HC5: Botaanleg, remodelling en reparatie Flashcards

1
Q

welke 2 manieren van botvorming zijn er?

A

Twee manieren van botvorming: enchondrale en desmale/membraneuze ossificatie
• Bij enchondrale botvorming wordt bot gevormd vanuit kraakbeen. Dit gebeurt bij de geboorte
• Bij desmale botvorming wordt bot gevormd vanuit het omliggende bindweefsel. Dit gebeurt bij de embryogenese.
• Platte botten worden gevormd door desmale ossificatie. Ook de vebreding van het bot vindt desmaal plaats.
• Lange botten worden enchondraal gevormd (via de epifysair schijf)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat het bot?

A

Bot is niets anders dan gedifferntieerd bindweefsel.Er zijn 3 celtypen:
• Osteoblasten
• Osteocyten
• Osteoclasten
Ook bestaat bot uit botmatrix en calciumkristallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

osteoblasten

A
  • Ontstaat door differentiatie van mesenchymale stamcellen
  • Produceren osteoïd: ongemineraliseerde botmatrix
  • Activiteit is sterk wisselend. Op het moment van activatie worden ze veel kubischer en rechthoekiger. Inactief zijn ze plat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

osteoïd

A

Osteoïd is ongemineraliseerde botmatrix. Dit neemt 2% van het botvolume en 20% van het botoppervlak in. Dit is significant voor metabole ziekten.
In 10 dagen zal het osteoïd mineraliseren.
Het bevat vooral collageen type I met botvormende proteïnen, zoals osteonectine, osteocalcine en alkalisch fosfatase (AF)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

mineralisatie van het bot

A
  • Bij. Mineralisatie wordt apatiet of hydroxyapatietkristallen ingebouwd. Dit gebeurt bij het mineralisatiefront.
  • Dit is sterk verbonden aan collageen type I.
  • Osteocalcine bindt Calcium
  • AF verhoogt PO4-
  • Matrixvesikels worden door de osteoblast uitgescheden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

osteocyten

A
  • Osteocyten zijn gematureerde osteoblasten. Ze zijn ingevangen in het osteoïd en later bot.
  • Functie: mechanotransductie: ze kunnen bij verandering in belasting signalen doorgeven aan osteoclasten en -blasten.
  • Er is uitgebreid contcat tussen osteocyten door caniculi. Ze krijgen via de canaliculi ook zuurstof.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

osteoclasten

A
  • Osteoclasten ontstaan, in tegenstelling tot de andere celtypen, uit hematopoietische stamcellen.
  • Osteoclasten breken de botmatrix af.
  • Een osteoclast zorgt voor resorptie van gemineraliseerd bot en is gelegeden in de resorptie lacunae (Howship).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe zorgt de osteoclast voor botresorptie?

A

De osteoclast bindt zich vast in het botvlies, waardoor er een afgeschermde ruimte ontstaat. In deze ruimte worden H+ ionen en collagenese uitgescheden om een zuur milieu te maken. In dit zure milieu lost hydroxyapatiet op.
De osteoclast produceert ook proteinases, welke overige stoffen wegeten.
Een belangrijke receptor is de RANK-receptor. Als een ligand bindt aan de RANK-receptor, wordt de osteoclast geactiveerd.
Klinische relevantie:
• Inhibitie RANK-signaleren bij reusceltumoren, osteoporose en andere kanker gerelateerde problemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt de botremodelling gereguleerd?

A

Calcitonine remt de osteoclasten -> minder botresorptie
PTH stimuleert de osteoclasten. Dit werkt niet direct op osteoclasten, maar op de osteoblasten, die PTH juist remt. Het heeft dus een indirect stimulerende werking.
Als osteoblasten PTH binden, gaan ze IL-6 en IL-11 uitscheiden, die naastgelegden osteoclasten activeren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is botremodelling?

A
  • Vervanging/ omvorming van bot gedurende het leven.
  • Resorptie van de osteoclasten is sterk gekoppeld aan de botformatie van de osteoblasten
  • De op- en afbraak gebeurt in een bone-remodelling unit (BMU)
  • Cementlijnen markeren eerdere zones van remodelling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is morbus paget?

A
  • Viraal effect die osteoclasten infecteert, waardoor deze sterk gestimuleerd worden.
  • Dit zorgt voor enorme botafbraak waardoor ook de osteoblasten weer gestimuleerd worden. Er is dus sterk verhoogde botremodelling.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe geneest een fractuur?

A

• Het eerste wat gebeurt bij een fractuur, is het ontstaan van een bloeding. Hier ontstaat uiteindelijk een stolsel, wat de breuk afgrenst. Hierbij komen ook stoffen vrij die helpen bij fractuurgenezing
• Binnen 2 dagen zal granulatieweefsel ontstaan. In het hematoom groeien fibroblasten. Ook worden stamcellen gestimuleerd om osteoblast te worden.
o Eventueel kan ook differentiatie tot kraakbeen worden gestimuleerd
• Binnen 1-4 weken is het jonge osteoïd neergelegd. Je krijgt dus snel al je botmatrix terug. Dit is echter zwak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe kan je het bot bekijken?

A
  • Cristabiopt: uit de bekken (bij hematologische ziektebeelden of metabole stoornissen)
  • Jamshidi biopt/ exochleatie (bij verdenking op bottumor)
  • Excisie/ resectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke bewerkingen kunnen er aan het bot gedaan worden?

A

Vanwege de hardheid van geen normale bewerking mogelijk. Het bot kan daarom worden opgelost in mierenzuur (kristallen eruit). Dit wordt gedaan bij de meeste tumorvraagstellingen.
Soms wil je het bot ook niet ontkalken, het wordt dan ingebed in plastic
• Metabole botziekten (calcificatie beoordelen)
• Hematologische ziekten (optimale cel detail)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke kleuringen kunnen aan het bot gedaan worden?

A

De kleuringen worden alleen gedaan bij specifieke bottumor aanvragen worden andere kleuringen gebruikt:

  • hematoxyline en eosine (HE): celmorphologie
  • goldner/ thioine: mineralisatie status
  • zure fosfatase: osteoclasten
  • tetracycline: mineralisatie snelheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly