H15 Psychologische stoornissen Flashcards
(38 cards)
- Hoe worden psychische stoornissen gedefinieerd door American Psychiatric Assossiation? Welke onduidelijkheden zitten in deze definitie?
Een syndroom dat wordt gekenmerkt door een klinisch significante verstoring van de cognitie, emotieregulatie of het gedrag van een individu, die een disfunctie weerspiegelt in de psychologische, biologische of ontwikkelingsprocessen die ten grondslag liggen aan het mentaal functioneren. Onduidelijkheden betreffen de moeilijkheden met het beschrijven van in hoeverre een syndroom als klinisch significant beschreven kan worden, in hoeverre ligt het onaangepast gedrag aan de omgeving en niet aan de persoon zelf. Het brengt vragen met zich mee die niet op een wetenschappelijke manier beantwoord kunnen worden - de antwoorden zijn toch altijd bevindingen van een persoon.
- Hoe verschilt validiteit van betrouwbaarheid? Hoe kan de validiteit van de DSM worden verbeterd door verder onderzoek en revisies?
De validiteit van een diagnostisch systeem is een index van de mate waarin de categorieën die het identificeert nuttig en betekenisvol zijn voor clinici. Een diagnostisch systeem is geldig in de mate dat vragen zoals - lijden mensen die hetzelfde diagnose hebben op een vergelijkbare manier? Heeft hun lijd dezelfde oorzaken? Helpt de label om de toekomstig verloop van de stoornis te voorspellen? - bevestigend beantwoord kunnen worden. De betrouwbaarheid is dan wanneer verschillende diagnotici dezelfde conclusie trekken op basis van dezelfde symptomen, wanneer ze onafhankelijk van elkaar een patient diagnoseren. Verder onderzoek en revisies leiden vaak tot nieuwe definities op basis van laboratorium onderzoeken, wat weer de validiteit verhoogt.
- Wat zijn de negatieve consequenties van labelen van een persoon als psychisch gestoord? Wat kan een gedeeltelijke oplossing hiervoor vormen?
- stigmatisatie en hieruit voortvloeiende verminderde sociale achting
- vermindering van zelfwaarde
- blinde plekken van clinici en andere mensen die kwaliteiten en vaardigheden van de patient onzichtbaar maken
APA roept de diagnosten op om alleen de label op een stoornis te leggen en niet op een persoon.
- Hoe vormt het voorbeeld van homoseksualiteit een illustratie voor de culturele rol in het beslissen wat de stoornis wel of niet is?
Volgens APA was de homoseksualiteit een stoornis tot 1973. research liet toen zien, dat het aan homosexualiteit verbonden lijd veroorzaakt werd door sociale vooroordelen ten opzichte van homoseksuele mensen en niet uit het conditie zelf.
Hoe wordt ADHD ontdekt en behandeld? Hoe leggen de critici van hoge prevalentie van ADHD het uit, dat deze prevalentie zo hoog is?
- meestal opgemerkt door de leerkrachten op scholen - door druk gedrag, gebrek aan aandacht en hyperactiviteit
- behandeld door methylfeanidad/ amfetamine
- stijging van prevalentie wijden ze aan meer aandacht voor de schoolprestaties, een testcultuur
- label ADHD en de medicatie wordt dan gezien als een makkelijke manier om de speelse, actieve kinderen aan te passen aan het systeem en niet andersom - tegelijkertijd is vrij spelen juist noodzakelijk voor de ontwikkeling
- Hoe worden Alzheimer en Down syndroom gekenmerkt als hersenziektes?
allebei zijn chronische hersenstoornissen (net zoals ass) ontstaan door onomkeerbare hersentekorten - Down door een extra 21 chromosoom; Alzheimer door verstorende effecten van amyloide plaques
- Hoe kunnen de oorzaken van psychologische stoornissen gecategoriseerd worden in 3 typen 0 3P’s?
- Predisposing causes - predisponerende oorzaken - kenmerken of omstandigheden die iemand kwetsbaarder maken voor het ontwikkelen van een psychische stoornis. Ze zijn niet de directe oorzaak, maar verhogen wel de kans: - erfelijke aanleg; persoonlijkheidskenmerken, trauma, gezinsfactoren, SES factoren etc;
- precipiterende oorzaken - Deze factoren zijn de directe aanleiding, in tegenstelling tot predisponerende factoren die een langdurige kwetsbaarheid creëren - hersenletsels, infectieziekten, drugs, alcohol, trauma
- Perpetuerende factoren zijn omstandigheden of gedragingen die een psychische stoornis in stand houden of verergeren, zelfs nadat de oorspronkelijke oorzaak is verdwenen. Deze factoren kunnen zowel van binnenuit (bijvoorbeeld negatieve gedachten of slechte coping strategieën) als van buitenaf (zoals gebrek aan sociale steun of stressvolle leefomstandigheden) komen
- Wat zijn de 4 mogelijke verklaringen voor sex verschillen in prevalentie van specifieke psychologische stoornissen?
- verschillen in rapporteren of onderdrukken van psychische nood - door zelfrapportage - mannen minder geneigd om stress te rapporteren, zelf als ze de kenmerken ervan wel tonen
- verwachtingen van onderzoekers - diagnostici diagnoseren vaker een bepaalde stoornis in een bepaalde sex omdat ze het verwachten
- verschillen in stressvolle ervaringen - sociale ervaringen van vrouwen - erger - meer armoede, misbruik, discriminatie
- verschillen in de manieren van de aanpak van stressvolle situaties - vrouwen internaliseren (depressie, angststoornissen), mannen externaliseren (controleren, geweld)
- Hoe kan GAS verklaard worden in termen van hyperwaakzaamheid, genen, vroege traumatische ervaringen en culturele omstandigheden?
Hyperwaakzaamheid is zowel een predisposerende oorzaak, als een symptoom. Hyperwaakzaamheid stamt gedeeltelijk uit genetisch aanleg, maar is ook zichtbaat in mensen die in een vroege kindertijd een trauma hebben ervaren. Hyperwaakzaamheid is wel adaptief in de omgeving, waar gevaarlijke gebeurtenissen dagelijks kunnen gebeuren. In western cultuur is het niveau van generaliseerde angst hoog gestegen sinds de helft van de 20 ste eeuw. Onstabiele arbeidsmarkt, relaties, veranderende waarden en normen lijden tot een grotere onzekerheid.
- Welk bewijs verbindt een fobia tot verschillende angsten die de meeste mensen hebben?
Phobias betreffen meestal dingen waarvan de meeste mensen bang zijn - spinnen, slangen, bloed, hoogte - een stoornis is dus afhankelijk van de mate van de angst. Ook hebben manner er minder last van dan vrouwen - waarschijnlijk omdat ze al in vroege kindertijd aangemoedigd worden om hun angsten te verslaan.
- Hoe kan men phobias verklaren in termen van leren voorbereid door evolutie?
40% van mensen met phobias kan zich een traumatische situatie herinneren waardoor die angst ontstaan is - leren door klassieke conditioneren, waarin bv. een hond een geconditioneerd stimuli voor angst is en de bijt - een ongeconditioneerd stimulus - dit soort gebeurtenis roept dermate sterke emoties op, dat een keer voldoende is om dit proces geconditioneerd te hebben.
- Zijn de phobias zoals angst voor slangen “ aangeboren” ? Kan het evolutionaire perspectief ons helpen sommige phobias te verklaren?
Ja, het onderzoek heeft laten zien, dat mensen sneller een phobia ontwikkelen van dingen of situaties die tijdens onze evolutie realistisch gevaar vormden, dan van elke andere situaties of dingen.(Seligman, 1971; Mineka & Zinbarg, 2006)
Welk geleerd patroon van denken kan de perpetuerende oorzak van paniekstoornis zijn?
een aangeleerde neiging om fysiologische opwinding als catastrofaal te interpreteren - White and Barlow, 2002
- in welk zin lijken de OCD’s op phobias? Welke soorten van obsessies en compulsies komen het vaakst voor?
door het element van specifiek irrationele angst; het is anders, omdat de angst bestaat alleen in gedachten en kan door het uitvoeren van een ritueel verslagen worden. Obsessies betreffen een ziekte, misvorming of dood en de compulsies - checken of schoonmaken.
- Hoe kan een schade aan bepaalde stuk van de hersenen leiden tot OCD?
het betreft voornamelijk de prefrontale cortex en de daaronder liggende limbisch systeem en basal ganglia - ze werken normaalgesproken samen in een circuit om acties te controleren door bewuste gedachten. het zou kunnen dat door breinschade het systeem niet een psychologische zin van closure ov veiligheid kan produceren, waardoor de handeling opnieuw uitgevoerd moet worden.
In prefrontale cortex zitten ook executieve functies (werkgeheugen, inhibitie en taakwisseling) - deficieten in EF kunnen leiden tot het niet kunnen inhiberen of taak wisselen.
- Hoe verschilt PTSS van andere angststoornissen?
Het is altijd veroorzaakt door een levensbedriegende situatie en heeft 3 hoofdsymptomen:
- oncontroleerbare herbeleving door nachtmerries en flashbacks
- verhoogde opwinding - prikkelbarheid, slaapgebrek;
- actief vermijden van gedachten en situaties die aan de trauma herinneren
- Welke omstandigheden zijn bijzonder bevorderlijk voor de ontwikkeling van PTSS?
- herhaaldelijk blootstellen aan stressvolle omstandigheden - het tast de veerkracht aan door de langdurige, verlammende effecten van stresshormonen op de hersenen
- Waarom zijn sommigen gevoeliger voor PTSS dan anderen?
beschermende factoren zijn:
- het vermogen om emoties te reguleren (EF)
- sociale steun
- genen
- Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen depressie en GAS?
Overeenkomsten:
- aanleg door dezelfde genen
- meestal GAS voor het begin van depressieve episode
Verschillen:
- GAS - ineffectieve manier van dealen met levensrealiteit en gevaren
- depressie - latere stadium van opgeven, met zelfverwijten, lage zelfwaardering etc.
- Volgens de hopeloosheidstheorie - welke patronen van gedachten maken een persoon vatbaar voor depressie? Welke bewijzen zijn er voor deze theorie?
Hopeloosheidstheorie (Lyn Abramson et col., 1989) - 3 elementen:
1. aannemen, dat een negatieve gebeurtenis leidt tot rampzalige gevolgen
2. aannemen dat een negatieve gebeurtenis weerspiegelt een iets negatiefs over de persoon zelf
3. het toeschrijven van de oorzaak van een negatieve gebeurtenis aan iets wat stabiel is (gaat niet veranderen) en globaal (in staat te beinvloeden van toekomstige situaties).
- onderzoek - studenten, 2 vragenlijsten - 1 voor stemming, 2 voor gedachtengang - negatieve gedachtengang - 6x vaker depressieve episode later
- onderzoek naar CGT - veranderen van gedachtenpatronen verminderen depressie en de kans, dat het terugkomt
- Hoe kan piekeren (overpeinzen - rumineren) de depressie versterken of verslechteren?
- het leidt niet tot een oplossing van een probleem, maar fixeert op problemen en negatieve gedachten
- het is een onaagepaste strategie van emotieregulatie gebruikt door depressieve mensen en het leidt tot versterking van depressie
- Hoe demonstreerde Kendler, dat het begin van depressieve episode vereist beide genetisch aanleg en een zeer stressvolle levensgebeurtenis?
Meestal gaat het om het verlies van iets, maar… genen spelen hier ook een grote rol
- Kendler - onderzoek - 1000 tweeling vrouwen
a) stressvolle gebeurtenis
b) of de depressieve episode begon binnen 1 maand na stressvolle gebeurtenis
c) het niveau van genetisch aanleg van depressie
Correlatie heel hoog bij een stressvol gebeurtenis en genetisch aanleg.
- Welk vroeg bewijs de theorie ondersteunde, dat depressie wordt veroorzaakt door een tekort van neurotransmitters norepinephrine en serotonine? Waarom wordt die theorie nu in twijfel getrokken?
De eerste theorie, gebaseerd op de goed werkende medicijnen (SSRI), dat de depressie veroorzaakt wordt door een tekort aan deze neurotransmitters
In twijfel getrokken, want`:
- SSRI verhogen de levels van neurotransmitters vanaf dag 1, maar werken pas na 2 of meer weken
- volgens de nieuwe theorie, hoe kunnen stressvolle ervaringen de hersenen veranderen op een manier dat tot depressie leidt?
depressie wordt veroorzaakt gedeeltelijk door het stressgerelateerd verlies van neuronen of neuronale connecties in delen van hersenen - grote hoeveelheden van cortisol veroorzaken krimpen van bepaalde hersensgebieden. Neurotransmitters zorgen ervoor dat deze gebieden weer groeien.