HC week 10 Flashcards

(62 cards)

1
Q

BMI indeling kinderen vanaf 2 jaar:

A
  • Overgewicht: >25
  • Obesitas graad 1: >30
  • Obesitas graad 2: >35
  • Obesitas graad 3: >40
    BMI afkapgrenzen zijn ook afhankelijk van ethniciteit
    Buikomtrek speelt ook een rol bij definitie obesitas
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wicked problem obesitas

A

obesitas heeft heel veel lagen, maar obesogene omgeving is de grootste veroorzaker, niet individuele factoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bewegingsrichtlijn kinderen

A
  • 1 uur per dag matig intensief
  • 3 keer per week spier- en botversterkende activiteiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Comorbiditeiten bij obesitas:

A
  • DMII
  • Gewrichtsklachten
  • Vroege puberteit/PCOS
  • Leversteatose
  • Dyslipidemie
  • OSAS
  • Psychische klachten
  • Kanker
    In kinder stadium zijn deze risicofactoren nog reversibel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Onderzoek naar comorbiditeiten:

A
  • Lipiden
  • Glucose
  • Lever
  • Slaap apnoe
  • Verhoogde bloeddruk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Aanpak obesitas bij kinderen:

A
  • Gecombineerde leefstijlinterventie: eten en bewegen
  • Soms farmacotherapie: liraglutide (>12 jaar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verwijzing naar kinderarts:

A
  • Bij ‘afwijkende’ waarden
  • Waarden buiten het referentie gebied voor leeftijd en geslacht
  • Glucose >5,6 mmol/l (nuchter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vaattumoren:

A
  • Bij geboorte 50% hemangiomen pre-cursor lesion
  • Na geboorte ontstaan
  • Hemangioom: groei-plateau-regressie
  • m/v: 1:3
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vaatmalformaties:

A
  • Aanwezig bij geboorte
  • Proportionele groei
  • Geen spontane regressie
  • M/v: 1:1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hemangiomen (benigne vaattumor):

A
  • Incidentie: 4-10%
  • Meer meisjes, prematuren (20-30%) en tweelingen
  • Lokalisatie:
  • hoofd-nek 60%
  • romp 25%
  • extremiteiten 15%
  • Solitair of multipel
  • Kan vlakke en diepe component hebben
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hemangioom – normaal beloop

A
  • Start na de geboorte: tenzij RICH of NICH
  • Uniek groei patroon met 3 fases: groeifase  stabiele fase  involutie fase
  • Spontane regressie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Complicaties hemangioom

A

Bij ca 25%

  • Functionele schade aan visus, gehoor of luchtweg
  • Ulceraties, bloedingen en pijn
  • Cosmetische schade
  • Cardiale belasting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Behandeling hemangioom:

A
  • Meestal afwachtend: grijze vlekjes betekenen meestal bijna voorbij
  • Alarmerende hemangiomen meteen behandelen
  • Topicale therapie (sclerotherapie): met vasoactieve stoffen (timolol) alleen bij oppervlakkige laesies van het oog
  • Systemisch:
    o Corticosteroïden: pulse therapie
    o Bètablokker: geïndiceerd bij complicaties, atenolol>propanolol, niet obv cosmetiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

PHACES syndroom:

A
  • Posterieure fossa abnormaliteiten
  • Hemangioom
  • Arteriële abnormaliteiten
  • Cardiale abnormaliteiten
  • Oog abnormaliteiten
  • Sternum klieving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Tufted angioma:

A
  • Kan pijn doen
  • Meestal voor 5e levensjaar
  • Klinisch: paarsrode vlekken op bovenlichaam, nek, schouder, gelaat
  • Langzame groei
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Kaposiform hemangio endothelioom:

A
  • Anemie, hemolyse, trombocytopenie
  • Transfusie als behandeling maar versterkt ook groeiproces
  • Eerste instantie behandeling met vincristine, later met sirolimus
  • Goedaardige tumor, kan dodelijk zijn door complicaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Maligne tumor:

