H2 visies op afwijkend gedrag en behandelmethoden - biologisch perspectief Flashcards

(38 cards)

1
Q

<p>visies (perspectieven) die verklaring geven voor onstaansgronden van afwijkende emoties, gedachten en gedrag</p>

A
1 biologisch perspectief
2 psychologisch perspectief
  - psychodynamisch model (Freud)
  - behaviorisme 
  - sociaal cognitieve leertheorie
  - humanistisch
3 sociaal- culturele perspectief
4 biopsychosociale perspectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

<p>invloed op verloop van een ziekte</p>

A

<p>- niet alleen de ziekte zelf

| - de interactie met de omgeving ook (vertroetelt of niet aanstellen)</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

<p>genetica</p>

A

<p>onderzoek naar erfelijkheid</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

<p>genexpressie

30.000 genen in cel</p>

A

<p>- onder welke invloeden komt gen wel of niet tot uiting

- bv eiwitstructuren rondom gen van invloed
- studie is de epigenetica</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

<p>proband</p>

A

<p>-eerste persoon bij wie de stoornis wordt vastgesteld

is het de genen of de omstandigheden van opgroeien die belangrijk zijn (vaak onderzocht via tweelingen onderzoek die gescheiden zijn opgegroeid.)</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

<p>psychofarmaca</p>

A

<p>beinvloeden beschikbaarheid neurotransmitters in de hersenen</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

<p>serotonine</p>

A

<p>- neurotransmitter
- lijkt bij depressie niet goed te werken
- chemische stof in de hersenen voor regulatie stemmingen, verzadiging en slaap
Prozac en Zoloft medicijnen die serotonine verhogen</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

<p>acetylcholine</p>

A

<p>- neurotransmitter

- verband met Alzheimer
- controleert spiercontracties en vorming herinneringen</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

<p>dopamine</p>

A

<p>- neurotransmitter

- onbalans veroorzaakt schizofrenie
- reguleert spiercontracties en mentale processen die te maken hebben met leren, herinneren en emoties</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

<p>norepinefrine</p>

A

<p>- neurotransmitter

| - reguleert mentale processen die te maken hebben met leren en herinneren</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

<p>zenuwstelsel</p>

A

<p>1 centrale zenuwstelsel:
a hersenen
b ruggenmerg

~~~
2 perifere zenuwstelsel
a somatische
b autonome
b1 sympatische
b2 parasympatische</p>

~~~

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

<p>medulla</p>

A

<p>- in achterhersenen

- reguleert ademhaling, niezen en hoesten
- hartslag en bloeddruk</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

<p>pons</p>

A

<p>- in achterhersenen

- speelt rol bij ademhaling, aandacht en slaap
- geeft informatie door over bewegingen en stand van het lichaam</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

<p>cerebellum (kleine hersenen)</p>

A

<p>- in achterhersenen

- coördinatie en balans
- beschadiging leidt tot verzwakte coördinatie, strompelen en verlies spierspanning</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

<p>RAS - reticulaire activeringssysteem</p>

A

<p>- begint in achterhersenen loopt via middenhersenen door tot onder lage voorhersenen

- webachtig netwerk van neuronen
- essentiële rol bij slaap, aandacht en activering (arousal)
- stimulering verhoogd alertheid
- dempende middelen (o.a. alcohol verlagen activiteit)</p>

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

<p>thalamus</p>

A

<p>- in voorhersenen

- stuurt sensorische informatie (bv tast en zicht) naar hogere hersenen
- betrokken bij slaap en aandacht</p>

17
Q

<p>hypothalamus</p>

A

<p>- in voorhersenen

- klein gebiedje tussen thalamus en hypofyse
- regulatie van lichaamstemperatuur
- concentratie van vloeistoffen
- opslag van voedingsstoffen
- motivatie en emotie (honger, dorst, seks, ouderlijk gezag en agressie)</p>

18
Q

<p>limbisch systeem</p>

A

<p>- in voorhersenen

- bestaat uit:
- hypothalamus
- delen thalamus
- ander delen hersenen
- speelt rol bij herinneren en regulatie van basale drijfveren (honger, dorst en agressie)</p>

19
Q

<p>basale ganglia</p>

A

<p>- in voorhersenen

| - coördinatie van beweging en houding</p>

20
Q

<p>cerebrum</p>

A

<p>- in voorhersenen
- diverse hersenkwabben elk eigen functie (elke hersenhelft 4 kwabben
- occipitaal kwab - zicht
- temporaal kwab - verwerking geluid, auditieve stimuli
- pariëtaal kwab- verwerking tast, temperatuur en pijn, huidsensoren
- frontaal kwab - 2 gebieden
- motorisch gebied - beheersing van spierresponsen,
bewegen van ledematen
- prefrontale cortex - denken, problemen oplossen, impulscontrole en taalgebruik

- meeste psychische stoornissen uit frontale gebieden en limbisch systeem</p>

21
Q

<p>verband tussen afwijking in specifiek hersengebied en afwijkend gedrag</p>

A

<p>-voorste hersenen en limbisch systeem - schizofrenie

- hypothalamus - slaapstoornissen
- basale ganglia - bewegingstoornissen
- frontale schors - storing in oordeelsvorming en kritiek
- basale ganglia en frontale schors - Huntington</p>

22
Q

<p>perifere zenuwstelsel</p>

A

<p>- verbindt hersenen met buitenwereld
a somatische zenuwstelsel- verzend informatie over zien, horen en ruiken, lichaamstemperatuur en lichaamspositie naar hersenen
b autonome zenuwstelsel AZS- emotionele reacties, klieren en onbewuste activiteiten (hartslag, ademhaling, spijsvertering, verwijden pupillen)
b1 sympatische
b2 parasympatisch</p>

23
Q

<p>autonome zenuwstelsel AZS</p>

A

<p>- onderdeel van perifere zenuwstelsel
- emotionele reacties, klieren en onbewuste activiteiten (hartslag, ademhaling, spijsvertering, verwijden pupillen)
- 2 onderdelen
sympatische (mobiliseren lichaam, klieren)
parasympatisch (arousal verlagen, reserves aanvullen)</p>

24
Q

<p>biologisch perspectief</p>

A

<p>- er is causaal verband aangetoond tussen biologische processen en stoornis maar oorzaak niet duidelijk

- er zijn ook verbanden tussen psychologische factoren en stoornissen
- gekeken wordt of combinatie medicatie en psychotherapie effectiever is dan elk apart.</p>

25

is er een genetische basis voor ziekte?

1 genen schrijven geen gedragsmatige eigenschappen voor (homozygotishe tweeling niet beide schizofreen) 2 genetische factoren scheppen aanleg maar geen zekerheid 3 multigenetisch determinisme - meerdere genen actief bij stoornis, nooit maar 1 4 interactie tussen genetische factoren in omgevingsinvloed bepaalt hoe onze persoonlijkheid eruit ziet en hoe gevoelig voor stoornis we zijn.

26

symptomen van depressie

- cognitieve stoornissen - laag zelfbeeld - uitzichtsloosheid - idee nergens goed in te zijn - gevoelens van verdriet zowel placebo als medicatie, als cognitieve therapie kunnen alledrie effect hebben. - helpt is lifestyle, niet roken en drinken en veel bewegen

27

neuron

zenuwcel

28

dendriet

wortelachtige uitloper

29

axon

lange dunne gedeelte neuron

30

eindknoopje

kleine verdikking uiteinde axon

31

receptorplaats

deel van dendriet van de ontvangend neuron dat gevoelig is voor bepaalde neurotransmitters - eke neurotransmitter heeft één receptorplaats (sleutel met maar 1 slot)

32

synaps

spleetje tussen eindknoop van de ene neuron en de dendriet of soma (cellichaam) van andere neuron waarlangs de neurale impulsen worden doorgegeven

33

oorzaak ontstaan abnormale gedragspatronen

men vermoedt door onregelmatigheden in de werking van de neurotransmitters in de hersenen - bv bij depressie lijkt serotonie niet goed te functioneren

34

Freud

-psychodynamisch model | - bewuste, voorbewuste en onbewuste

35
factor voor ontstaan abnormale gedragspatronen
onregelmatigheden in de werking van neurotransmitters in de hersenen
36
bij depressie probleem door
seronotine een neurotransmitter die niet goed werkt
37
alzheimer
daar werkt neurotransmitter acetylcholine waarschijnlijk niet goed
38
schizofrenie
dan neurotransmitter dopamine probleem