VO.1 - Celcyclus en kanker Flashcards

1
Q

Wat is het verschil in aanmaak tussen DNA, mRNA, tRNA en rRNA?

A

DNA, mRNA en tRNA worden in de celkern gemaakt
rRNA wordt in de nucleolus aangemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer wordt RNA gemaakt?

A

In alle fasen behalve de M-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer wordt DNA gemaakt?

A

Alleen in de S-fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe lang duurt de celcyclus van fibroblasten gemiddeld?

A

25 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe lang duren de afzonderlijke fases van de celcyclus?

A

G1 fase: 11-14 uur
S-fase: 8-9 uur
G2-fase: 3-5 uur
M-fase: 1 uur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

In welke fasen zitten cellen gemiddeld in een stuk weefsel?

A

G1: 50%
S: 30%
G2: 20%
M: 10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke fase zitten de cellen het langst?

A

G1 fase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stel er wordt 3H-Uridine (3H-U) gegeven aan een patiënt. Er wordt na 12 uur gekeken in welke fasen van de cel deze zich bevindt. In welke fasen is dit?

A

G1, G2 en S-fase
Niet in m-fase: U wordt alleen in RNA ingebouwd en niet in DNA –> hier geen eiwitvorming en dus geen RNA synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Stel er wordt 3H-Uridine (3H-U) gegeven aan een patiënt. Er wordt na 12 uur gekeken waar in de cel dit zich bevindt. Waar is dit?

A

In het cytoplasma en niet meer in de kern (omdat (m)RNA naar cytoplasma gaat)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Stel er wordt 3H-Thymidine (3H-T) gegeven aan een patiënt. In welke fase zal dit snel zichtbaar zijn en in hoeveel cellen is dit?

A

In de S-fase (DNA hier gedupliceerd)
30% cellen zit in S-fase –> niet in alle cellen zichtbaar dus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Stel er wordt 3H-Thymidine (3H-T) gegeven aan een patiënt. Er wordt na 12 uur gekeken in welke fase van de celcyclus het voorkomt en waar in de cel. Wanneer en waar is dit?

A

In G2-fase, M-fase en S-fase
In de kern op het DNA
Niet in het cytoplasma want RNA bevat geen thymine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Stel er wordt 3H-Adenine (3H-A) gegeven aan een patiënt. Waar komt dit terecht en in welke fasen?

A

In de G1, S en G2-fase voor de productie van DNA EN RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waar zit het 3H-A na 12 uur in de cel?

A

cytoplasma van alle celfasen
1/3 cellen in S-fase: relatief veel markering van de kern
In de M-fase zijn zowel het cytoplasma als de kern gemarkeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke marker is specifiek alleen voor de kern?

A

3H-T omdat dit alleen in het DNA komt en dus alleen in de kern zit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke marker is specifiek alleen voor het cytoplasma?

A

3H-U MAAR alleen na een tijdje, in het begin nog wel in de kern vanwege de aanmaak van het RNA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke marker komt zowel in de kern voor als in het cytoplasma?

A

3H-A (en 3H-C)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Een patiënt krijgt een marker toegediend op tijdstip 0. Er wordt meteen in de cellen gekeken. De marker is enkel te zien in de kern. Welke marker is hier gebruikt?

A

Dit is niet te zeggen of het 3H-U of 3H-A is

18
Q

Wanneer wordt bereikt bij het toedienen van 3H-T dat alle cellen aangekleurd zijn?

A

Na 25 uur, als alle cellen de gehele cyclus doorlopen hebben
Er moet dan 25 uur behandeld worden en de 3H-T moet niet uitgewassen worden

19
Q

Wat is FACS?

A

Fluorescence activated cell sorting
Een celcyclus analyse door kwantificering van het DNA-gehalte

20
Q

Hoe werkt FACS?

A

Een groeiende cultuur van cellen wordt behandeld met propidium jodide (PI). Een fluorescente stof die specifiek DNA kleurt door eraan te binden. Dit wordt geanalyseerd met een flow cytometrie

21
Q

Wat wordt er weergegeven op de X-as en de Y-as op een flow cytometrie?

A

X-as: hoeveelheid DNA per cel
Y-as: aantal cellen

22
Q

In een flow cytometrie is een piek te zien rond de 1 en een kleinere rond de 2. Door in welke fase zittende cellen worden de 1e en de 2e piek veroorzaakt? En het stuk hiertussen?

A

Piek 1: door cellen in de G1-fase –> er is 1 hoeveelheid DNA per cel

De meeste cellen zitten in de G1 fase waardoor deze piek het hoogst is

Piek 2: door cellen in de M- en G2-fase –> er is twee keer zo veel DNA als oorspronkelijk door de replicatie

Tussen: Cellen in de s-fase –> bezig met de replicatie

23
Q

Een zelfde soort cultuur wordt behandeld met ethynyl deoxyuridine (EdU) = homoloog van thymidine wat wordt ingebouwd in nieuw gesynthetiseerd DNA. Hierna kan het zichtbaar worden gemaakt met een chemische reactie. Welk gebied zullen de EdU fluorescentie bevatten?

