H12 - Kwetsbaarheid & veerkracht Flashcards

(45 cards)

1
Q

Wat is psychische kwetsbaarheid?

A

Een algemene aanduiding voor een grotere gevoeligheid voor stress en negatieve gevoelens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is internaliserend probleemgedrag?

A

Naar zichzelf gericht probleemgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij wie komt er eerder internaliserend probleemgedrag voor?

A

Meisjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de reactie bij internaliserend probleemgedrag?

A

hulp en medelijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is externaliserend probleemgedrag?

A

naar anderen gericht probleemgedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij wie komt er eerder externaliserend probleemgedrag voor?

A

Jongens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de reactie bij externaliserend probleemgedrag?

A

Boos en straf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is veerkracht?

A

Het vermogen om stress en problemen te verwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de functies van veerkracht?

A
  1. buffer tegen stress
  2. Herstel mentaal welbevinden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is coping?

A

de manier waarop mensen met hun problemen omgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke 2 vormen van coping zijn er?

A

Probleemgerichte coping & emotiegerichtecoping

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is probleemgerichte coping?

A

Je pakt het probleem aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is emotiegerichte coping?

A

Je gaat om met de emoties die bij je probleem horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Voorbeeld emotiegerichte coping

A

alcohol gebruik, huilen, piekeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voorbeeld probleemgerichte coping

A

oorzaak achterhalen, hulp vragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Voorbeelden internaliserend probleemgedrag

A

eigen haar uittrekken, automutilatie, boulimia, angsten, triest zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Voorbeelden externaliserend probleemgedrag

A

dieren pijn doen, ruzie maken, druk gedrag, pesten, stelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke copingsstijlen zijn er?

A

Actief oplossen, verdoving zoeken, vermijding, sociale steun, passief, expressie van emoties, geruststellende gedachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is actief oplossen?

A

Je denkt na over hoe je een probleem aanpakt

20
Q

Wat is verdoving zoeken?

A

Je pakt het probleem niet aan maar zoekt troost in verdovende middelen

21
Q

Wat is vermijding?

A

Je doet alsof het probleem er niet is

22
Q

Wat is sociale steun?

A

Je zoekt steun & troost bij anderen

23
Q

Wat is passief?

A

Je voelt je machteloos & onderneemt geen actie

24
Q

Wat is expressie van emoties?

A

Je reageert het probleem af op anderen

25
Wat is geruststellende gedachten?
Je zegt tegen jezelf 'het komt goed'
26
Wat is het biopsychosociaal model?
Een holistische benadering die de complexiteit, gezondheid en ziekte begrijpt
27
Uit welke componenten bestaat het biopsychosociaal model
Biologische component, psychologische component, sociale component
28
Wat is de biologische component?
Dit aspect richt zich op de fysieke en genetische factoren die invloed hebben op de gezondheid
29
Wat is de psychologische component?
Dit omvat mentale processen, emoties en gedragingen die invloed hebben op de gezondheid?
30
Wat is de sociale component?
Dit aspect kijkt naar de invloed van sociale netwerken en culturele context op de gezondheid
31
Wat is het belang van de biologische component?
Biologische processen kunnen symptomen veroorzaken en de effectiviteit van behandelingen beïnvloeden
32
Wat is het belang van de psychologische component?
Psychologische factoren kunnen de perceptie van ziekte beïnvloeden en de manier waarop mensen met ziekte omgaan
33
Wat is het belang van de sociale component?
Sociale omstandigheden kunnen zowel risco- als beschermende factoren zijn voor de gezondheid
34
Uit welke 3 bouwstenen bestaat de geluksdriehoek?
Goed omringt zijn, je goed voelen, jezelf kunnen zijn
35
Wat is goed omringt zijn?
Je hebt warme & vertrouwelijke relaties met de mensen om je heen
36
Wat is je goed voelen?
Positieve gevoelens ervaren, negatieve gevoelens aanvaarden, tevreden zijn met jezelf
37
Wat is jezelf kunnen zijn?
Jezelf aanvaarden
38
Waarvoor staat de oranje blok in de geluksdriehoek?
De moeilijkheden die we allemaal wel eens ervaren
39
Wat is de sociale kaart?
Een overzicht van alle organisaties en diensten die actief zijn in de zorg- en welzijnssector
40
Wat is zelfzorg?
De jongere helpt zichzelf
41
Wat is mantelzorg?
De jongere wordt geholpen door mensen in de onmiddellijke omgeving
42
Wat is eerstelijnszorg?
professionele, niet-gespecialiseerde hulpverlening die rechtstreeks toegankelijk is
43
Wat is ambulante zorg?
Jongere woont thuis en er komt af en toe een hulpverlener langs
44
Wat is residentiële zorg?
Jongere wordt opgenomen in een instelling en verblijft daar gedurende periode
45
Wat is laagdrempelige zorg?
Zorg waarbij je zomaar binnen kan gaan