Groep 8 - Thema 4 Flashcards

(36 cards)

1
Q

zich ergens voor opgeven

A

Aangeven dat je ergens aan mee wilt doen, of dat je ergens lid van wilt worden.
(hij geeft zich op voor de muzieklessen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

zich ergens voor afmelden

A

Aangeven dat je ergens niet aan mee wilt of kunt doen. Of dat je geen lid meer wilt zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de maillot

A

Dikke kousen met een broekje eraan vast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de choreografie

A

De van te voren bedachte passen en bewegingen die een danser maakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het voetenwerk

A

De manier waarop je je voeten gebruikt bij allerlei sporten en bij het dansen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de bevestiging

A

Als iemand je laat weten dat iets klopt, of dat iets doorgaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het type

A

Een persoon met bepaalde eigenschappen.
Hij is niet het type om rustig op de bank te zitten en een boek te lezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de commissie

A

Een groep mensen die samen iets moet regelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

omschrijven

A

Met woorden aangeven wat iets is, of wat iets betekent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

constateren

A

vaststellen
De juf constateert dat de som goed gemaakt is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

allerminst

A

helemaal niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ergens je hand niet voor omdraaien

A

Iets heel gemakkelijk doen.
Een band plakken? Daar draai ik mijn hand niet voor om.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

verguizen

A

Sterk afkeuren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

adoreren

A

Heel erg bewonderen, aanbidden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de vedette

A

Iemand die door zijn prestaties in de sport of de kunst erg populair is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

furore maken

A

Steeds bekender en beroemder worden.

17
Q

de aanhang

A

de mensen die je volgen

18
Q

vermaard

19
Q

het debuut

A

Het eerste optreden of de eerste wedstrijd in het openbaar.

20
Q

de souplesse

A

De soepelheid.

21
Q

verwerven

A

Iets krijgen door er moeite voor te doen.

22
Q

de reputatie

A

De goede of slechte naam waardoor iemand of iets bekend is.

23
Q

gezegend zijn met

A

geluk hebben
(ze is gezegend met lieve ouders)

24
Q

er wel pap van lusten

A

iets heel graag doen, ergens gek op zijn

25
de toename
het meer of groter worden
26
de afname
Het minder of kleiner worden.
27
onweerstaanbaar
Heel aantrekkelijk.
28
smachten naar
Verlangen naar.
29
iemand versieren
Heel aardig tegen iemand doen met als doel ervoor te zorgen dat diegene verliefd op jou wordt.
30
het sjabloon
Een vorm of tekening die bedoeld is om vaker te gebruiken.
31
intens
heel erg (we hebben intens van de vakantie genoten)
32
verschaffen
Ervoor zorgen dat iemand iets krijgt. (het bedrijf verschaft veel mensen werk)
33
inclusief
wat erbij hoort (het boek kost 15 euro, inclusief verzendkosten)
34
ergens in verzeild raken
Toevallig terechtkomen in een bepaalde situatie.
35
tot elke prijs
wat het ook kost, welke moeite je er ook voor moet doen
36
ergens je ogen niet van af kunnen houden
Iets is zo boeiend dat je er de hele tijd naar blijft kijken.