H18: Het urinaire stelsel Flashcards

1
Q

Uit welke twee delen bestaat het nierlichaampje?

A

Het lichaam van Bowman en een glomerulus (capillairnetwerk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke transportmechanisme vindt plaats in de glomerulus?

A

Water en opgeloste stoffen worden door de bloeddruk uit de capillairen in de holte van het omringende kapsel geperst
> glomerulaire filtratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe heet het vocht dat wordt gevormd thv het glomerulus?

A

Voorurine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Uit welke delen bestaat de nierbuis

A
  1. Proximale tubulus contortus
  2. De lis van Henle: dalende en stijgende tak
  3. De distale tubulus contortus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Uit welke delen bestaat het verzamelsysteem?

A

Verzamelbuis en verzamelkanaaltje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke drie processen maken van voorurine urine? Welke stoffen verplaatsen zicht tijdens die drie processen?

A
  1. Diffusie: Reabsorptie van alle bruikbare organische moleculen/nutriënten uit de voorurine
    Verplaatsing van stoffen van een plaats met een hoge concentratie naar een plaats met een lage concentratie.
  2. Osmose: Reabsorptie van meer dan 90% van het water uit de voorurine.
    80% hiervan wordt onder invloed van de osmotische kracht van de albuminen (grote eiwitten die bij filtratie in het bloed zijn achtergebleven) ter hoogte van de dalende tak van de lis van Henle geresorbeert.
    De rest wordt geresorbeert via de wanden van de distale tubulus contortus en verzamelbuis. Die hebben een variabele permeabiliteit (doorlaatbaarheid). Hoe meer ADH > hoe grotere doorlaatbaarheid, en dus hoe minder urine uiteindelijk overblijft.
  3. Actieve afgifte: Excretie in de voorurine van afvalstoffen die bij het filtratieproces in het bloed zijn achtergebleven.
    Het lichaam moet energie (ATP) verbruiken om het transportmechanisme mogelijk te maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek de weg die de urine volgt in de nier na het verlaten van het nefron.

A

Het verzamelsysteem > calix minor > calix major > pyelum (nierbekken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bespreek de weg die de urine volgt na het verlaten van de nier

A

De urine gaat via de twee ureters vanuit het nierbekken naar de urineblaas. De ureters beginnen bij het nierbekken en eindigen in de achterwand van de blaas. Elke 30 seconden begint er een peristaltische contractie bij het nierbekken die doorloopt over de gehele ureter: de urine wordt richting de urineblaas gestuwd.
De blaaswand bestaat uit gladde lengtespieren en kringspieren. Als deze spier zich samentrekt, wordt de blaas samengedrukt en de inhoud de urethra ingestuwd.
De urethra loopt vanaf de hals van de urineblaas naar de buitenkant van het lichaam. De uitwendige sluitspier van de urethra kan zijn onder invloed van de wil samentrekken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke drie belangrijke afvalstoffen worden uitgescheiden via de urine? Uit welke fysiologische processen ontstaan die afvalstoffen?

A
  1. Ureum: gevormd tijdens afbraak aminozuren
  2. Creatinine: gevormd tijdens afbraak van creatinefosfaat in skeletspierweefsel
  3. Urinezuur: gevormd bij afbraak van RNA-moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek het proces van urinelozing

A

Het proces van mictie wordt gecoördineerd door de urineopslagreflex en de mictiereflex. Die worden geinitieerd door de rekreceptoren in de wand van de urineblaas. De regulering van het plassen omvat een combinatie van deze reflexen met de willekeurige ontspanning van de uitwendige kringspier van de urethra.
Wanneer de rekreceptoren in de blaaswand een prikkel afvuren, gaat deze naar het ruggenmerg.
Vanuit het ruggenmerg:
1. Prikkel naar de hersenen waardoor we ons bewust worden dat we moeten plassen.
2. Prikkel naar de blaaswand die begint samen te trekken en zich dus leegduwt richting urethra.
3. Prikkel naar de interne sfincter van de urethra om te ontspannen zodat de urine door kan.
De hersenen zorgen er dan voor dat de externe sfincter van de urethra wordt aangespannen, zodat de urine niet door kan naar buiten. Op deze laatste kringspier hebben wij als mens wel controle! Pas op: controle hebben over een spier is niet (altijd) hetzelfde als bewust die spier aanspannen. Wanneer we dan zelf willen plassen, kunnen we deze externe kringspier bewust en gecontroleerd ontspannen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly