H6 Flashcards
(15 cards)
valentie-elektronen
elektronen die zich op de buitenste schil van een atoom bevind
elektronegatieve waarde
een getal dat aangeefthoe hard een atoom elektronen naar zich toe trekt
trigonale of planaire structuur
de 3D-structuur met een hoek van 120° die ontstaat wanneer c-atoom aan 3 andere atomen gebonden is, waarbij 1 van die 3 bindingen een dubbele binding is
pi-binding
De bijkomende bindingen bij dubbele en drievoudige atoombindingen. De bindingsdoubletten van pi-bindingen bevinden zich niet binnen de atoomkernen maar boven/onder de bindingsas en in het geval van een drievoudige binding ook nog voor/achter de bindingsas van de gebonden atomen. Bij gevolg is een pi-binding zwakker dan een sigma-binding.
tetraëder of tetragonale structuur
de 3D structuur met een hoeken van 109,5° die ontstaan wanneer een C-atoom 4 enkelvoudige bindingen aangaat
sigma-binding
enkelvoudige binding, waarbij het bindingsdoublet tussen de gebonden atoomkernen zit
apolaire atoombinding
atoombindingen tussen twee identieke elementen
digonale of lineaire structuur
De 3D-structuur met hoeken van 180° die ontstaan wanneer een C-atomen met twee andere atomen gebonden is. Dit kan enkel als het C-atoom 2 dubbele bindingen aangaat of als het C-atoom 1 drievoudige en 1 enkelvoudige binding aangaat.
polaire atoombinding
atoombinding tussen twee verschillende elementen
vrij doublet
elektronenpaar dat bij 1 atoom hoort
moleculeverbindingen
stoffen die uitsluitend uit niet-metallische elementen bestaan
bindingsdoublet
elektronenpaar dat zich tussen covalent gebonden atomen bevind
bindingsenergie
dit is de energie die vrijkomt als een binding gevormd wordt of de energie die nodig is om een binding te breken
verzadigde stoffen
organische stoffen met alleen enkelvoudige bindingen tussen koolstof atomen
onverzadigde stoffen
organische stoffen met minstens 1 meervoudige binding tussen de koolstofatomen