δ 2. Ademhaling normaliseren, opioïdintoxicatie, ademhaling pasgeborene verbeteren indien de moeder verslaafd was 3. Pijn verergering 4. Dervinggsymptomen uitlokken
70
**Prazosine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. α1 antagonist 2. Hypertensie 3. Indirecte vasodilatatie 4. Orthostatische hypotensive Minder reflex tachycardie, perifeer oedeem, ejaculatiestoornissen
71
**Ondansetron** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5HT3 antagonist 2. Braken bij chemo en radiotherapie 3. / 4. Hoofdpijn, gastro intestinale stoornissen
72
**Amiodaron** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Blokkade van K+ kanaal 2. / 3. Antiaritmisch) Fase 3: verlengt repolarisatie zonder fase 0 te wijzigen (↑ refractair en AP duur, ↓ av geleiding snelheid, = contractiliteit) 4. Minder kans op nw zoals torsades de pointes, minder – inotroop en minder – dromotroop **Remmer P-gp** **_(Antiartimica III)_**
73
**Moxonidine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Imidazoline agonist 2. Hypertensie 3. ↓ sympatische activiteit (indirecte vasodilatatie) 4. Allosterische modificatie a2
74
**Losartan** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. AT1 remmer 2. Hypertensie (jong, hypertensieve diabetici), chronisch hartfalen, diabetische nefropathie 3. Inhibitie RAAS (angiotensin): vasodilatatie 4. 1ste dosis hypotensie, renale disfunctie, hyperkaliemie
75
**Methadon** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Opioïde receptoren 2. Ontwenning morfine (iav methadone: morfine geen euforie) 3. / 4. /
76
**Duloxetine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antidepressiva 1. Niet selectieve 5HT/NA opname remmers 2. Depressie 3. / 4. ↓ risico cv-problemen dan bij TCA Sedatie, duizeligheid
77
**Verapamil** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. L-Ca kanaal inhibitie (cardioselectief) 2. Ritmestoornissen ``` Angina pectoris (sclerose en spasmen), hypertensie, Raynaud 3. Neg inotroop, dromotroop en cronotroop ``` Coronaire en systemische vasodilatatie 4. Hartfalen of hartblok Posturale hypotensie, enkel oedeem, obstipatie
78
**Dexamethason** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. Braken 3. Anti-emetische corticoid: werking niet gekend 4. /
79
**Bromocriptine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Dopamine2 agonist 2. Parkinson, hyperprolactinemie 3. / 4. /
80
**Baclofen** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. GABAB agonist 2. / 3. G protein gekoppeld: ↓adenylaat cyclase, ↓ Ca kanalen, ↑ K (inhibitie CZS), Skelet spier relaxatie 4. /
81
**Fluoxetine (Prozac)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antidepressiva 1. SSRI: inhibitie 5HT heropname 2. Depressie 3. / 4. Afh van receptor Diarree, slaaplossheid (geen anticholinerge of CV effecten) Inhibitie CYP450
82
**Clopidogrel** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. P2Y12 antagonist irreversibel 2. Myocardinfarct, PTCA (percutane transluminale coronaire angioplastiek) 3. Inhibeert bp aggregatie 4. Huiduitslag, diarree
83
**Paraffineolie** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Laxativa 1. / 2. / 3. Vertraagt de intestinale absorptie van water en elektrolyten 4. Resorptie vetoplosbare vit ↓ Niet meer gebruikt
84
**Haloperidol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antipsychotica 1. D2 antagonist 2. / 3. / 4. Vroege nadepolarisatie – QT verlenging
85
**Nifedipine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Dihydropyridine 1. L-Ca kanaal antagonist 2. Hypertensie, angina pectoris indien therapie resistentie 3. Coronaire en systemische vasodilatatie 4. Posturale hypotensie, enkel oedeem, obstipatie
86
**Misoprostol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. PG receptor agonist 2. Maag en duodenumulcera, profylaxis ulcera door NSAID risicopatiënten 3. ↑ mucosale bloedflow, ↑ mucussecretie + bicarbonaat (protectief) 4. Diarree Uterus contractie: induceert abortus
87
**Sildenafil (Viagra)** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. FDEV-I 2. Pulmonaire hypertensie, erectiestoornissen 3. ↑cGMP → ↑ NO vrijstelling 4. /
88
**Omeprazol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
PPI 1. Irreversibel H/K-ATPase inhibitoren (PPI) 2. Maag en duodenumulcera, reflux oesofagitis, maagprotectivum bij NSAID gebruik, Zollinger Ellison 3. ↓basale en gestimuleerde zuursecretie (niet van histamine, gastrine of pepsine) 4. **CYP450 inhibitor** Prodrug
89
**Simvastatine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Hypolipemiërende 1. Reversibele en competitieve inhibitor van HMG CoA 2. 2° preventie hartinfarct en beroerte bij patiënten met symptomatische atherosclerose en 1° preventie van arteriële aandoeningen bij risicopatiënten 3. ↑ klaring LDL → ↓ LDL en cholesterol ↑ endotheliale functie → ↑ NO ↓ ontsteking vaatwanden: ↓ CRP ↓ bp aggregatie 4. Spierpijn, rhabdomyolyse (vooral bij hoge dossisen of als in combi met CYP3A4 remmer)
90
**Endorfinen**
Endogene opioïde peptide families: analgetisch thv Dalende controlebaan: sterk inhiberend effect in dorsale hoorn
91
**Salbutamol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. β2 agonist 2. Astma, en chronische onderhoudstherapie bij COPD of patiënten die ingesteld zijn op ↑ dosis corticoïden 3. Bronchodilatatie (door ↑ cAMP) ↓ Mediator vrijstelling van mestcellen 4. Palpitaties en tremor !!! Problemen worden niet opgelost, corticoïden nodig!
92
Lactulose 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Osmotische laxativa 1. / 2. Hepatische encefalopathie Constipatie 3. Opsplitsing via darmflora in osmotisch actieve substanties pH ↓: elektrolyten transport 4. /
93
**Spironolacton** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Kalium sparende diuretica 1. Aldosteron receptor antagonist 2. **Hartfalen**, 1° hyperaldosteronisme (Conn), 2° hyperaldosteronisme 3. RAAS inhibitie: vasodilatatie Water en zout uitscheiding
94
**Dipyridamol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. FDE-I 2. Pulmonaire hypertensie 3. ↑ cGMP Inhibitie opname adenosine: Vasodilaterend en anti-aggregerend 4. /
95
**Mirtazapine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antidepressiva 1. Blokkeert presynaptische a2R op NA en 5HT neuronen Antagoneert postsynaptische 5HT2 en 5HT3 receptoren 2. Depressie 3. Vuurfrequentie serotonerge en noradrenerge neuronen ↑: afgifte 5HT en NA ↑ 4. Droge mond, sedatie, gewicht toename
96
**Colestyramine** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Hypolipemiërende 1. Galzuur inhibitie 2. / 3. ↑ klaring LDL 4. Slechte smaak, hoge dosissen nodig: gebruik gelimiteerd
97
**Natriumdocusaat** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. / 2. / 3. Lubrifierend Stimuleert de secretie van water en elektrolyten naar de darm 4. /
98
**Metoclopramide** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. 5-HT4 agonist (DARM) ``` D antagonist (CZS) 2. Problemen met GI motiliteit ``` Braken door radio of chemotherapie 3. Neuronale excitatie, GI-motiliteit ↑ (diarree) 4. Door BHB: systemische effecten zoals bewegingsstoornissen, vermoeidheid, prolactinemie, interacties anticholinergica
99
**Propanolol** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Beta blokker 1. β1, β2 antagonist 2. / 3. Fase 4: vermindert depolarisatie in Sa en Av knoop: neg dromotroop en inotroop 4. Bronchoconstrictie: β2 gevaar astma Risico hartfalen ↑ Bradycardie Hypoglycaemie (inhibitie glycogenolyse): gevaar diabetes! Vermoeidheid: ↓CO β1 + ↓ doorbloeding ss β2 Koude extremiteiten: ↓ doorbloeding β2 Slaapstoornissen: nachtmerries (lipofiel) Sterke 1° passage effect
100
**Natriumbicarbonaat** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
Antacida 1. / 2. / 3. Basische verbindingen: maagzuur neutralisatie ↓ pepsine activiteit door stijging van pH → compensatoire maagzuursecretie (rebound) 4. ZEER potent, snelwerkend en resorbeerbaar
101
**Selegiline** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Irreversibele selectieve inhibitor van MAOb 2. Parkinson 3. ↓afbraak dopamine 4. + LDOPA = LDOPA sparend!!!
102
**Endotheline** Effect? Extra info?
Vasoconstrictie, bronchoconstrictie thv ETA Vasodilatatie thv ETB Niet gestockeerd: transcriptie belangrijk
103
**Amiloride** 1. Receptor 2. Indicatie 3. Effect/functie 4. Nevenwerkingen/ info
1. Blokkade Na kanalen in ducti colligentes 2. + lisdiuretica of thiazide bij hypokaliemie (digoxine gebruik) 3. / 4. / (K sparende diuretica)