H4.2 Flashcards
(8 cards)
Waar staat het symbool µ voor?
Het gemiddelde
Waar staat het symbool σ voor?
De standaardafwijking
Rond welke centrummaat is de normale verdeling symmetrisch?
Het rekenkundig gemiddelde µ
Met welk symbool stellen we de standaardafwijking voor bij de normale verdeling?
σ
Met welk symbool stellen we het gemiddelde voor bij de normale verdeling?
µ
Waarom spreekt men over een kansdichtheidsfunctie en niet zomaar over een functie?
De relatieve frequentie kan niet rechtstreeks bepaalt worden uit het functievoorschrift, maar door de oppervlakte onder de grafiek. M.a.w. stel dat je wil berekenen wat de kans is dat een persoon 170 cm groot is. Wiskundig gezien betekent dit: Wat is de kans dat een persoon exact 170 cm groot is? Dus 170,000…. cm? Deze kans is 0% , want zonder een breedte is de oppervlakte 0. We kunnen dus enkel een oppervlakte – en dus een relatieve frequentie – bepalen in een interval, dus tussen twee grenzen. Bijvoorbeeld: Wat is de kans dat iemand tussen 169 cm en 171 cm groot is.
Uit welke centrummaat en welke spreidingsmaat is de normale kansdichtheidsfunctie opgebouwd?
Het gemiddelde µ en de standaardafwijking σ
Schets de normale verdeling en ‘bespreek’ de grafische kenmerken van deze normale verdeling.
a. Vorm?
b. Hoe zijn de gegevens verdeeld? Rond welke (centrum)maat?
c. Waar liggen de buigpunten?
a. Vorm? – Klokvormig
b. Hoe zijn de gegevens verdeeld? Rond welke (centrum)maat? - Symmetrisch verdeeld rond het gemiddelde µ.
c. Waar liggen de buigpunten? - Bij 1x de standaardafwijking (µ - σ) en (µ + σ) .