HC4 Flashcards
(37 cards)
Wat houdt de evolutionaire psychologie in?
De psychologische aspecten van de menselijke geest en menselijk gedrag worden vanuit het oogpunt van de evolutietheorie verklaard. Daarbij worden psychische functies als geheugen, aandacht, waarneming en taal etc. beschouwd vanuit het perspectief van de natuurlijke selectie.
Wat houdt genetica in?
Genen liggen ten grondslag aan deze aanpassingen. Individuen hebben verschillende versies van die genen en verschillen daarom in talent, temperament en mogelijkheden. Ieder individu heeft een uniek genotype erfelijke eigenschappen
Wat houdt neurowetenschappen in?
Genen en omgeving initiëren hersenontwikkeling. Genotype beïnvloedt ervarings-afhankelijke ontwikkeling
Wat houdt de biopsychosociale benadering van menselijk gedrag in?
Gedrag is de uitkomst van genen en omgeving in combinatie met de individuele, subjectieve beoordeling van de huidige situatie. Individuen reageren verschillend op dezelfde situatie, omdat ze verschillende genen en ervaringen hebben
Waar kijkt sociale wetenschappen naar?
Fysieke en sociale context van individuele subjectieve beoordeling. Menselijk gedrag kan alleen begrepen worden binnen de micro en macro context.
De moderne synthese. Daaruit bestaat Hugo de Vries, Carl Correns en Erich von Tschermak-Seysenegg. Wat hadden zij met elkaar gemeen?
Zij ontdekten allemaal afhankelijk van elkaar dat informatie wordt overgedragen door genen. Dit is de grondslag voor de moderne biologische wetenschap
Herbert Spencer was in het gebied sociaal darwinisme. Waar stond hij om bekend? Wat was zijn visie?
- Survival of the fittest
- Evolutie = progressie
- Ingrijpen in de sociale orde zou de evolutionaire processen verstoren –> we moeten niet de soorten onderaan de ladder helpen, want zij zijn inferior
Ook Francis Galton viel onder het sociaal darwinisme. Waar stond hij om bekend?
- Eugenetica
- Selectieve voortplanting zou de menselijke soort naar een hoger plan kunnen tillen –> de sterkste soort laten voortplanten
- Positivisme
Wat valt er te zeggen over het onderzoek naar de Kallikak Family?
Het is uitgevoerd door Henry H. Goddard (1912). Het ging over feebleminded: IQ van 75, mentale leeftijd van 12.
Zij plantten zich 2x zo snel en veel voort dan de gemiddelde populatie, wat leidt tot meer domme mensen, waardoor de mensheid niet vooruit gaat.
In 1920 herziet hij zijn mening.
Wat is de intellectuele context van het sociaal darwinisme?
- Eugenetica wordt taboe
- Vraagtekens bij eerdere studies –> opeenvolgende generaties delen meer dan alleen genen
- Sociologische criminologie komt op –> Chicago school en een sterke nadruk op de invloed van de omgeving
- Onderzoek naar erfelijkheid gaat door
Hoe wordt het onderzoek naar erfelijkheid en omgeving vaak gedaan?
- Adoptiestudies
- Tweelingstudies: monozygoot en dizygoot
Wat is de kritiek op adoptiestudies?
- Sommige kinderen worden geadopteerd op latere leeftijd
- Niet-representativiteit van adoptieve ouderparen
- Geen a-selecte toewijzing van kinderen aan adoptieouders –> ze kijken naar omgevingsfactoren van het kind en zetten het kind in een gezin die qua omgevingsfactoren er op lijkt
- Houdt geen rekening met prenatale invloeden
Wat zijn de kritieken op tweelingstudies?
- Hoe wordt het onderscheid tussen monozygoot (eeneiïge tweelingen) en dizygoot (twee-eiïge tweelingen) bepaald?
- Assumptie van gelijke omgeving voor monozygote en dizygote tweelingen
- Niet-generaliseerbaar naar totale populatie
- Erfelijkheid is inhoudsloos
Wat is erfelijkheid?
Erfelijkheid is de hoeveelheid variatie in een bepaalde eigenschap die toe te schrijven is aan genetische factoren
Wat houdt epigenetica in?
