hersenen Flashcards

(25 cards)

1
Q

kleine hersennen

A

evenwicht en motorische neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

grote hersenen

A

besturen van spieren en verwerken van zenuwen en na denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hypothalamus

A

-regelt lichaamstemperatuur
-dorst en hong
- hypofyse regelen
-slapen en ontwaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

thalamus

A

-schakel station voor sensorische neuronen
-prikkelfilter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hypofyse

A

produceert hormonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

secretatie

A

geproduceerde stof een nuttige stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

excretie

A

produceert de desbetreffende klier een afvalstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

exocriene klieren

A

zijn klieren die hun geproduceerde stoffen afscheiden in het uitwendige milieu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

endocriene klieren

A

zitten diep verborgen in het lichaam en produceren welbepaalde stoffen die terecht komen in het bloed

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

organen waar insuline een effect hebt

A

levercellen en spiercellen hebben membraanreceptoren voor insuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een spier bestaat uit

A

spierbuik(dikke deel van het spier)
pezen ( die verbinden de spieren met een bot)
spier bundels groepjes van spiervezels)
spiervezels ( kleinste deel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

boven arm spier

A

biceps en triceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

spierbuik

A

bestaat uit meerdere spierbundels
die zijn omgegeven door een bundelschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

spierbundel

A

bevat meerdere spierfibrillen die omgegeven zijn door sarcolemma en sarcoplasma

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

sacrolemma

A

het celmembraan van een spiervezel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sacroplasma

A

vloeistof binnende spiervezel

17
Q

wat zorgt sarcomeren voor

A

day de spieren kunnen samentrekken en ontspannen

18
Q

eiwitfilamenten

A

ze schuivene over elkaar en ditverkort het spier bij contratie

19
Q

gewrichtskop

A

is het ronde uiteinde van het ene bot

20
Q

gewrichtskom

A

de holle kant van andere bot

21
Q

gewrichtsmeer

A

werkt als smeermiddel maakt botten meer soepel

23
Q

kraak been

A

dempt schokken

24
Q

gewrichtskapsel

A

rond het heel gewricht zit

25