Het Oog Flashcards

(66 cards)

1
Q

Wat neemt het oog waar

A

Lichtgolven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat brengt de prikkels over naar de hersenen

A

De oogzenuwen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De oogzenuwen welk perifeer of centraal zenuwstelsel

A

Perifeer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar liggen de ogen in?

A

Oogkassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar liggen de hersen holten?

A

In het aangezichtsschedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

sclera wat en taak

A

Harde oogrok
Stevigheid en bescherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

cornea taak

A

doorzichtig
licht komt het oog binnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

choroidea

A

bloedvaten
straallichaam –> spiertjes voor de ooglens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

iris

A

pigmenten
pupil
miose en mydriase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

oogkamers welke?

A

voorste en achterste oogkamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

retina onderverdeling

A

cellen van de retina
blinde vlek
gele vlek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

cellen van de retina welke?

A

Staafjes : schemerzintuigen
kegeltjes: dagzintuigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

blinde vlek

A

geen zintuigcellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

gele vlek

A

gevoelige plek van de retina
enkel kegeltjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

de pupil bevind zich?

A

voor de lens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

als je de test doet met de vlinder waarom zie je hem opeens niet meer. hoe komt het?

A

blinde vlek
nervus opticus verlaat daar het oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

oogkas LB

A

orbita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

door wat word het oogkas gevormd?

A

aangezichtsschedel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

is het oog langst alle kanten beschermd?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

via wat is 2/3 in het brein opgeslagen

A

via onze ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

voor wat zijn tranen nodig

A

ogen vochtig houden en reinigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

waar worden tranen gemaakt?

A

traanklieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

oogbol is bedekt met?

A

mucosa, conjuctivum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

taak mucosa, conjuctivum

A

oog proper houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
oogwit?
sclera
26
taak sclera
lichtstralen doorheen laten
27
welk deel bepaald oogkleur?
iris
28
waar ligt de iris?
achter de cornea
29
nauwer LB
miose
30
wijder LB
mydriase
31
wat heeft er invloed op de pupillen?
licht emoties medicatie afstand vh voorwerp
32
wat ligt er tegen de binnenkant van de sclera?
de choroidea
33
het vaatvlies LB
choroidea
34
taak choroidea
capillair netwerk zorgt voor voeding vd staafjes en de kegeltjes die zich op de retina bevinden
35
Oogzenuwen perifeer of centraal?
Perifeer hersenzenuwen
36
In het donker gaat de pupil?
Wijd
37
Tranen? Secretie of excretie?
Exocriene secretie
38
Harde oogrok?
Sclera
39
Uitleg sclera
Stevig, wit ondoorzichtig vlies
40
Taak sclera
Stevigheid vh oog, beschermd de binnenste delen.
41
Cornea ? Taak?
Doorzichtig Licht in het oog binnen laten
42
Vaatvlies mb?
Choroidea
43
Choroidea ? Taak?
Bevat veel bloedvaten Zorgen voor voeding in het oog
44
Regenboogvlag mb? Taak?
Iris, bevat kleurstoffen die het oog kleur geven
45
Voorste oogkamer taak?
Krijgt kamervocht van achterste oogkamer via de opening tussen iris en lens
46
Achterste oogkamer taak
Geeft kamervocht aan voorste oogkamer via iris en lens opening
47
Netvlies mb? Taak
Retina Zintuigcellen vh oog voor licht Staafjes: lang smal zwart wit geen kleur schemerzintuig Kegeltjes: kort dik kleur waar dagzintuig
48
Pupil taak
Regelen lichtinval Miose: minder licht nauwer Mydriase: meer licht wijder
49
Hoe dichter het voorwerp komt hoe ...
Meer accommoderen (boller) om scherp beeld te hebben
50
Voordelen van 2 ogen
-Dieptezicht 3d -Beter afstand tot bepaalde voorwerpen inschatten - berekingsfout op ene oog het andere zal de fout corrigeren
51
Blinde vlek
Oogzenuw binnendringt Geen zintuigcellen Geen kegels, staafjes
52
Gele vlek
Recht tegenover pupil Gevoeligste plek Scherpst mee zien Alleen kegels geen staafjes
53
Inhoud oogbal
Het kamervocht Glasachtig lichaam De lens
54
Waar kamervocht aangemaakt?
Achterste oogkamer
55
Glasachtig lichaam?
Vult oogbol op bestaat uit helder, geleiachtige massa
56
Gezichtsveld
Deel van omgeving zien zonder ogen of hoofd te bewegen
57
Beeld op de retina
Ondersteboven terrecht op retina Midden word slaapkant Buitenkant word neuszijde
58
Oogzenuwen. Chiasma opticum
Zintuigcel Vangt afbeelding op retina op Elk zintuigcel is verbonden mr zenuwvezel tot n.opticus Tot aan chiasma opticum en kruisen daar Slaapzijde kruist niet Neuszijde kruist wel
59
In helder licht wordt de pupil?
Nauwer
60
Lichtflitsen kenmerk van?
Retinaloslating
61
Lens contineu aanpassen?
Holle of boller
62
Naam: lens die continu aanpassen
Accommoderen
63
Staafjes?
Langwerpig, smal Schemerzintuig, geen keuren waarnemen, Zwart wit tinten
64
Kegeltjes?
Korter, dikker Dagzintuigen Kegeltjes nemen kleur waar
65
Je ziet in li- hersenhelft?
Linker gezichtsveld
66
Je ziet in recherhersenhelft?
Rechter gezichtsveld