lj2 p3 toets Flashcards

1
Q

wat is een standensamenleving

A

maatschappij was ingedeeld in groepen, elke groep had zijn eigen taak. je geboorte bepaalde de stand waar je in zat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de drie standen

A

1 de geestelijkheid, die moest bidden voor iedereen

2 de adel, die de land verdedigde en de koning hielp bij het bestuur

3 de derde stand, alle werk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wie had priveleges en wat waren ze

A

1e en 2e stand
geen belasting betalen
(ancien regime)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat was de bourgeosie

A

de bovenste laag van het derde stand.
woonde in steden en bestond uit rijke burgers. kooplieden, rechters etc

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de laatste twee lagen van het derde stand

A

in een midden waren ambachtsleiders en winkeliers.

de onderste en grootste waren arme loonardbeiders en boeren. (moesten ook vaak herendiensten doen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

voorbeeld met natuurrampen verlichte denken

A

voor rationeel denken dacht mensen dat natuurrampen straf van god was. toen ze logisch gingen nadenken besefte ze dat dat extreme cap was en gwn aardbevingen in de zee waren ofz

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn natuurrechten

A

verlichte denkers vonden dat alle mensen rechten hadden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een trias politica

A

macht verdeeld in 3 groepen
1 een vergadering van vertegenwoordigers van het volk maken wetten (wetgevende macht)

2 koning en regering voeren wetten uit (uitvoerende wet)

3 rechters straffen mensen die zich niet aan de wetten houden (rechtsprekende macht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is censuur

A

koningen en bestuurders waren niet blij met de nieuwe ideeen over het bestuur. werd verboden, maar is toch niet gelukt door discuserende geleerde mensen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

onafhankelijkheidsverklaring

A

stond dat ze onafhankelijk waren van groot britanië

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat voor probleem had lodewijk XVI

A

frankrijk had teveel oorlogen gevoerd en waren helemaal broke, dus hij ging nieuwe belasting instellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

nieuwe samenleving

A

na de bestorming van bastille schafte ze de priveleges van de 1e en 2e stand af. daarna name de verklaring van de rechten van de mensen en burgers aan. daarin stond over de grondrechten die ieder bewoner had, zoals religie en vrijheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat

A

alleen rijke burgers hadden stemrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waarom was lodewijk landverrad

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

radicalen

A

snel grote verandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A