A
  • Meestal primitieve neuro-ectodermale tumor
  • Eerder bloeden
  • Donkerder
  • Glanzend aspect
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Capillaire malformatie: naevus flammeus:

A
  • Kan geassocieerd zijn met syndromen
  • Persisterend, begint roze en verkleurt naar paars
  • Behandeling: lasertherapie, succesvoller op jonge leeftijd
  • Sturge-Weber: capillaire malformaties + glaucoom + vaatmalformaties hersenen
  • Cutis marmorata telangiectatica congenita: reticulair, moeilijk te genezen wonden, over- of ondergroei van ledematen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Lymfatische malformatie:

A
  • Maculae en vesikels
  • Lijken op waterwratjes
  • Complicaties: erysipelas, ulceratie, infectis
  • Microcysteus: bleomycine
  • Macrocysteus: leegzuigen en picibanil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Veneuze malformaties:

A
  • Oppervlakkig op diep
  • Lijken op spataderen
  • Verergering bij verkoudheid of begin/einde puberteit
  • Therapie: sclerosering en/of chirurgie
  • Complicatie: tromboflebitis of trombose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Arterioveneuze malformaties:

A
  • Veel pijn
  • Warme laesies
  • Thrills en souffles voelbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Bijkomende problemen vaatanomalieën:

A
  • Stollingsproblemen
  • Scoliose
  • Macrodactylie
  • Syndactylie
  • Lymfoedeem
  • Ulceraties/bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Proteus syndroom

A

capillaire malformatie + veneuze of lymfatische malformatie met asymmetrische somatische overgroei

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Inborn errors of metabolism zijn aangeboren defecten van

