HC.12.2: Farmacokinetiek: effecten van veroudering Flashcards

1
Q

wat is de top 3 middelen die bejaarden gebruiken?

A
  • cardiovasculaire middelen
  • psychofarmaca
  • analgetica: pijnstilling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

is er verandering in absorptie bij ouderen?

A

geen grote verandering maar duurt wel langer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

is er verandering van distributie bij ouderen?

A
  • meer vet en minder water
  • minder albumine dus meer vrije fractie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

is er een verandering in metabolisme bij ouderen?

A
  • hepatische klaring daalt
  • afname fase 1 metabolisme, weinig bij 2
  • genetica heeft invloed op de hoe snel er op wordt gereageerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

is er een verandering van eliminatie bij ouderen?

A
  • renale klaring wordt lager: dus je krijgt het niet makkelijk uit je lichaam
  • plasma renine daalt en aldosteron ook dus kans op hyperkaliëmie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar is de steady state afhankelijk van?

A

dosis, t1/2 en doseringsinterval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de gevolgen van een hogeren Css?

A
  • krachtigere bijwerkingen
  • grotere kans op interactie met andere farmaca
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar hangt absorptie vanaf?

A

maag/darmmotiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar hangt de distributie van af?

A

eiwitbinding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar hangt het metabolisme vanaf?

A

enzyminductoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar hangt eliminatie vanaf?

A

stoffen die urineflow/pH beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn farmacodynamische interacties?

A

wat doet het geneesmiddel met het lichaam
- additief: 1 + 1 = 2
- synergie: 1+1 = 4
- antagonisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen bij geneesmiddelen?

A

de werkingsverschillen zijn nihil maar vrouwen gebruiken wel meer medicatie omdat die ouder worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly