HC week 8 Flashcards
(80 cards)
Definieer perinataal en perinatale sterfte
Perinataal = AD 22 weken tm 28 dagen postpartum [let op: deel van abortussen wordt dus nog meegerekend]
Perinatale sterfte = doodgeboorte of sterfte perinataal en/of >500g geboortegewicht en/of 25 cm kruin-hiellengte (bij onbekende zwangerschapsduur)
Oorzaken van perinatale sterfte:
- Prematuriteit
- Dysmaturiteit
- Aangeboren afwijkingen
- Placenta-afwijkingen
- Infecties
- Lage APGAR score
Placentapathologie:
- Te laag gewicht / insufficiëntie
- Terminale villus deficiëntie
- Pre-eclampsie: geeft versnelde uitrijping villi en erythroblastose, vaak gepaard met infarcering
- Solutio placentae
- Intra-uteriene infecties
- Chronische histiocytaire intervillositis
- Navelstrengproblemen
Terminale villus deficiëntie:
- Intrinsiek onvermogen van placenta tot rijping
- Minder efficiënte gaswisseling
- Afstand tussen bloed groter
- Geen vasculosynctitiële membranen rondom villi
- Compensatie door hypermature villi en erythroblastose
Opstijgende infecties:
- Chorioamnionitis, funisitis (navelstreng)
- Meest frequent
- Bacterieel (soms gist, candida)
- Geboortekanaal
- Premature geboorte
- PROM: premature rupture of membranes
Hematogene (transplacentaire infecties):
- Villiitis
- TORCH complex
Chronische histiocytaire intervillositis:
- Histocytaire ontsteking tussen vlokken en met aantasting daarvan
- Pathogenese onbekend
- Herhalingsrisico > 80%
- Hogere kans op IUGR of IUVD
- Belangrijke overweging bij recidiverende miskramen
- Vergelijkbaar iets bij COVID-19: deel van vlokken kapot gemaakt door macrofagen
Problemen geassocieerd met prematuriteit:
- Hyaliene membranenziekte (RDS):
- Bronchopulmonale dysplasie
- Necrotiserende enterocolitis
- Retinopathie
- Germinale matrix en intraventriculaire hersenbloedingen
RDS:
- Meest voorkomend
- Door onvoldoende surfactant
- Productie wordt gestimuleerd door corticosteroïden, behandeling hiermee of door surfactant inhalatie
- Histopathologisch: eosinofiele hyaliene membranen in de alveoli
- Predispositie: sectio, maternale diabetes, man, tweeling
- Complicaties: bronchopulmonale dysplasie, retinopathie (door hyperoxie tgv beademing)
Necrotiserende enterocolitis:
- Terminale ileum en colon
- 10% van neonaten onder 1500 gram
- Pathogenese deels duidelijk, bijdragende factoren: darmischemie, bacteriële colonisatie en enterale voeding
- Necrose, ulceratie, pneumatosis intestinalis (luchtvorming), leidend tot perforatie, peritonitis en sepsis
- Predisponerende factoren: darmischemie, bacteriële kolonisatie en enterale voeding
- Behandeling: vaak conservatief, maar 20-60% resectie
- Mortaliteit 10-25%
- Preventie door moedermelk
Retinopathie prematuren
: meer prematuur betekent meer retinopathie, want retina ontwikkeling vindt plaats onder hypoxische omstandigheden
Sudden infant death syndroom
plotseling overlijden van kind onder 1 jaar (en niet in eerste week) waarvan oorzaak onopgehelderd blijft na grondig onderzoek, inclusief complete obductie, analyse van plaats van over lijden en review van klinische gegevens
Enorm gedaald door back to sleep campagne
Risicofactoren omgeving SIDS:
- Buikslapen
- Co-sleeping
- Hyperthermie
- Slapen op zacht oppervlak
Risicofactoren kind SIDS:
- Prematuren
- Mannelijk geslacht
- Meerlingen
- SIDS bij broertje of zusje
- Voorafgaande respiratoire infecties
- Hersenstamafwijkingen
Risicofactoren ouders SIDS:
- Jonge maternale leeftijd
- Roken en drugsgebruik ouders
- Weinig of geen perinatale zorg
- Lage socio-economische status
- Kinderen kort op elkaar geboren
Verschillen in geneesmiddelmetabolisme:
- Absorptie
- Distributie
- Metabolisme (fase I en II)
- Uitscheiding
- Genetische verschillen
- Invloed van ziekte
Absorptie:
- Bioavailability geabsorbeerde fractie
- Absorptiesnelheid: meeste geneesmiddelen door passieve diffusie in het duodenum
- Afhankelijk van geneesmiddelkarakteristieken: dissociatie zuur/base, oplossing waar het inzit, disintegratie en dissolutie van vaste vorm
- Verandering mn neonataal tot vroeg kind: zuurgraad, enzymactiviteit, darm, first-pass uptake
Verandering absorptie neonaten:
- De pH van maag is in eerste levensmaanden hoger: zuurlabiele medicamenten hebben verhoogde opname (penicilline, erythromycine), zwakke organische zuren hebben lagere opname (fenobarbital, fenytoine)
- Neonaten hebben vertraagde maagpassage tot 6-8 maanden: dit geeft verlaagde opname van slecht wateroplosbare geneesmiddelen (fenytoine, carbamazepine)
- Voor een neonaat is de darmpassage vertraagd, voor een peuter juist versneld
- Darmfunctie: pH wordt gebufferd door frequente voeding, first-pass uptake door lever is vertraagd, darmflora is anders
- Neonaten hebben minder metaboliserende enzymen
Bioavailability bij kinderen verhoogd door:
- Zuurlabiele stoffen
- Snelle maagontlediging (ouder kind)
- Oplossing in vloeistof
- Opp. Duodenum / body mass
- Verminderde efflux transporters
- Verminderde CYP enzymen
Bioavailability bij kinderen verlaagd door:
- Zwakke organische zuren
- Vertraagde maagontlediging
- Gastro-oesofageale reflux
- First-pass (vooral bij zuigelingen)
Lokaal toegepaste middelen geven … systemische bijwerkingen bij kinderen:
Omdat het huidoppervlak van een kind relatief groter is dan bij volwassenen, waardoor de bloedspiegel van het middel hoger is
Distributie is afhankelijk van
lichaamssamenstelling en eiwitbinding. Kinderen hebben verhoudingsgewijs meer water en minder vet dan volwassenen. Er is dus groter verdelingsvolume voor wateroplosbare geneesmiddelen, en kleiner voor vetoplosbare geneesmiddelen.
Metabolisme:
- Wateroplosbare geneesmiddelen worden onveranderd gemetaboliseerd via de nier
- Non-polaire vetoplosbare geneesmiddelen worden door fase 1 reactie wateroplosbaar gemaakt, en door fase 2 polair
- Beïnvloed door 4 dingen: kinderen hebben minder CYP450, genetische polymofismen, effect van ziekte op metabolisme en comedicatie
Eliminatie:
- In de eerste maanden is er lagere nierfunctie
- Bij <1 jaar moet er lager gedoseerd worden, daarna even snel als volwassenen