H3 Communicatievaardigheden + deeltje H4 Flashcards

(67 cards)

1
Q

Wat zijn de basisprincipes van effectieve communicatie

A
  1. actief luisteren
  2. feedback geven en ontvangen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom niet echt luisteren en wat is het gevolg?

A

meer bezig zijn met jezelf dan met andere –> je mist info om dingen meer te begrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de voornaamste luisterfouten?

A
  • ik gericht luisteren
  • stiltes direct volpraten
  • bevooroordeeld luisteren
  • verdedigend luisteren
  • selectief luisteren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit: ik-gericht luisteren

luisterfouten

A

meer met jezelf bezig zijn dan andere persoon, eigen verhaal centraal zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Leg uit: stiltes onmiddelijk volpraten

luisterfouten

A

met info die er niet toe doet of nieuwe info
stiltes werken soms aanmoedigend of geven spreker kans om na te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit bevooroordeeld luisteren

luisterfout

A

kleurt wat je hoort en wilt horen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Bespreek verdedigend luisteren

luisterfout

A

vorm van bevooroordeeld luisteren
idee dat iedereen je onderuit wil halen
je staat niet open voor ander –> ziet alles als aanval op jezelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit: selectief luistern als luisterfout

A

enkel bezig met wat jij met verhaal kunt doen –> je hoort bepaalde dingen niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Met wat kun je nog tonen dat je actief luisterd?

A
  • tussenvoegingen: hmm, oh ja?, intressant
  • non verbale actieve luisterhouding: af en toe knikken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Uit welke 2 dingen bestaat actief luisteren in de definitie?

A
  1. luisteren naar woorden (inhoud)
  2. begrijpen hoe de andere het zegt, wat hij bedoelt (gevoelens)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tips voor actieve luisterhouding in klas?

A
  • Richt je op spreker
  • Neem non-verbaal luisterhouding aan (aankijken en open houding)
  • Let op lichaamstaal (gezichtsuitdrukking, gebaren, ..) spreker want lichaamstaal kan woorden ondersteunen of tegenspreken
  • Verplaats je in ander: toon dit met tussenvoegingen zoals hmm, knikken, …
  • Laat je niet afleiden door ‘ruis’
  • Vraag uitleg en duiding > toont dat je actief luistert
  • Luister naar inhoud + achterliggende gevoelens
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is feedback?

A

terugkoppeling; wat vind je vind je van iemands gedrag/woorden
+ = postitief gedrag versterken
- = negatief gedrag afzwakken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke tips voor feedback geven zijn er?

A
  1. beoordeel gedrag niet persoon
  2. wees concreet, beschrijf obseveerbaar
  3. ook feedback gericht op + elementen
  4. feedback op gedrag waarmee ander iets kan doen
  5. gedoseerde feedback
  6. kies goede moment
  7. vermijd rode taal
  8. geef individueel
  9. zorg voor tweerichtingsverkeer
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit: beoordeel gedrag niet persoon

feedback

A
  • Wel gewenst omgangs- en leergedrag (bv. ik heb het gevoel dat je een lastige dag hebt)
    Ik boodschap = nadruk op gedrag, uitnodigend
    Jij boodschap = nadruk op persoon, aanvallend
  • Niet persoonlijkheidsaspecten (bv. je bent een lastig kind)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Bespreek: Wees concreet / met details en beschrijf wat observeerbaar is.

feedback

A

Concretiseren = gericht gedrag aanpassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

bespreek: geef ook feedback die gericht is op positieve elementen.

feedback

A
  • Complimenteren
  • Aanmoedigen
  • Aantonen wat wel en niet kan
  • Meer krediet voor negatieve feedback later
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Bespreek: Geef feedback die gericht is op gedrag waar ander iets kan aan doen.

feedback

A
  • Omschrijf wenselijke gedrag
  • Afspraken voor verbetering
  • Voorzichtig zijn met feedback waarmee andere niets kan doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Bespreek: Geef gedoseerde feedback.

feedback

A

1 hoofdpunt, geen spervuur kritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bespreek: kies goede moment uit om feedback te geven.

feedback

A

Juiste emotionele stemming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bespreek; Vermijd ‘rode taal’.

feedback

A
  • Negatieve + veralgemeende + belemmerende + probleemgerichte woorden (bv. ja maar, moeten, alles, altijd, nooit, slecht, fout,..)
  • Gebruik groene taal: respectvol, oplossingsgericht, positief (bv. samen, kunnen, willen..)
    Bv. je bent nooit in orde met je taak vs ik merk dat je moeite hebt om je taken in orde te brengen?

Bv. je bent nooit in orde met je taak vs ik merk dat je moeite hebt om je taken in orde te brengen?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Bespreek: geef feedback individueel.

feedback

A

Voldoende ruimte, persoonlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bespreek: zorg ervoor dat feedback tweerichtingsverkeer is.

