Het oude Nabije Oosten Flashcards

(34 cards)

1
Q

Situeer me de eerste complexe samenleving in Mesopotamië.

A

Ca 3500 v.C.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Synoniem complex?

A

ingewikkeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe pasten landbouwers in Mesopotamië hun natuurlijke omgeving aan om tot grotere landbouwopbrengsten te komen? Onderzoek de natuurlijke omgeving van Mesopotamië. Tekening 18. Kleur op de kaart (de Vruchtbare Halvemaan) waar de eerste landbouw ontstond.

A

Zie tekening 18.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke twee stromen in de nabijheid van de Vruchtbare Halvemaan, duid ze aan op tekening 18 en geef hun naam.

A

De Eufraat en de Tigris. Daarom wordt dit gebied Tweestromenland of Mesopotamië genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk land ligt er vandaag aan de Eufraat en de Tigris?

A

Irak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderzoek hoe landbouwers in Mesopotamië onvruchtbare grond geschikt maakten voor landbouw. Leg het ontstaan uit van de irrigatielandbouw.

A

Aan de oevers van de Eufraat en de Tigris groeiden de gewassen veel gemakkelijker. De twee rivieren zorgden voor het levensnoodzakelijke water, maar ook voor slib (komt uit de bergen waar de rivieren ontstonden).
Slib is delen van de vruchtbare bodem en plantenresten.
De jaarlijkse overstromingen zorgden ervoor dat de gronden vruchtbaar werden.
Rond 3500 v.C. gebruikten de landbouwers nieuwe technieken (geulen/kanalen graven) om het water en het slib ook naar hoger gelegen gronden te leiden. zo maakten ze dorre gronden vruchtbaar.
Ze deden aan irrigatielandbouw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat bereikten ze met irrigatielandbouw?

A

Ze verhoogden de opbrengsten en ze verkregen zelfs landbouwoverschotten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tekening 19. Leg uit hoe irrigatie werkt. Vul aan.

A
  1. uitgegraven kanaaltjes (leiden het water naar plaatsen waar het vanzelf niet komt)
  2. aangelegde dijken (houden het water vast op een akker)
  3. aangebrachte schotten (houden het water tijdelijk vast in een kanaaltje)
  4. sjadoefs (hevelen water naar hoger gelegen akkers of over obstakels)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Tekening 20. Wat is dit?

A

een sjadoef (het hevelen van water naar hoger gelegen akkers of obstakels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat bood de natuur de landbouwers aan en wat realiseerden ze ervan?

A

Zon, water, slib kregen ze van de natuur.
Daardoor kwam er irrigatie = meer landbouwgronden, vruchtbaardere bodem
Dus grotere opbrengsten en landbouwoverschotten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Situeer de ontwikkeling van de irrigatielandbouw in Mesopotamië in de tijd.
1.De prehistorie: tijd:
2. Het Nabije Oosten: tijd:
3. Het begin van de agrarische revolutie in de Vruchtbare Halvemaan (AR)
4. De ontwikkeling van de irrigatielandbouw (IL)

A
  1. Tot 3500 v.C.
  2. Vanaf 3500 v.C. tot 500 v.C.
  3. 8500 v.C.
  4. 3500 v.C.
    Check met tekening 20 !
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoeveel jaar verliep er ongeveer tussen het ontstaan van de landbouw en het begin van irrigatielandbouw? En in millennia uitgedrukt?

A

ca 5000 jaar, 5 millennia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe pasten de landbouwers in Mesopotamië hun natuurlijke omgeving aan om tot grotere landbouwopbrengsten te komen? (Groene kader)

A

Mesopotamië (tweestromenland)
Natuurlijke omgeving (overstromingen van Tigris en Eufraat) + ingrijpen in natuurlijke omgeving (door irrigatie, vruchtbaardere bodem, meer landbouwgronden) = voeding (grotere opbrengsten en landbouwoverschotten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe leidden grotere landbouwopbrengsten tot een complexe samenleving? Waarom was het voor ambachtslui en handelaars interessant om in een stad te wonen en te werken?

A

Zij vonden in een stad meer mensen die hen grondstoffen konden aanbieden of hun producten wilden kopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is ambachtslui?

A

Die hebben een beroep waarbij je iets met je handen maakt en waarbij je een opleiding moet volgen. Mensen die een ambacht uitoefenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is beroepsspecialisatie?

A

Iedereen is in staat om het beroep uit te oefenen waarvoor hij/zij het meest geschikt is.

17
Q

Waarop was de economie gebaseerd aanvankelijk in Mesopotamië?

A

De mensen kenden aanvankelijk geen geld. De economie was gebaseerd op ruilhandel. Betalen in natura.

18
Q

Welk nadeel ondervindt men bij ruilhandel?

A

Je moet eerst iemand vinden die het product dat je nodig hebt, wil ruilen tegen iets anders. Maar hoe bepaal je de waarde van de ruilproducten?

19
Q

Wat zijn de economische gevolgen van irrigatielandbouw?

A

landbouwoverschotten leidden tot beroepsspecialisatie (ambachtslui, handelaars) en die leidden tot een stad (voor het eerst in de geschiedenis)

20
Q

Tekening 21. Dit topstuk uit het oude Mesopotamië leert ons veel over de organisatie van de samenleving in Mesopotamië. Noteer de nummers van de omschrijvingen op de passende plaats.

A

Van links naar rechts = 4,6,5,7
van links naar rechts = 1,3,2
tweede tekening= boven: 8 onder:9

21
Q

Landbouwers, veetelers en vissers brengen producten in natura naar de koning. Hoe zou je dat kunnen benoemen?

A

Het innen van belastingen in natura.

22
Q

Welke vormen van beroepsspecialisatie in Mesopotamië kan je afleiden uit de maker(s) van tekening 21?

A

Geoefende ambachtsmannen of ambachtslui, handelaars

23
Q

Welke zijn de gebruikte grondstoffen voor het stuk op tekening 21?

A

Witte schelpen, rood marmer, blauw gesteente en een kleefstof uit aardolie, hout

24
Q

Wat kan je nog verder afleiden uit de gebruikte grondstoffen van het stuk op tekening 21?

A

De grondstoffen komen uit handel over grote afstand = van India en Afghanistan tot in Mesopotamië.

25
Wat is lokale handel?
Plaatselijke handel
26
Aanvankelijk?
in het begin
27
Wat is een stadstaat?
Een afhankelijk land dat bestaat uit een stad en de omliggende landbouwgronden.
28
Wat is propaganda?
Politieke boodschappen, reclame van iemand uit het bestuur.
29
Wat zijn tekening 21 en tekening 22?
Tempeloffers
30
Leg uit waarom de tempeloffers eigenlijk een vorm van belastingen waren?
Over de delen van de oogst die de boeren afgaven aan de tempel, kon de koning naar eigen zin beschikken. Hij betaalde daarmee zijn medewerkers, maar ook zijn luxeleven.
31
Wie zijn de medewerkers van de koning en wat is hun taak?
1. Priesters = religie 2. Ingenieurs = irrigatiewerken 3. Politieagenten = ordehandhaving 4. Rechters = rechtspraak 5. Soldaten = oorlog en vrede 2,3,4,5 = ambtenaren
32
Wat zijn de vier domeinen van de medewerkers van de koning?
1. Geel = politiek = ordehandhaving, rechtspraak en oorlog en vrede 2. Blauw = economisch = irrigatiewerken 3. Oranje = sociaal 4. Paars = cultureel = religie
33
Hoe leidden grotere landbouwopbrengsten tot een complexe samenleving? (Groene kader)
Mesopotamië (tweestromenland) Landbouwoverschotten (irrigatie,landbouw) leidde tot organisatie economie (beroepsspecialisatie = ambachtslui, handelaars en belastingen in natura, opgeslagen in tempel voor de goden, betalingen, voedselvoorraden en luxe. Dit leidde dan terug tot een complexe samenleving vanaf ca 3500 v.C. = stadstaat olv koning met medewerkers (priester, ambtenaren en soldaten)
34