Vaktaal kerst Flashcards
(44 cards)
Complotdenken
de overtuiging dat iets het gevolg is van een geheim plan
emotie
een kortdurende en intense reactie op een prikkel die we belangrijk vinden
geheugen
het vermogen om je dingen te herinneren
motivatie
de innerlijke kracht die het individu stimuleert tot bepaalde gedrag
referentiekader
het geheel van persoonlijke waarden, normen, opvattingen, overtuigingen, kennis en ervaringen dat we tijdens ons leven opbouwen en dat een belangrijke rol speelt bij de waarneming en beoordeling van onze omgeving
aandoening
overkoepelend begrip voor alle soorten ziektes en beperkingen
ambulante zorg
zorgsysteem waarbij de zorgvrager hulp aan huis krijgt of af en toe bij de hulpverlener langsgaat
angststoornis
psychische aandoening waarbij je zoveel last hebt van angst dat het je dagelijks leven verstoort
coping
de manier waarop mensen met hun problemen omgaan
eerstelijnszorg
professionele, niet-gespecialiseerde hulpverlening die rechtstreeks toegankelijk is
eetstoornis
psychische aandoening waarbij het normale eetgedrag verstoord is
externaliserend probleemgedrag
probleemgedrag waarbij de persoon negatieve emoties op de buitenwereld richt
internaliserend probleemgedrag
probleemgedrag waarbij de persoon negatieve emoties op zichzelf richt
mantelzorg
hulpverlening door niet-professionele mensen uit de onmiddellijke omgeving
psychische aandoening
grotere gevoeligheid voor stress en negatieve gevoelens, die kan leiden tot psychische problemen
sociale kaart
overzicht van diensten en organisaties in de zorg- en welzijnssector
veerkracht
het vermogen om stress en tegenslagen te verwerken
verslaving
toestand waarin een persoon afhankelijk is van een bepaalde gewoonte of drug
vooroordeel
een mening over een persoon of een groep die niet op feiten is gebasseerd
zorg- en welzijnssector
verzamelnaam voor diensten en organisaties die zich richten op personen of groepen die niet volledig kunnen deelnemen aan de maatschappij
zelfzorg
zelf je eigen problemen aanpakken en oplossen
actief luisteren
gestructureerde manier van luisteren en reageren waarbij de aandacht op de spreker wordt gelegd
analoge taal
intonatie, gezichtsuitdrukkingen en lichaamstaal die gebruikt worden in communicatie
complementaire communicatie
communicatie waarbij de ene gesprekspartner ondergeschikt is aan de andere