A

Tussen de twee pieken want alleen de cellen in de S-fase zullen het inbouwen

24
Q

Er zijn antilichamen om mitose aan te kleuren. Welke piek zal aangekleurd worden en voor een welk deel?

A

Alleen in piek 2 want alleen hier zitten cellen in de M-fase
Voor een deel omdat er ook cellen uit de G2-fase in deze piek zitten

25
Q

Wanneer komt cycline A tot expressie?

A

Vanaf de S-fase en is maximaal in de G2-fase

26
Q

Noem hoe de DNA replicatie kan worden geremd met betrekking tot het inbouwen van nucleotiden

A

Nucleotide homologen
Kunnen niet worden ingebouwd in het DNA –> hoge concentratie door ophoping wordt het DNA-polymerase tegengewerkt

27
Q

Noem hoe de DNA replicatie kan worden geremd met betrekking tot maken van nucleotiden

A

Nucleotide depeltie: hydroxyurea voorkomt de vorming van deoxynucleotiden in de cel

28
Q

Noem hoe de DNA replicatie kan worden geremd met betrekking tot enzymen

A

Enzymremmers die DNA-polymerase stilleggen aan de Active site

29
Q

Noem hoe de DNA replicatie kan worden geremd met betrekking tot DNA beschadigen

A

DNA- beschadigende stoffen hierdoor blijft DNA polymerase steken

30
Q

Een flow cytometrie wordt uitgevoerd op een kweek die 15 uur is behandeld met een enzymremmer. Hoe zal de flow cytometrie eruit zien?

A

Piek op plaats 1 is gelijk
Doordat er geen DNA synthese meer plaats vinden zullen de cellen blijven steken in de S-fase hierdoor zal er na de S-fase geen tweede piek komen (lijn loopt recht naar beneden)

31
Q

De enzymremmer wordt uitgewassen en de cellen voor korte tijd verder worden gekweekt voor korte tijd. Vervolgens wordt het weer gekleurd en bekeken. Hoe zal de flow cytometrie er nu uit zien?

A

Normaal omdat de remmer reversibel gebonden was met het polymerase

32
Q

Hoe kan de S-fase voorgoed geremd worden en wat zal het gevolg hiervan zijn?

A

Irreversibele remmers –> cellen blijven haken in S-fase –> afsterven

33
Q

Bepaalde chemo’s remmen de vorming van tubline draden. Wat is het gevolg en wat zien we op een flow cytometrie?

A

Cellen blijven steken in de M-fase
Plek 2 zal een enorme piek geven omdat alle cellen blijven hangen in de M-fase waardoor alle cellen gedupliceerd DNA bevatten

34
Q

Wat doet het DNA-damage checkpoint?

A

Zorgen dat een cel niet deelt voordat alle schade is opgeruimd

35
Q

Een kweek met cellen wordt blootgesteld aan röntgenstraling en bekeken. Wat doet dit op de duur van de celcyclus en waardoor komt dit?

A

De S-fase en G2-fase duren langer omdat de schade (dubbelstrengs breuken) moet worden gerepareerd. Door het DNA-damage checkpoint gaat de cel niet de mitose in voordat alle DNA is gerepareerd

36
Q

Een kweek met cellen wordt blootgesteld aan röntgenstraling en bekeken. Wat is het verschil tussen tijdstip 0 en na 24 uur?

A

Lijken erg op elkaar want alle schade is opgeruimd. Cellen gaan weer over tot het normale ritme

37
Q

Een kweek met cellen wordt blootgesteld aan röntgenstraling en bekeken. Hoe ziet de flow cytometrie eruit?

A

bij 16 en 20 uur kleine pieken links. Dit betekent dat er cellen zijn met een heel klein beetje DNA (<1). Dit zijn apoptotische cellen

38
Q

Waarom bevat een apoptische cel minder DNA?

A

De kernenveloppen verdwijnen en de cel wordt verdeeld in kleine vesicles (apoptotic bodies) die hele kleine stukjes DNA bevatten. Hierdoor komt er een kleine piek op de cytometrie

39
Q

Hoe kan de groeisnelheid van een solide tumor bepaald worden?

A

Mitotische index: bepalen aantal cellen dat zich in mitose bevindt in een bepaald gebied

40
Q

Wat is een nadeel voor het gebruik van de mitotische index?

A

Er zitten relatief weinig cellen in de mitose (ook bij een tumor)

41
Q

Wat is een andere manier om de activiteit van de celcyclus te bepalen?

A

Antilichamen die reageren met een eiwit dat hoog tot expressie komt in proliferatie cellen
bvb. Ki67