H13 Flashcards
(36 cards)
Seksuele oriëntatie
is iemands erotische en emotionele oriëntatie tot leden van zijn eigen geslacht of leden van het andere geslacht.
- homoseksueel
- heteroseksueel
- lesbies
- biseksueel
- queer
- lgbtq
Queer
een zelf-label gebruikt door sommige LGB’s, maar ook door
heteroseksuele die een voorkeur geven voor ongewone seksuele praktijken.
LGBTQ
LGB; lesbiennes homos en biseksuele
LGBTQ; waaronder transgenders en queer vallen.
Heteronormativity
De overtuiging dat heteroseksualiteit de norm is
Homofobie
een sterke, irrationele angst voor homoseksuelen; negatieve
attitude en reacties op homoseksuele.
Antigay vooroordelen
negatieve attitudes en gedragingen
tegenover homo’s en lesbiennes.
Heteroseksisme
Vooroordeel en minachting tegenover LGB personen
Bepalen van seksuele geaardheid
Wetenschappers hebben geen exact antwoord op de vraag wanneer seksuele geaardheid wordt bepaald. Sommigen stellen dat het voor de geboorte plaatsvindt, anderen 5-6 jaar oud en weer anderen 10-12 jaar. Mijlpalen in de LGB ontwikkeling treden niet noodzakelijk in dezelfde volgorde op voor iedereen:
• Ervaren van aantrekking tot hetzelfde geslacht.
• Het hebben van een seksuele ervaring met iemand van hetzelfde geslacht.
• Zich identificeren als LGB.
Over het algemeen gebeuren deze mijlpalen later bij lesbiennes.
Uit de kast komen
het proces van het erkenning aan jezelf, en vervolgens aan anderen, dat je homoseksueel of lesbies bent. Of iemands acceptatie of afwijzing ervaart, en ontvangt kan cruciaal zijn voor het gevoel van eigenwaarde en de mentale gezondheid. Pesten/ treiteren door peers kunnen heftig zijn, en worden in verband gebracht met suïcidale gedachten en suïcide pogingen.
Sexual fluidity
zijn veranderingen over tijd in seksuele aantrekking, identiteit of gedrag. Je hoeft je niet je hele leven aangetrokken tot voelen tot één geslacht.
Onmoeten van andere LGB’s
Gay bars spelen een grote rol in het ontmoeten van andere LGB’s, maar tegenwoordig biedt het internet ook veel mogelijkheden, zoals Grindr.
Positieve aspecten in relaties; komen vaker voor bij homos dan heteros
• Respecteren en waarderen van elkaars verschillen.
• Genereren van positieve emoties en interacties.
• Effectief communiceren en onderhandelen.
• Gelijkheidsideaal.
Homoseksuele relaties en kinderen
Er zijn steeds meer homoseksuele stellen die families creëren met kinderen. Dit is een controversieel onderwerp, omdat sommigen deze familieopstelling zien als een schadelijke omgeving voor kinderen. Echter blijkt dit niet waar. Er blijkt geen consistent verschil tussen deze kinderen en die in heteroseksuele families. Kinderen hebben ten minste een liefhebbende, steunende ouder nodig en ouders die goed met elkaar omgaan.
Seksuele identiteit
dat iemand zichzelf identificeert als homoseksueel, heteroseksueel of biseksueel. Men hoeft niet exclusief homo- of heteroseksueel te zijn. Echter is er een verschil tussen hoe je jezelf ziet en hoe je jezelf gedraagt. Seksuele identiteit is dus niet gelijk aan seksueel gedrag.
Prevalentie
Prevalentie van (niet)heteroseksualiteit (adolescenten/ jongvolwassenen) is afhankelijk van de periode waarin je iemand onderzoekt en welke definitie je hanteert: aantrekkingskracht, gedrag of identiteit. Er is overlap te vinden in de beschrijvingen.
- Bij mannen kun je zien dat 91.1% zegt aangetrokken te zijn tot het andere geslacht (= heteroseksueel), maar hun seksueel gedrag bewijst dit maar voor 74%. Echter is de seksuele identiteit nagenoeg wel gelijk met 94%.
