HC 4 Flashcards

(51 cards)

1
Q

Bewust gedrag

A

Gepland gedrag, keuzes worden gemaakt die voor de lange termijn zijn of het zijn levenskeuzes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Onbewuste keuzes

A

Automatisch gedrag wat vaak gestuurd is door gewoontes en/of prikkels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Situational characteristics

A

Interactie van de consument met de omgeving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Situation

A

Het deel van de omgeving dat een consument tegenkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Behavioral setting

A

Als de context verandert, verandert ook het gedrag in deze context

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale norm

A

Het gaat erom dat er wordt gekeken wat anderen doen of niet doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Subjectieve norm

A

Het gaat erom hoe jij denkt dat andere over je denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

DMU (decision making unit of buying centre)

A

Een groep mensen die onderdeel uitmaakt van de besluitvorming rondom bepaalde aankopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Information processing approach

A

Hierbij wordt er gekeken naar het koopgedrag als een logisch rationeel proces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Intuition trap

A

Zij vinden het leuk dus denken ze dat jij het ook leuk vindt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Consumer culture theory

A

Hierbij wordt er gekeken naar het koopgedrag als een willekeurige sociale activiteit dat beladen is met emoties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hedonistic influences

A

Involvement is hoger als de aankoop in staat is een hoge mate van plezier/genoegen te verrichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Habitual buying behaviour

A

De consument heeft niet uitgebreid naar informatie gezocht over een product en als bedrijf wil je de aandacht van een onbewuste consument

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dissonance reducing buying behaviour

A

Hierbij is er weinig verschil tussen merken en is de consument betrokken bij het bedrijf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Variety-seeking buying behaviour

A

Het merk krijgt weinig loyaliteit en betrokkenheid van de consument, maar er is een significant verschil tussen merken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Complex buying behaviour

A

De consument doet uitgebreid onderzoek en wil alles weten over het product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Information processing

A

Het proces waarbij een stimulus wordt ontvangen, geïnterpreteerd, opgeslagen en later wordt opgehaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Perception

A

De zintuigelijke waarnemingen (externe stimuli) die we selecteren, interpreteren en organiseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Selective attention

A

Het proces waar stimuli die niet betekenisvol of niet overeenkomen met eigen ervaringen en overtuigingen worden gefilterd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Selective distortion

A

Informatie wordt ontvangen op een wijze dat het in overeenstemming is met eigen overtuigingen en houdingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Selective retention

A

Er blijft maar een bepaalde selectie aan messages in ons geheugen zitten

22
Q

Information framing

A

Framing gaat over de manier waarop iets gebracht wordt bij mensen

23
Q

Priming

A

Het gebruik van dingen om mensen aan te moedigen om een bepaalde manier te gedragen of iets te interpreteren

24
Q

Conditioning learning

A

Het leren wordt door de omgeving bepaald

25
Classical conditioning
Het proces waarbij een bestaande relatie tussen een stimulus (prikkel) en een reactie wordt gebruikt
26
Operant conditioning
Gaat om de beloning die je krijgt
27
Cognitive learning
Het leren van kennis en de ontwikkeling van overtuigingen en houding zonder directe externe factoren
28
Rote learning
Er worden 2 concepten met elkaar in verband gebracht zonder uitleg over de concepten
29
Vicarious learning
Je leert van anderen, zonder dat je hen direct ervaart of beloningen krijgt
30
Reasoning
Het combineren van verschillende bronnen van informatie om zo te leren
31
Semiotics
Studie die zich bezighoudt met hoe betekenissen worden toegekend aan symbolen
32
Belief
Een aanhoudende gedachte van een persoon over iets
33
Self-concept
De overtuigingen over jezelf oftewel je zelfbeeld
34
Personality
De innerlijke psychologische kenmerken die leiden tot consistente antwoorden naar de omgeving
35
The big five
Een theorie over persoonlijkheid
36
Lifestyle
De levenspatronen die voortkomen uit de activiteiten, interesses en meningen van een persoon
37
Opinion leader
De persoon die speciale kenmerken en vaardigheden heeft en een persoonlijkheid heeft waardoor de persoon invloedrijk is en daardoor een ijkpunt is voor de vorming van een mening
38
Early adopter
De persoon die het succes van een nieuwe innovatie op de markt vroeg inziet
39
Membership groups
Groepen waar een individu toe behoort
40
Aspirational groups
Groepen waar een individu bij zou willen horen
41
Avoidance groups
Groepen waar een individu niet bij zou willen horen
42
Herd mentality
Mensen zijn geneigd om grotere groep achterna te gaan
43
New task
Deze aankoop komt voor als het product nog nooit eerder is gekocht
44
Straight re-buy
Deze aankoop komt voor als er eerder bij een bepaalde leverancier gekocht is
45
Modified re-buy
Deze aankoop ligt tussen de twee anderen in en komt voor als er normaal straight re-buy plaatsvindt, maar er nu een new task moet plaatsvinden
46
Just-in-time purchasing
Voorraden worden geminimaliseerd, door het creëren van een voorraadsysteem dat erop gericht is dat voorraden worden aangevuld op het moment dat deze voorraad benodigd is
47
Vertical electronic marketplaces
Tegemoetkomen aan de vraag in één gegeven industrie
48
Horizontal electronic marketplaces
Tegemoetkomen aan de vraag in veel verschillende industrieën
49
Centralized purchasing
Alle benodigde middelen kopen bij één leverancier
50
Relationship marketing
Het proces van het creëren, ontwikkelen en vergroten van relaties met consumenten en andere stakeholders
51
Reverse marketing
Het proces waar de koper geneigd is om de aanbieder te overtuigen om te voorzien in de behoeften van de organisatie die inkoopt.