H6 Flashcards

(15 cards)

1
Q

valentie-elektronen

A

elektronen die zich op de buitenste schil van een atoom bevind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

elektronegatieve waarde

A

een getal dat aangeefthoe hard een atoom elektronen naar zich toe trekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

trigonale of planaire structuur

A

de 3D-structuur met een hoek van 120° die ontstaat wanneer c-atoom aan 3 andere atomen gebonden is, waarbij 1 van die 3 bindingen een dubbele binding is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

pi-binding

A

De bijkomende bindingen bij dubbele en drievoudige atoombindingen. De bindingsdoubletten van pi-bindingen bevinden zich niet binnen de atoomkernen maar boven/onder de bindingsas en in het geval van een drievoudige binding ook nog voor/achter de bindingsas van de gebonden atomen. Bij gevolg is een pi-binding zwakker dan een sigma-binding.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

tetraëder of tetragonale structuur

A

de 3D structuur met een hoeken van 109,5° die ontstaan wanneer een C-atoom 4 enkelvoudige bindingen aangaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sigma-binding

A

enkelvoudige binding, waarbij het bindingsdoublet tussen de gebonden atoomkernen zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

apolaire atoombinding

A

atoombindingen tussen twee identieke elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

digonale of lineaire structuur

A

De 3D-structuur met hoeken van 180° die ontstaan wanneer een C-atomen met twee andere atomen gebonden is. Dit kan enkel als het C-atoom 2 dubbele bindingen aangaat of als het C-atoom 1 drievoudige en 1 enkelvoudige binding aangaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

polaire atoombinding

A

atoombinding tussen twee verschillende elementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

vrij doublet

A

elektronenpaar dat bij 1 atoom hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

moleculeverbindingen

A

stoffen die uitsluitend uit niet-metallische elementen bestaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

bindingsdoublet

A

elektronenpaar dat zich tussen covalent gebonden atomen bevind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

bindingsenergie

A

dit is de energie die vrijkomt als een binding gevormd wordt of de energie die nodig is om een binding te breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verzadigde stoffen

A

organische stoffen met alleen enkelvoudige bindingen tussen koolstof atomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

onverzadigde stoffen

A

organische stoffen met minstens 1 meervoudige binding tussen de koolstofatomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly