HC01 - Ontwikkeling, Bouw en Functie Nieren en Urinewegen Flashcards

1
Q

Wat is de ureter?

A

De urineleider, van de nier naar de blaas. Je hebt er hier 2 van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de urethra?

A

De urinebuis, van de blaas naar de buitenwereld. Je hebt er hier 1 van

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 3 opeenvolgende stadia van de ontwikkeling van de nieren?

A
  • Pronephros (nek)
  • Mesonephros (thoracolumbaal)
  • Metanephros (bekkengebied)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet het buisje van het mesonephros?

A

Door dit buisje (de ductus mesonephricus) wordt de urine afgevoerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe heet het buisje van het metanephros?

A

Dit buisje heet de ureter (officieel ductus metanephricus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke van de 3 stadia zijn tijdelijk en welke niet?

A

Het eerste stadium, de pronephros, is rudimentair (wel ontwikkeld, maar heeft geen nut meer bij zoogdieren en wordt dus nooit functioneel).
Het tweede stadium, de mesonephros is tijdelijk functioneel, maar wordt vervangen door het derde stadium, de metanephros, wat de definitieve nier wordt. De mesonephros worden dan de gonaden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Uit welke cellaag ontstaan de nieren en de geslachtsorganen?

A

Uit het intermediare mesoderm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de pronephros?

A

Het is rudimentair, maar ziet er toch tijdens de ontwikkeling hetzelfde uit als een normaal nier. Je ziet ook dat er bloedvaatjes uit de aorta komen, die noem je de arteria renalis. Die vormen uiteindelijk een kluwe die je de glomerulus noemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar is de aanleg van de mesonephros?

A

Thoracolumbaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de functie van het mesonephros?

A

Het is tijdelijk functioneel als nier, en daarna functioneel als geslachtsorgaan.
Het is verantwoordelijk voor de aanmaak van urine (oftewel vruchtwater)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Bij welke dieren komt de metanephros voor?

A

Alleen bij amnioten (vogels, reptielen en zoogdieren). Bij niet amnioten vindt deze vorming van de metanephros helemaal niet plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke nierstadia zijn gesegmenteerd en welke zijn ongesegmenteerd?

A

De pronephros is gesegmenteerd intermediar mesoderm (voornier).
De mesonephros is ongesegmenteerd intermediair mesoderm (oernier).
De metanephros is ongesegmenteerd mesoderm (definitieve nier).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zie je hier?

A

Het lichtblauwe is het mesonephros, waaruit de ductus mesonephricus de urine afvoert naar de gele structuur; de allantoïs. De ductus mesonephricus (ookwel Buis van Wolff of ductus deferens) is mesoderm en de allantoïs is endoderm. Op het moment dat het groene buisje de allantoïs bereikt groeit het blauwe buisje (de ureter) en dan pas de nier. Het topje van de ureter komt namelijk terug in het mesoderm (van de mesonephros) waar het de vorming van het metanephros induceert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat induceert de metanephros?

A

De ureterknop in de metanephros induceert de ureter om te gaan vertakken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe werkt de inductie van de metanephros?

A

De top van de ureter induceert in het intermediare mesoderm de vorming van de metanephros (of metanephrogene blasteem). Dit zal een nefron gaan vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat vormt het metanephrogene blasteem uiteindelijk?

A
  • Nefronen
  • Interstitium en kapsel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe noem je de vertakkingen van de ureter?

A

De grote vertakkingen zijn calyx major en de kleine vertakkingen zijn calyx minor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Leg de relocatie van de nieren uit

A

Het is de relatieve verplaatsing van de metanephros naar craniaal door differentiële groei.
Het embryo groeit van craniaal naar caudaal, en op de plek waar de nier op dat moment groeit hoort het niet. Het embryo groeit verder en er ontstaan meer structuren caudaal van de nieren, waardoor de nieren ‘verplaatst’ zijn, terwijl ze eigenlijk in feite gewoon niet mee naar beneden gegroeid zijn met de rest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een pelvic kidney en een horseshoe kidney?

A

Dat is wanneer relatief 1 of 2 nieren niet goed indalen. Dit heeft meestal ook consequenties voor de aansluiting van de ureter op de blaas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is het puntje op de blaas?

A

Dat is de blaaspunt (apex). Dat is een overblijfsel uit de embryonale ontwikkeling, van de allantoïs. Het middelste stukje van de allantoïs wordt namelijk de blaas. Het strengetje dat overblijft uit de navelstreng maakt de apex vast aan de buikwand bij de navel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Met wat is de binnenkant van de blaas enzo bekleed?

A

Met endoderm, behalve het plekje waar de ureter inmondt in de blaas, want dat is mesoderm (het driehoekje).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat gebeurt er in het trigonum vesicae?

A

De ductus mesonephricus sluit aan op de blaas en induceert de ureters. de ductus mesonephricus wordt naar binnen getrokken waardoor de ureters op de blaas gaan aansluiten. Er wordt dus mesoderm de blaas ingetrokken en zo ontstaat het trigonum vesicae.

23
Q

Wat gebeurt er als de ductus mesonephricus blijft bestaan?

A

Dan wordt het een mannelijk embryo. Hij zakt dan naar beneden tot het aansluit op de urethra.

24
Q

Wat is de cloaca in een embryo?

A

De verzamelopening van de colon (darm), de allantoïs (blaas), en het genitaalstelsel.

25
Q

Waarin splitst de cloaca bij zoogdieren?

A

In het rectum en de sinus urogenitalis

26
Q

Bij een vogel blijft de cloaca bestaan. Wat is het effect hiervan?

A

Dat als een vogel bijv. wegvliegt en zijn buikspieren aanspant, hij iets uitpoept dat een mix van de darmen, de blaas en het genitaalstelsel is.