A
  • Andere mogelijkheid tot reactie geven
  • Vraag reactie
  • Ga er niet van uit dat andere per definitie ongelijk heeft (stel je kwetsbaar op = meer respect)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Welke gesprekstechnieken zijn er?

A
  • ik boodschap
  • zelfonthulling
  • reflecteren of spiegelen
  • parafraseren
  • gevoelsreflectie
  • positief heretiketteren
  • open vraagstelling
  • complimenteren
  • stilzwijgend bevestigen
  • concretiseren
  • samenvatten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Bespreek de ik boodschap

A
  • probleem vanuit jezelf belichten ipv af te schuiven op ander
  • minder aanvallen
  • 3 stappen: ik + concreet gedrag die je lastig vind + welk effect op mezelf?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Bespreek de zelfonthulling
Verbaal de ander info over jezelf geven waarmee je je eigen kwetsbaarheid toont à ° constructief samenwerken * Gevoelens * Ervaringen * Wensen * Verwachtingen 3 stappen: benoem twijfel/eigen gevoelens + interventie voorstellen + focus bij ouders: akkoord? ## Footnote wat jammer, heel spijtig,...
26
Bespreek reflecteren of spiegelen
* verbaal: letterlijk woorden herhalen, echotechniek (sleutelwoorden) * non-verbaal: imiteren van gedrag --> gevoel dat hij / zij begrepen wordt
27
Bespreek parafraseren
* eigen woorden inhoud weergeven * controle indien goed begrepen , aanmoedigen verder vertellen * interpretatie
28
Bespreek gevoelsreflectie
* reflecteren gevoelens * in belevingswereld of binnenkant plaatsen ander * eigen bewoording gevoelens die verbaal / non verbaal zichtbaar zijn * aandacht voor begrip en gevoelens
29
belangrijk bij een gevoelsreflectie?
juiste gevoel weergeven met juiste intensiteit
30
beschrijf positief heretikketeren
Geven van nieuw positief etiket aan problematiek Bv. negatieve ‘overbezorgdheid’ à positief‘betrokkenheid’ Door herdefiniëring positief alternatief in beeld brengen Bv. Het feit dat jullie zoveel energie steken in ruzie maken steken, toont sterk jullie betrokkenheid DOEL: betekenis begrip, woord, term omvormen & nuanceren à constructiever/positiever kijken naar probleem
31
Beschrijf de open vraagstelling
Vrije antwoordruimte > nieuwe info Weinig sturend Uitnodigend Luistersignaal
32
Beschrijf de gesloten vraagstelling
Beperkt in antwoordruimte (ja/nee) Sturend Vraag antwoord Minder aangewezen
33
Beschrijf complimenteren
Persoonlijke kwaliteiten en ervaringen van een ander accentueren Kan indirect
34
Doel complimenteren ?
Stimuleren positief zelfbeeld / gewest gedrag
35
Bespreek stilzwijgend bevestigen met lichaamstaal
Bewuste stilte = iemand aanzetten tot nadenken of uitnodigen om te praten Bevestigen: * nuance en uitdrukking aan wat niet gezegd wordt (knikken) * herhaalt wat je verbaal zegt * verbale comm vervangen
36
Beschrijf concretiseren
Omschrijven concreet gedrag, objectief zonder interpretatie
37
Doel concretiseren
* vage algemene uitspraken omzetten in specifieke info * probeert gesprek verhelderend te duiden * oprechte interesse voor ander * oog voor precisering van ≠ thema’s verhaal * proberen situatie concreet te maken * proberen “nooit, altijd,.. “ specifiek te maken
38
Hoe laten concretiseren?
Open vragen stelen (specifiek)
39
Bespreek samenvatten
= belangrijkste kernpunten gesprek benoem zonder in details te treden = kern benadrukken
40
Wie beschreef de communicatiestijlen ?
Rosenberg
41
Waarom zijn communicatiestijlen belangrijk ?
Invloed op relatie, invloed op kwaliteit leven
42
Wat doen we vaak onbedoeld tijdens communiceren?
Vijandiger en nodeloos beschuldigen
43
Vijandiger en nodeloos beschuldigen
44
Hoe communiceren we best?
**geweldloze communicatie** = aandacht & respect behoeften beide partijen (niet oordelen veroordelen en beschuldigen )
45
Op welke 3 manieren kunnen we reageren op gedrag?
* assertief * subassertief * agressief
46
Beschrijf assertief reageren
* opkomen voor jezelf, oprechte gevoelens uiten, uit eigen belangen behartigen * andere duidelijk maken zonder wat je wil onrespectvol te zijn * actief luisteren en overleggen * om respectvolle manier grenzen aangeven * eerlijkere / efficiëntere comm * belangrijk: zelfrespect en authenticiteit
47
Beschrijf subassertief reageren
* je durft niet reageren, niet opkomen voor eigen belangen, je vertelt je eigen mening niet * geen kritiek geven * conflicten uit de weg gaan
48
Beschrijf agressief reageren
* uit eigen belangen / behoeften botsen met anderen > aanvallen / gekwetst / beledigend gevoel * vlug agressief reageren om eigen gevoelens vrij te stellen * belangen van ander schenden * weinig ruimte voor compromis of oplossen
49
Wat bepaald hoe we reageren
De situatie
50
Wat is geweldloos communiceren ?
start met bewustzijn en waarnemingen: Elke waarneming stimuleert gevoel en vanuit dat gevoel wordt behoefte gesignaleerd. Die behoefte kan al dan niet vervuld zijn en zet aan tot actie = verzoek
51
Uit welke fasen bestaat geweldloze communicatie?
Het model Rosenberg kent 4 fasen: waarneming, gevoel, behoefte en verzoek
52
Bespreek de 1ste stap van geweldloos communiceren
Stap 1: waarnemen (zonder oordeel) * observeren (onder oordeel) + goed luisteren en kijken + duidelijk zijn in wat je zegt * feiten * moeilijk om waar te nemen zonder oordeel/krtiiek: onderscheid tussen observeren en interpreteren
53
Bespreek de 2de stap van geweldloze communicatie.
Stap 2: gevoelens * herkennen, erkennen, uitdrukken gevoel (bang, blij, boos,... = interpretatie) * interpreteren, maar voor jezelf houden * spreken vanuit geoel = open en authentiek (ik boodschap) * kwetsbaarheid zorgt voor ontwapening bij gesprekspartner
54
Bespreek de 3de stap van geweldloze communicatie
Stap 3: behoefte(n)/verantwoordelijkheid nemen voor je gevoelens * wat ligt aan de basis van het gevoel? > wat is de wens? * welke behoefte is niet vervuld? bv. begrip > "ik voel me niet voldoende begrepen omdat..." * verbinding maken tss gevoelens & behoeften, verwachtingen, verlangens en gedachten
55
Bespreek stap 4 van de van geweldloze communiceren?
Stap 4: het verzoek * Wat zou je graag anders willen: betrek de ander wat je wil bereiken & overbrengen * Onze gedachten, gevoelens & behoeften uiten in onze daden: om behoeften vervuld te krijgen vraegn we specifieke acties = **verzoek** * verzoek = niet als eis
56
Welke kenmerken heeft een goed verzoek ? (stap 4)
1. concreet 2. realistisch 3. positief (verbindende woorden, uitnodigen, toestaan, stimuleren of bevorderen) 4. bespreekbaar (bv. ik wil in de toekomst vragen om ja aan onze afspraak te houden) geen eis
57
Wat is de visie op tweegesprekken?
- meerzijdige partijdigheid: ouders / leerkachten hebben opvoedende rol (hoeven het niet met elkaar eens te zijn) - loyaliteitsband: van ouder tov kind - neutrale positie van de leerlkracht (tov ouders/kind) - leerkacht : coach (geloven in groei en veranderbaarheid)
58
Wanneer er een probleem is , dan begint men best vaak vanuit...? ( tweegesprek )
de beginsituatie (wat kan leerling wel, wie is hij ) ipv vanuit probleem
59
Wat is er belangrijk om een probleem te kunnen veranderen/oplossen?
dat de leerling probleemeigenaar is: moet probleem zelf ervaren om te kunnen veranderen
60
Wat moet de leerkrach doen bij een probleem van de leerling?
inleven + onvoorwaardelijke erkenning beleving leerling (ouders) - ook als die haaks op de zijne staan
61
Welk gevolg heeft het voor de leerling als de leerkracht zich kan inleven en erkenning heeft voor de beleving van de leerling?
leerling: gemakkeiljker toelaten beeld probleem verruimen & andere perspectieven zien
62
Wat uiteindelijk doen met probleem?
zoeken naar doelen en oplossingswegen --> indien oplossingswegen aansluiten bij persoon (eigenaarschap), mogelijkheden en kwaliteiten > verantwoordelijkheid opnemen
63
wat is belangrijk bij bepalen doelen & oplossingwegen?
ook kijk naar het + , succesverhalen, kwaliteiten en talenten ,.. die leerling kan inzetten
64
Welke commmunicatieve vaardigheden zijn belangrijk voor een effectief 2 gesprek?
- observeren lichaamstaal - actieve luisterhouding - geprekstechnieken toepassen
65
Wat zijn de belagnrijkste aspecten van een tweegesprek?
- gedeelde verantw - vertrouwen en veiligheid creeëren - professionele houding van de leerkracht (afh type gesprek) - passende gesprekstechnieken toepassen (bv. stilte = aanzetten tot nadenken, open vragen stelllen, doelgerichte acties ondernemen, invoegen en toevoegen,....)
66
Hoe is algemeen een tweegesprek opgebouwd?
- voorbereiding (andere leerkrachten aanspreken, vakjargon vermijden, concrete vb'n,...) - inleiding (verwelkomen, doel) - midden (afh type) - einde (afronden, samenvatten, concrete acties,..)
67
Welke 2 gesprektypes worden besproken ?
1. probleemoplossend of adviesgesprek 2. slechtnieuwsgesprek