- Bij vrouwen kun je zien dat 83.3% zegt aangetrokken te zijn tot het andere geslacht (= heteroseksueel), en hun seksueel gedrag bewijst dit voor 77.1%. Echter is de seksuele identiteit gelijk aan 85.1%.
Sin view
(voor de 20e eeuw): homoseksualiteit werd net als andere mentale stoornissen gezien als een zonde of ketterij.
Medisch model
(in de 20e eeuw): homoseksualiteit en mentale verstoring werden gezien als ziekte/ aandoening. Tot 1973 stond homoseksualiteit als een stoornis in de DSM.
Depressie en homoseksualiteit
Bevolkingsonderzoeken vonden iets hogere rate/ percentage depressies, suïcide pogingen en PTSS onder homo’s en lesbiennes dan onder heteroseksuele. Dit hogere percentage van depressie onder homo’s en lesbiennes betekent niet dat homoseksualiteit een indicator is voor een mentale stoornis.
Minority stress model
stelt dat stigma, vooroordeel en discriminatie een stressvolle sociale omgeving creëren die mentale gezondheidsproblemen veroorzaken. Tegenwoordig ligt de focus van positieve psychologie op veerkracht dat versterkt wordt door sociale support, hoop en optimisme.
Conversion therapy
(reparatieve therapie) is een behandeling gemaakt om homoseksualiteit te genezen, en ze in heteroseksuelen te veranderen. De nieuwste versies komen niet van getrainde psychologen. Het bestaat al meer dan 100 jaar en is gebaseerd op de gedachte dat homoseksualiteit genezen moet worden. Methodes zijn elektrische schokken tijdens het kijken naar naakte mannen, castratie en hersenoperaties. Echter, bleken geen van de methode effectief, behalve dat LGB’s zich extreem schuldig voelde na therapie.
In 2000 werden schandalen rondom conversietherapie zo groot dat APA een officieel stellingname uitgaf tegen deze therapieën.
Freud en seksualiteit
Freud stelde dat mensen polymorphously perverse zijn, dat wil zeggen dat mensen plezier kunnen beleven aan bijna alles. Iedereen is inherent biseksueel en bezit het vermogen om aantrekkingskracht te ontwikkelen tot mannen of vrouwen. Homoseksualiteit komt voort uit fixatie tijdens het doorlopen van bepaalde stadia of door verontrustende heteroseksuele ervaringen.
Genetische factoren in homoseksualiteit
de index/ concordantie is aanzienlijk hoger voor
identieke tweelingen (52%) dan voor twee-eiige tweelingen (22%), wat pleit voor een genetische bijdrage aan seksuele oriëntatie.
Echter, is deze index rate verre van 100%. Meerdere genen kunnen bijdragen aan seksuele oriëntatie, zoals chromosomen 7, 8, en 10. Echter staat het onderzoek nog maar in de kinderschoenen. Al met al, is er een genetische bijdrage, maar ook andere factoren spelen een rol.
Prenatale factoren in seksualiteit
֍ Ernstige stress van een moeder tijdens de zwangerschap leidt vaak tot
homoseksuele nakomelingen.
֍ Volgens het fraternal birth order effect, hebben homoseksuele mannen
meer kans op een late geboorte en hebben ze dus meer oudere broers (niet zussen). Hieruit volgt de hypothese dat bij iedere succesvolle zwangerschap van een mannelijke foetus, de moeder meer antilichamen vormt tegen een proteïne geproduceerd door een gen op het Y-chromosoom. Dit effect is niet gevonden bij lesbiennes.
֍ Lagere 2D:4D vingerlengteverhouding kan wijzen op meer prenatale blootstelling aan androgenen bij lesbiennes.
֍ Homoseksuele mannen en lesbiennes zijn vaker links, wat wijst op een hormonaal effect.
֍ Epigenetische factoren kunnen de foetus meer of minder gevoelig maken voor androgenen.
Hersenfactoren homoseksualiteit
֍ Er zijn geen goed gedocumenteerde anatomische hersenverschillen.
֍ Moderne functionele hersenscan methodes tonen aan dat lesbiennes
opgewonden raken (in hun brein) door vrouwelijke feromonen en homo’s door mannelijke feromonen.