Grammar Flashcards
(27 cards)
Lijken is gebruikt voor dingen die…
“seems like” “feels like” , it’s an impression/. for example, “Het lijkt alsof hij moe is, want zijn ogen zijn bijna dicht”
Blijken is gebruikt voor dingen die…
Are for sure, for example “Het blijkt dat ze een hele goede leerling is, omdat ze bijzondere cijfers heeft.”
Blijken in past
Bleken , bleek
Lijken in past
leken, leek
Meervoud: de\het? (example: apples, meisjes)
de
Verkleinwoorden: de\het? (example: appeltje, meisje)
het
Personen: de\het? (example: koningin)
De
Talen: de\het? (example:engels)
het
rivieren: de\het? (example:rijn)
de
metalen: de\het? (example:goud)
het
bergen: de\het? (example:vesuvius)
de
sporten:de\het? (example:voetbal)
het
groenten:de\het? (example:spinazie)
de
windrichtingen:de\het? (example:noorden)
het
fruit:de\het? (example:banaan)
de
werkwoorden:de\het? (example:eten)
het
bomen:de\het? (example:eik)
de
-ing:de\het? (example:opplossing)
de
koorte worden met be-:de\het? (example:begin)
het
-heid:de\het? (example:vrijheid)
de
korte worden met ge-:de\het? (example:gebouw)
het
-te:de\het? (example:diepte)
de
korte worden met ver-:de\het? (example:verhaal)
het
korte worden met ont-:de\het? (example:ontbijt)
het