HC.1 - Disfunctioneren nieren Flashcards

1
Q

Volgorde van de nefron

A
  1. Glomerulus
    –. Ruimte van Bowman
  2. Proximale tubulus
  3. Lus van Henle
  4. Distale tubulus
  5. Verzamelbuis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke delen van de proximale tubulus t/m de lis van Henle vindt passief transport plaats en in welke delen actief transport?

A

Passief: In het dunne gedeelte
Actief: In het dikke gedeelte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij welke gedeelte van de nefron behoren de macula densa cellen?

A

Bij de distale tubulus. (dit markeert ook de overgang van lus van Henle –> distale tubulus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is nierfunctie?

A

GFR (glomerular filtration rate)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de functies van de nieren?

A

Functie nieren:
1. Glomerulaire filtratie
2. Reabsorberen - het terughalen uit de voorurine naar bloed
3. Secretie (indirecte Na/K-pomp ATPase) - het actief naar voorurine brengen vanuit bloed
4. Excretie - uitscheiden stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de steady state?

A

Productie is gelijk aan excretie. Dus bijv: Uitscheiding Na+ en inname van Na+ ongeveer hetzelfde.

De nieren houden namelijk van stabiliteit/balans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke stof gebruiken nefrologen als filtratiemarker?

A

Creatinine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke kostbare metabolieten wil de nier niet kwijt?

A

Glucose en eiwitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zijn de nieren beter in natrium reabsorberen of excretiseren?

A

Nieren zijn goed in natrium reabsorberen, slechter in excretie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat kan er na loop van tijd de gevolg zijn van de slechte excretie van natrium?

A

Hypertensie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat gebeurt er als er veel Natrium in de bloedbaan is?

A

Veel Na in bloedbaan –> Hypertensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat gebeurt er als er veel Natrium in intersitium is?

A

Veel Na in intersitium –> Oedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Functies van de nier

A
  1. Uitscheiden van water (ADH)
  2. Uitscheiden van “gifstoffen” (GFR en secretie)
  3. Regulatie H+ / reabsorbie en productie bicarbonaat
  4. Regulatie Na/K uitscheiding (RAAS)
  5. Rol in de botstofwisseling (CA /Fosfaat balans)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe komt bloed in en uit de glomerulus?

A

In: afferente arteriolen
Uit: efferente arteriolen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is Erythropoetine (EPO)?

A

Erythropoetine (EPO) is een hormoon dat door de nieren geproduceerd wordt. Het stimuleert de aanmaak van extra rode bloedlichaampjes. Het hebben van extra rode bloedlichaampjes betekent dat je meer zuurstof in je bloed hebt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly