HC.1 - Translocatie t(9;22) bij patiënten met chronische myeloïde leukemie Flashcards

1
Q

Hoeveel genen zitten er gemiddeld op een chromosoom?

A

1000

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarmee kunnen we al bijna zeker de diagnose leukemie stellen?

A

Met morfologisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Naast morfologisch onderzoek voor de diagnose leukemie, moeten er nog andere onderzoeken gebruikt worden. Welke zijn dit?

A
  • Cytogenetisch onderzoek van beenmergcellen
  • Moleculaironderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit ontstaat leukemie?

A

Uit 1 gemuteerde cel als gevolg van een of meerdere mutaties (bij AML meerdere genen gemuteerd)
Klonale ziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

DNA-schade kan plaatsvinden op twee niveau’s, welke zijn dit?

A
  1. Waarneembaar met microscoop: chromosoomafwijkingen
  2. niet waarneembaar met microscoop” puntmutaties, micro-deleties of inserties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Bij CML komt 1 specifieke genetische afwijking vaak voor. Welke is dit?

A

translocatie 9;22

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is precies de specifieke genetische afwijking bij CML?

A

Philadelphia chromosoom:
Stukje van chromosoom 22 breekt af en ruilt van plek met stukje van chromosoom 9
Er ontstaat een fusiegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waardoor treedt de translocatie op bij CML?

A

Door breekpunt op beide chromosomen op dezelfde plek (= in midden van genen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Is er verlies van genetische informatie bij t (9;22)?

A

Nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar breekt normaal gesproken een chromosoom en wat is daar anders aan dan bij het Philadelphia chromosoom?

A

Normaal op introns
Bij afwijking breekt het op exonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe heet het betrokken gen bij CML op chromosoom 9?

A

ABL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe heet het betrokken gen op chromosoom 22?

A

BCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoeveel mogelijke breekpunten hebben de beide chromosomen bij de afwijking bij CML?

A

22 heeft er 2
9 heeft er 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Zit er een specifieke volgorde in de translocatie bij CML?

A

Eerst breekt 22 af en verhuisd naar 9
Dan gaat stukje van 9 naar 22
Daarom BCR-ABL
ABL-BCR lijkt minder te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is het BCR-ABL gen actief?

A

Ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het gevolg van het fusiegen?

A

Er ontstaat een fusie-mRNA met uiteindelijk een fusie-eiwit
p210 BCR-ABL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat kan het fusie-eiwit p210 BCR-ABL doen?

A

ABL codeert voor een kinase –> Fosforyleert target enzymen op de pocket waar ATP kan zitten (bindt dit) –> enzym wordt actief waardoor substraten kan binden

18
Q

Wat is het gevolg van het fusie-eiwit?

A

Celdeling (daarvoor naar nucleus gaan)

19
Q

Welk medicijn kan gebruikt worden bij CML bij de translocatie?

A

Imatinib = tyrosine kinase inhibitor

20
Q

Wat doet imatinib?

A

Past op de pocket waar ATP bindt –> zal dus competeren met ATP –> remt enzymatische effect van het fusie-eiwit
Hierdoor cellen stoppen met delen en gaan dood

21
Q

Wat kan een vervelend vervolg zijn na het geven van imatinib?

A

Dat een patiënt resistent wordt
Er zijn constant nieuwe mutaties in kleine hoeveelheid leukemie cellen die altijd aanwezig blijven (ook al wordt tumor onderdrukt)

22
Q

Hoe werkt resistentie tegen imatinib?

A

Het DNA dat muteert voor de pocket waar ATP kan binden kan muteren waardoor imatinib niet meer kan binden maar ATP wel
Dit zijn mutaties in het ABL1 deel

23
Q

Wat is het eerste middel dat wordt gegeven bij de behandeling van CML?

A

imatinib

24
Q

Wat is het verschil in mutaties tussen CML en AML als CML overgaat in AML?

A

Bij CML is 1 mutaties voldoende om ziektebeeld te krijgen –> als BCR-ABL mutatie dan ontstaat altijd CML
AML andere mutaties ERBIJ zodat verergering ziektebeeld

25
Q

Hoe vaak gaan patiënten over van CML naar AML?

A

Voor imatinib ongeveer elke patiënt na 4-5 jaar
Nu veel minder door medicijn

26
Q

Lijken de meeste AML patiënten op elkaar qua ziektebeeld?

A

Nee
Allemaal anders –> heterogene ziekte: verschillende mutaties (en combinaties hiervan) veroorzaken de ziekte

27
Q

Wat is de genezing van AML op de kortere en langere termijn?

A

Meeste lijken te genezen
Na een tijdje komt ziekte terug op ernstigere manier (met nieuwe mutaties erbij) –> zo kan ook chemo resistent zijn

28
Q

Op basis waarvan worden AML patiënten ingedeeld?

A

Cytogenetische afwijkingen (karyotype)

29
Q

Wat kunnen de cytogenetische afwijkingen zeggen over de AML?

A

Onderscheid over de prognose

30
Q

Noem vier cytogenetische afwijkingen bij AML en de prognose hiervan?

A

translocatie 15;17: goede prognose
translocatie 8;21: goede prognose
microsomie 7: slechte prognose
Inverse 16: goede prognose

31
Q

Wat gebeurt er bij inverse 16?

A

2 breuken op chromosoom 16 –> stukje chromosoom draait om –> fusiegen

32
Q

Waar zitten de mutaties bij leukemie?

A

Alleen in de leukemie cellen, niet in normale cellen

33
Q

Bij hoeveel procent van de AML patiënten zijn er cytogenetische afwijkingen te vinden?

A

50% geen afwijkingen = normaal karyotype

34
Q

Wanneer ontstaat BCR-ABL?

A

Vroeg in differentiatie

35
Q

Is CML (translocatie 9;22) erfelijk?

A

Nee want de mutatie zit alleen in de leukemie cellen en dit wordt niet overgeven

36
Q

Is CML (translocatie 9;22) erfelijk?

A

Nee want de mutatie zit alleen in de leukemie cellen en dit wordt niet overgeven

37
Q

Hoe vaak hebben mensen met CML het Philadelphia chromosoom?

A

> 95% van de gevallen

38
Q

Waar zit het kinase activiteit van het Philadelphia chromosoom?

A

ABL1 deel

39
Q

Waar kan een mutatie in het ABL1 deel voor zorgen?

A

resistentie

40
Q

Wat voor soort medicijn is imatinib?

A

Smal molecule

41
Q

Wat is het vervolg als een patiënt resistent wordt tegen imatinib?

A

Desatinib of nilotinib geven –> kan mutant weer remmen
Stamcel transplantatie