HC3 Flashcards

(39 cards)

1
Q

Met welke test kan je testen of er iets mis is met de retina?

A

Amsler test

- kaart met vakjes en een stip in het midden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waardoor laat het netvlies los?

A

De vacuüm verdwijnt door bijv. een gaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Macula

A

vlek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Macula lutea

A

gele vlek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Fovea

A

holte

- gebied waar cellen uit elkaar gehaald worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Fovea

A

kuil

- gebied waar cellen uit elkaar gehaald worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Foveola

A

Kuiltje

- bodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Fundus

A

grond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de fovea

A

inzinking in het midden in de gele vlek van de retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Vanuit waar worden de staafjes en kefeltjes aangevult

A

vanuit het buitenste segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer ontstaan retinitis pigmentosa?

A

wanneer de RPE niet voldoende instaat is om de afgescheiden topjes te recyclen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar zorgt RPE voor?

A
  • Fagocytose van schijfjes van staafjes en kegeltjes
  • Doorlaten juisten stoffen naar de choroidea naar fotoreceptoren
  • aanmaak en opslag van vitamine A
  • aanmaak van groei bevorderede en groei remmende stoffen voor de choroidea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Staafjes

A

rods

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

kegeltjes

A

cones

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar zitten de staafjes vooral?

A

periferie van de retina

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Zitten er staafjes in de fovea?

17
Q

Waar zitten de kegeltjes?

A

Over de hele retina

18
Q

Waar zit de grootste concentratie kegeltjes?

A

in het centrum (macula lutea)

19
Q

Hoe kan de de lagen van de retina zien?

20
Q

Wat is een OCT?

A

infrarood bundel, door reflectie kan je de lagen zien

21
Q

Wat is metamorfopsie?

A

vervormde beelden

22
Q

Het gezichtsveld bij het linker oog heeft de blinde vlek links waar zit de papil?
links of rechts?

23
Q

Wat zijn fotoreceptoren?

A

Staafjes en kegeltjes

24
Q

Staafjes en kegeltjes zitten vol met schijfjes, wat doen de schijfjes?

A

reageren op licht

25
Zenuw vezel laag zijn ………….. cellen
Axonen van Ganglioncellen
26
binnenste nucleare laag zijn de ……………………………….. cellen
amacriene cel, Bipolaire cel & horizontale cel
27
Beschrijf fototransductie in het donker
Er mogen geen actiepotentiale worden verstuurd naar de hersenen Na+ influx in het buitenste segment van de staafjes (en kegeltjes) - Door de influx van positieve deeltjes is het membraanpotentiaal -40 mV - Neurotransmitters komen vrij
28
Beschrijf fototransductie bij licht
- Door het uiteenvallen van rodopsine worden de Na+ kanaaltjes gesloten - Doordat er geen positieve deeltjes meer inkomen daalt de membraanpotentiaal naar -70 mV - Hierdoor stopt de afgifte van neurotransmitters
29
Hoe kan het dan er zonder Neurotransmitters wel een actiepotentiaal wordt verstuurd naar de hersenen?
Er zitten bipolaire cellen tussen
30
Wat is metaformopsie?
Vervorming van beelden zien
31
Waarom is de papil licht van kleur?
- geen pigmentlaag | - geen fotoreceptoren
32
Welke laag kan bij oudere loslaten?
membrana limitans interna
33
Hoe zie je het Eiland van zien?
Alsof je meekijkt
34
Wat vormt de papillomaculaire bundel?
De ganglioncellen die rondom de macula lutea lopen
35
Licht valt op de staafjes die zorgen voor inhibitie. Deze geven neurotransmitters af die stimuleren/remmen bij de bipolaire cel EPSP/IPSP
Remmen & IPSP
36
Licht valt op de staafjes die zorgen voor excitatie. Deze geven neurotransmitters af die stimuleren /remmen bij de bipolaire cel EPSP/IPSP
Stimuleren & EPSP
37
Wat is een saccade? en wat is het doel ervan?
een snellen beweging van de ogen met als doel een nieuw fixatiepunt vinden
38
Wat kun je o.a. met een OCT zien op de retina?
- drusen | - exsudatieve LMD
39
Staafjes zijn lichtgevoelig en kunnen wel/geen detail onderscheiden?
geen