A
  • Enzymen
  • Membraan transport eiwitten
  • Cofactoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Indeling metabole ziekten obv substraten:
- Stoornissen van intermediaire stofwisseling (omzetting voedingsstoffen) - Stoornissen van neurotransmitterstofwisseling - Stoornissen van biosynthese en afbraak complexe moleculen
26
Indeling op basis van biochemie:
- Aminozuurmetabolisme - Koolhydraatmetabolisme - Vetzuurmetabolisme - Lysosomale stapelingsziekten - Mitochondriale stoornissen - Peroxisomale stoornissen
27
Fenylketonurie (PKU):
- Stoornis in aminozuurmetabolisme - Kliniek: verstandelijke beperking, blond haar en lichte huid, microcefalie, epilepsie, spasticiteit - Mutaties in PAH gen waardoor phenylalanine hydroxilase deficiënt is - Hierdoor wordt phenylalanine niet omgezet naar tyrosine en stapelt, dit geeft toxische effecten - Behandeling: phenylalanine-arm dieet en tyrosine suppletie
28
BH4 synthese defecten:
- Stoornis in neurotransmittersynthese - Dit geeft deficiëntie in cofactoren en enzymen die te maken hebben met omzetting phenylalanine tot tyrosine - Geeft klachten vergelijkbaar met PKU
29
Ziekte van biosynthese en afbraak van complexe moleculen – functie per organel:
- Endoplasmatisch reticulum: biosynthese van secretie-eiwitten (antistoffen, hormonen etc) - Plasma membraan: transport en signaaltransductie - Golgi-apparaat: glycosylering en post-translationele modificatie van eiwitten - Lysosoom: afbraak van complexe suikers, glycolipiden, sterolen en glycoproteïnen - Peroxisoom: afbraak en synthese van zeer lange keten vetzuren - Mitochondrion: ATP synthese, vetzuren, O2 radicalen
30
Mucopolysaccharidose:
- Lysosomale stapelingsziekte - Lysosoom functioneert niet goed  grote suikers stapelen  veroorzaken schade - Vacuole in cellen - Symptomen als gevolg van stapeling, door het hele lichaam - Dysmorfie, verandering uiterlijk, overbeharing, macrocefalie, groeiafwijking, organomegalie, neurologische klachten
31
Ziekte van Zellweger:
- Peroxisomale ziekte - Stapeling van zeer lange keten vetzuren in lichaam - Ernstig ziek en vaak vroege sterfte - Kenmerken: niet sluitende fontanel, epilepsie, spierslapte, skeletafwijkingen, oogproblemen, niercysten, hepatomegalie, doofheid, hersenaanlegstoornissen
32
Wanneer aan stofwisselingsziekte denken:
- Problemen in groei en ontwikkeling - Progressieve klachten of achteruitgang - Positieve familieanamnese - Opvallende bevindingen bij LO - Acute ontregeling / bewustzijnsdaling bij eerder gezonde patiënt bij intercurrente infectie
33
Menkes kinky hair disease:
- X-gebonden recessieve overerving - Probleem in koper metabolisme - Achterstand psychomotore ontwikkeling - Spierslapte, epilepsie, oogcontact verlies - Afwijkende haargroei
34
X-gebonden metabole ziekten:
- Geen symptomen bij draagsters: ziekte van Menkes, Hunter, Lesch-Nyhan, X-linked ichyose, G6PD deficëntie - Soms symptomen bij draagsters: ziekte van Fabry, creatine transporter defect, X-ALD, OTC
35
Metabole ziekten met mitochondriële overeving:
- Let op bij myopathie, gehoorverlies - Ligt aan hoeveelheid aangedane mitochondriën - Mitochondriële aandoening presenteert zich het meest in organen die veel energie verbruiken
36
Lichamelijk onderzoek bij verdenking op metabole ziekten:
- Micro- of macrocefalie - Organomegalie - Neurologische klachten: achterstand, hypo/hypertonie, ataxie, dystonie, epilepsie - Groeistoornis / skeletafwijkingen - Uiterlijke kenmerken / dysmorfieën - Verandering van uiterlijke kenmerken
37
Stofwisselingsziekten uiting:
- Voor de geboorte: soms - Na de geboorte: vaak - Kinderleeftijd: vaak - Volwassen leeftijd: soms
38
Hydrops foetalis:
- Oedeem van minimaal 2 componenten: pleura, pericard, abdomen, huid - Veel mortaliteit - Voor de geboorte ontstaan - Kan door stofwisselingziekte maar ook door andere genetische oorzaken
39
Maternale PKU:
- Kan leiden tot afwijkingen bij foetus: ontwikkelingsachterstand, breinaanlegstoornissen, hartdefecten - Moeder 8 weken preconceptie lage Phe waarde - Strenge controle via internist
40
Alkaptonurie:
- Klachten: toenemende rugpijn, artrose, verkalking oorkraakbeen, zwarte verkleuring huidplooien, donkere verkleuring urine aan lucht - Volwassen leeftijd - Tyrosine wordt niet verder afgebroken na homogentisinezuur
41
Beloop metabole ziekten:
- Acuut: coma, suf, motore stoornis o Non-ketotische hypoglycemie agv MCADD, kan vetzuren niet afbreken tijdens vasten - Intermitterend: ontregeling ivm intercurrerende ziekte / stress o Glutaar acidurie type 1: omzettingsprobleem lysine en tryptofaan, bij koorts erger - Chronisch: knik in ontwikkeling, sneller bij kinderen dan bij volwassenen
42
Diagnose van metabole ziekte:
- Goede anamnese en LO - Metabolieten onderzoek in urine, bloed of liquor - Transport en enzymactiviteit bepaling - Evt DNA-onderzoek
43
Therapie metabole ziekte:
- Behandeling acute metabole decompensatie - Wegvangen toxische stoffen - Dieet aanpassing - Enzymvervangende therapie - Gentherapie
44
Preventie en erfelijkheidsadvies:
- Neonatale screening: hielprik - Counseling pre-nataal - Erfelijkheidsadvies
45
Major congenitale afwijking:
levensbedreigend, uitgebreide chirurgie of ernstig cosmetisch effect
46
Diagnostiek congenitale afwijkingen:
- Non-invasief: echo (2D en 3D), MRI - Invasief: maternaal bloedonderzoek, vlokkentest, vruchtwaterpunctie - Specifiek: infecties, chromosoom/DNA afwijkingen, stofwisselingsziekten, mitochondriaal
47
Mogelijkheden en beperkingen prenataal onderzoek:
- Detectie van ca 50% major afwijkingen - Invasieve diagnostiek geeft zekerheid met risco - Zet ouders voor keuze
48
Postmortaal onderzoek bij:
- Zwangerschapsafbrekingen - Intra-uteriene vruchtdood - Neonaten - Oudere kinderen
49
Voorwaarden kinderobductie:
- Natuurlijke dood (anders naar forensisch instituut) - Toestemming nabestaanden voor: lichaam, schedel, ogen, gebruik voor onderzoek
50
Handelingen bij obductie:
- Uitwendige inspectie - Inwendige inspectie - Controleren anatomische verbindingen - Uitnemen organen en weefsels voor microscopie - Afname weefsel voor AO - Terugplaatsen organen (behalve hersenen) - Sluiten lichaam en schedel, aankleden
51
Beeldvormend onderzoek postmortem:
- Röntgen: alleen verbeende delen zichtbaar - MRI: weke delen goed beoordeelbaar, resolutie niet optimaal, postmortale veranderingen moeilijk te interpreteren
52
Bij lymfeklier in de hals altijd:
- In de keel kijken: kijken naar tonsillen - Pt plat laten liggen: als dit moeite geeft evt ook klieren in mediastinum
53
Epidemiologie / feiten over kanker bij kinderen:
- Ca 600 kinderen per jaar krijgen kanker in Nederland. - Niet academisch kinderarts ca 2-3 kinderkankerdiagnoses per jaar - Genezingspercentage in het algemeen is rond de 85% (sterk verbeterd sinds chemotherapie)
54
Tumoren kinderleeftijd:
- Blastoom = tumor die uitgaat van embryonaal weefsel - Sarcoom = tumor die uitgaat van steunweefsel - Wilms tumor = nefroblastoom - Leukemie - Meest voorkomende vorm van kinderkanker is acute lymfatische leukemie.
55
Ontstaan van kindertumoren:
- Genetische afwijking - Multiple hit model - Familiair (ca 10%) - Virale infecties - Straling
56
Verschillen kinderkanker en volwassenen:
- Bij kinderen is de oorzaak veel vaker onbekend dan bij volwassenen. - Tumoren op kinderleeftijd hebben een veel kortere verdubbelingstijd en groeien dus sneller: zijn hierdoor wel veel gevoeliger voor chemotherapie
57
Lymfeklierzwellingen verder kijken:
- (Te) grote klier - Persisterend voor 4-6 weken - Progressief
58
Non-hodgkin lymfoom bij kinderen symptomen:
- Afhankelijk van locatie - Bolle buik - Benauwdheid - Klieren - Obstructie - Snelgroeiend
59
Symptomen HL:
- Lymfeklierzwelling - Nachtzweten - Afvallen - Jeuk - Koorts - Langzamer groeiend
60
NHL vs HL:
- Allebei ca 25% vd leukemie - Leeftijd: NHL alle leeftijden, HL > 10 jaar - Duur behandeling: 4-6 maanden, NHL vooral klinisch en HL vooral poliklinisch
61
Bijwerkingen en complicaties kinderkanker en behandeling:
- Infecties - Gastro-intestinaal: voedingsproblemen, gewichtsverlies/adipositas, obstipatie, pancreatitis - Endocrien: diabetes - Botten: osteoporose/necrose - Neurologisch: neuropathie, hersenbloeding, convulsies - Hematologisch: anemie, trombopenie, stollingsstoornis - Cardiaal: hypertensie, hartfalen - Groeivertraging
62
Lange termijn effecten kinderkanker:
- 5 jaar na diagnose over naar Later poli - Bij ALL: nierfunctie, leverfunctie, cardiale functie, bewegingsapparaat, groei