27
Q

Wat zijn de functies van de nieren?

A
  • Excretie (metabolieten, medicijnen, toxinen)
  • Homeostase (volume, osmolariteit, elektrolyen, pH)
  • Endocrien (EPO, RAAS, prostaglandine, vit D)
28
Q

In welke twee groepen kun je verschillende vormen van nieren groeperen?

A
  • Multipapillair (gelobd of glad)
  • Unipapillair
29
Q

Wat zijn multipapillaire nieren?

A

Nieren waarbij je verschillende papillae hebt, en waarbij de buitenkant van de nier gelobd of glad kan zijn.

30
Q

Wat zijn unipapillaire nieren?

A

Gladde nieren waarbij de papillen gefuseerd zijn tot 1; crista renalis genoemd. De buitenkant van deze nieren is altijd glad, want de fusie gaat van buiten naar binnen.

31
Q

Waar liggen de nieren?

A
  • Retroperitoneaal
  • Dorsaal
  • Rechter nier meer naar craniaal
32
Q

Waar liggen de nieren bij een rund?

A

De linker nier ligt iets caudaler, maar wordt door de pens wel een beetje naar de rechterkant geduwd.

33
Q

Wat is een nefron?

A

Een functionele eenheid van de nier. Het aantal nefronen in een dier is diersoortafhankelijk.

34
Q

Waaruit bestaat een nefron?

A
  • Nierlichaampje (glomerulus + kapsel van Bowman)
  • Proximale tubulus
  • Lis van Henle
  • Distale tubulus
35
Q

Wat is er zo speciaal aan reptielen m.b.t. nefronen?

A

Reptielen kunnen nefronen regenereren, zoogdieren niet

36
Q

Wat geven de kleurtjes aan?

A

Wit: glomeruli
Blauw: kapsel van Bowman
Rood: proximale tubuli
Zwart: distale tubuli

37
Q

Wat geven de cijfers aan in deze nier?

A
  1. Schors/cortex
  2. Merg/medulla
38
Q

Welke soorten nefronen heb je?

A
  • Juxtamedullaire nefronen
  • Corticale nefronen
39
Q

Wat is het verschil tussen juxtamedullaire nefronen en corticale nefronen?

A

Juxtamedullaire nefronen zitten dichter bij de medulla, en hebben een lange lis van Henle.
Corticale nefronen daarentegen liggen verder weg van de medulla in de cortex, en hebben een korte lis van Henle.

40
Q

Wat vind je terug in de medulla?

A

Alleen buizen (lis van Henle en verzamelbuizen)

41
Q

Waarom hebben woestijndieren vooral juxtamedullaire nefronen?

A

Zodat ze met de lange lissen van Henle veel water kunnen resorberen.

42
Q

Waaruit bestaat het juxtaglomerulair apparaat?

A
  • Macula densa cellen
  • Juxtaglomerulaire cellen (granulaire cellen)
  • Extraglomerulaire mesangiumcellen
43
Q

Wat is de functie van het juxtaglomerulair apparaat?

A

De regulatie van de GFR

44
Q

Wat gebeurt er in de proximale tubulus?

A

Daar vindt reabsorptie van meer dan 60% van het water + opgeloste stoffen plaats.
Eerst worden de stoffen teruggehaald en daarna volgt het water vanzelf door osmose.
Ook vindt hier secretie plaats.

45
Q

Welke functionele delen kun je onderscheiden in de lis van Henle?

A
  • Afdalend dun; permeabel voor water (osmose)
  • Opstijgend dik; actief NaCl transport, impermeabel voor water
46
Q

Wat is de counter current multiplication?

A

Counter current multiplication in de nieren is het proces waarbij energie wordt gebruikt om een osmotische gradiënt te genereren die je in staat stelt om water uit de buisvloeistof te herabsorberen en geconcentreerde urine te produceren.
NaCl verlaat actief de stijgende lus van de lis van Henle, waardoor aan de dalende kant water er achteraan gaat. Dit balanceert wanneer in het sterkste gedeelte de concentratie rond de 1200 ligt

47
Q

Bij wat voor nefronen vindt counter current multiplication plaats?

A

Bij juxtamedullaire nefronen

48
Q

Wat voor laatste aanpassingen worden er nog gemaakt aan de urine in de verzamelbuis?

A

Wanneer ADH bindt vindt er signaaltransductie plaats, worden er aquaporines ingebouwd waardoor water kan passeren (osmose). Minder ADH, minder aquaporines, minder water resorptie

49
Q

Benoem de route die bloed moet afleggen van de a. renalis naar de v. renalis

A
50
Q

Wat is er speciaal aan de vascularisatie van de nieren van een kat?

A

Bij katten zie je de bloedvaten van de nieren aan de buitenkant al lopen, en dit komt niet voor bij andere dieren

51
Q

Wat scheiden zoogdieren en vogels uit als afvalproduct?

A

Zoogdieren: ureum
Vogels: urinezuur

52
Q

Wat is een renaal poortadersysteem?

A

Wanneer je een vene hebt tussen twee capillaire netwerken. Je hebt venen die uitkomen in de nieren vanuit het caudale deel van de vogel, die komen van een capillair netwerk caudaal naar een capillair netwerk in de nieren. Oftewel van het ene capillaire netwerk naar het andere.
Dat is handig voor farmacologie (zowel als je het juist in de nieren moet hebben als juist niet)

53
Q

Wat is er speciaal aan de nefronen van vogels?

A

Vogels hebben zowel het ‘reptiel’ type als het ‘zoogdier’ type.
Reptielen hebben geen lis van Henle en kunnen urine dus niet concentreren.

54
Q
A