Dingen die we meemaken kunnen ook van invloed zijn op een volgende generatie. Denk aan het experiment van de rattenpups. Als je een rat stress geeft door hem in het water te zetten waar hij niet uit kan, dan heb je een agressieve rat. Als je een agressieve rat kruist met een normale rat, dan krijg je agressieve rattenpups, zelfs als de agressieve rat meteen wordt weggehaald na de geboorte van de pups.
Hoe ziet het biopsychosociale model eruit?
Het bestaat uit een middelpunt: dynamische risicofactor. Verder zijn er drie punten die daartoe kunnen leiden:
- Biologisch: slecht functionerende frontale cortex
- Psychologisch: verwaarlozing
- Sociaal: Aanwezigheid van delinquente peers.
Deze drie factoren in combinatie met gebrek aan zelfcontrole kan leiden tot delinquentie
Wat is er kenmerkend aan sociobiologie?
- Edward O. Wilson
- De nieuwe synthese
- Biology has behavior ‘on a leash’: niet alleen diergedrag, maar ook menselijk gedrag
- Moreel gedrag is instinctief –> zit erg ingebakken
Er zijn twee soorten perspectieven over criminaliteit in samenlevingen. Welke zijn dat en leg het uit.
- Moving target perspectief: Dit houdt in dat gedrag dat strafbaar is in de ene samenleving, niet gelijk betekent dat het ook strafbaar is in een andere samenleving. Er is soms wel wat overlap, maar zeker niet alles en soms is er helemaal geen overlap
- Static core perspectief: Dit houdt in dat er in alle samenlevingen wel een aantal feiten zijn die overal als niet ‘goed’ worden gezien.
Hoe ziet de evolutie door selectie eruit?
Genotypische variatie –> phenotypische verschillen –> selectie (natuurlijke: bv. vorm van snavel zorgt ervoor dat ze niet meer kunnen eten, dus sterven ze uit) (en seksuele: vrouwen zijn selectief, ze investeren meer in het nageslacht, daarom zijn ze op zoek naar goede eigenschappen; mannetjes zijn niet zo kieskeurig, want ze hebben meerdere seksuele partners) –> reproductieve differentiatie
Welke drie richtingen hebben betrekking op evolutie door selectie?
- Sociobiologie
- Evolutionaire psychologie
- Gedragsecologie
Wat houdt evolutionaire psychologie in?
Het menselijk brein wordt voorgesteld als een Zwitsers zakmes: het heeft verschillende mentale modulen. Elke module is geëvolueerd als reactie op een bepaald reproductief probleem. Door een snelle verandering van leefomstandigheden ontstaat er een ‘misfit’ tussen mentale modulen en de moderne maatschappij. Ons brein registreert en verwerkt het niet zo snel. De maatschappij verandert zo snel dat ons brein het niet bijhoudt. Dit is waarom we soms gedrag vertonen wat in een vroegere maatschappij logisch was geweest, maar nu niet meer, bv. de behoefte om vet en zoet voedsel te eten –> veel calorieën binnenkrijgen als buffer voor een moment van schaarste, maar nu is er vrijwel geen schaarste meer, dus dit kan leiden tot obesitas.
Noem twee voorbeelden van een reproductief probleem en een adaptatie daarop.
- Reproductief probleem: Hoe overleven we periodes van schaarste?
Adaptatie: Voorkeur voor zoet en vet voedsel en dat eten - Reproductief probleem: Hoe krijgen we toegang tot seksuele partners?
Adaptatie: Intraseksuele competitie –> mannen die met elkaar vechten voor vrouwen
Wat is the young male syndrome?
De neiging van jonge mannen om gewelddadig te reageren op niet heftige zaken en om mee te doen aan gevaarlijke en riskante dingen. Dit kan zijn door andere jonge mannen te doden bij dieren, dat doen ze voor het vrouwtje, menselijke mannen vertonen geweld voor de vrouwen, status en ego etc.
In het dierenrijk en bij mensen worden baby’s gedood. Door wie en waarom bij leeuwen?
Jonge welpjes worden doodgebeten door een nieuwe mannenleeuw in de groep. Dit zorgt ervoor dat er geen ander genetisch materiaal van de andere mannenleeuw overblijft. Hierdoor kan de nieuwe mannenleeuw sneller met de vrouwtjes komen en heeft meer tijd om zelf bezig te zijn met zijn eigen nageslacht.