GS toets lj1 p4 Flashcards
(27 cards)
Adel
Groep mensen met bepaalde voorrechten. De edelen hadden een erfelijke titel, bezaten veel grond en woonden in kastelen van waaruit ze een gebied bestuurden
autarkie
Economishe onafhankelijkheid. De mensen maakten alles wat ze nodig hadden zelf
domein
Geied waar één heer de baas was. Het bestond uit de hoeve van de heer, de woningen van de horigen en het land dat dat door de horigen werd bewerkt.
herendiensten
Klussen die horigen voor de heer moesten doen
hofstelsel
Stelsel waarbij horig boeren beschermd worden door een heer. De boeren zijn gebonden aan de grond die bij het hof van de heer hoort. Ze moeten een deel van hun opbrengst aan de heer afstaan en ook allerlei klussen voor de keer doen.
horigen
Boeren die geen eigen grond hadden, maar werkten op de grond van een heer, ze mochten de grond niet verlaten zonder toestemming van de heer
leenheer
Karel de Grote leende grote stukken van zijn land uit aan zijn vazallen (leenmannen), in ruil voor help bij belasting ophalen rechtspreken en zorgen voor soldaten.
leenman
Vazal. Leent grond van de leenheer.
leenstelsel
Manier waarop Karel de Grote zijn rijk bestuurde. Door stukken uit te lenen was het rijk beter te besturen
oost-romeinse rijk
deel van het Romeinse rijk dat vanaf de 4e eeuw na christus werd bestuurd vanuit Constantiopel.
Bleef bestaan tot 1453
vazal
Leenman. Leent grond van de leenheer
volksverhuizingen
Grote verplaatsing in de 4e en 5e eeuw van Germaanse stammen vanuit Constantinopel. Bleef bestaan tot 1453.
west-romeinse rijk
Deel van het Romeinse Rijk dat vanaf de 4e eeuw na Christus vanuit Italie werd bestuurd. Kwam in 476 ten val.
Waarom na het vertrek van de Romeinen en de komst van de Germaanse stammen rond 500 na Christus landbouw weer en het belangrijkste middel van bestaan werd
Omdat grote steden niet meer bestonden, dus iedereen moest meestal zelf voor voedsel zorgen.
Het werd een landbouwsamenleving.
waarom de meeste boeren hun vrijheid verloren en het van een heer gingen bewerken
Omdat ze niet meer beschermd waren tegen rovers en plunderaars. Zij moest bescherming zoeken bij een rijke, machtige boer in de buurt.
Hoe keizer Karel de Grote zijn grote rijk bestuurde
Het rijk was veel te groot om alles zelf te kunnen besturen, dus hij gaf delen van zn land aan trouwe volgelingen om te besturen (leenmannen).
Hoe keizer Karel de Grote graven en hertogen aan zich bond
hij gaf grond en zorgde ervoor dat ze paarden enzo hadden weet ik v eel
hoe het hofstelsel is verbonden met het leenstelsel
een hofstelsel gaat van heer tot heer, als een heer dan besluit om een stukje land uit te lenen aan een andere dan wordt het een leenstelsel
Hoe het leenstelsel bijdroeg aan het einde van het Frankische Rijk
De nakomelingen van de leenmannen dachten zij de recht hadden om koning te zijn, dus ze gingen allemaal vechten
Tijdlijn:
Rome wordt door een Germaanse stam geplunderd.
middeleeuwen begint.
Tijd van de volksverhuizing.
Wat veranderde er met het verdwijn van het west romeinse rijk?
-Er was geen leger meer die de orde hield.
-Door de onveiligheid was het moelijker om handl te drijven
-Romeinse wegen, bruggen en gebouwen werden niet meer gebruikt, niet meer onderhouden en raakten in verval
-Europa werd een landbouwsamenleving
Wat waren de problemen voor het westen
zwakke keizers die kort reageren
invasie van de hunnen
volksverhuizing
wie heeft rome geplunderd
odoaker
Wat waren de veranderingen
Het romeinse leger was er niet meer, geen bescherming.
Geen bescherming van soldaten: handel en reizen werd te gevaarlijk,
:Romeinse wegen, gebouwen en bruggen werden niet meer gebruikt en raakte in verval,
Europa werd een landbouwsamenleving en autarkisch.