Overleven in de natuur Flashcards

(39 cards)

1
Q

Tekening 3. Wat stond er op het menu van de eerste mensen?
Geef me de cijfers.

A
  1. slakken
  2. wortels
  3. aas
  4. bessen
  5. eieren
  6. sprinkhanen
  7. honing
  8. larven
  9. noten
  10. knollen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tekening 3 op wat is deze gebaseerd? Waar en wanneer?

A

Op archeologische vondsten. Afrika + een stukje van Azië en vroeger dan 40 000 jaar geleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tekening 3. Wat is plantaardig voedsel en wat is dierlijk voedsel?

A

Plantaardig voedsel: wortels, bessen, noten, knollen
Dierlijk voedsel: slakken, aas, eieren, sprinkhanen, honing, larven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de bast?

A

De laag van een boom onder de schors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke begrippen passen bij de eerste mensen?
aaseter - jager - landbouwer - veeteler - visser - voedselverzamelaar

A

aaseter, voedselverzamelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke hulpmiddelen gebruikten de eerste mensen om bij het voedsel te komen?
Voor wortels, noten en merg?

A

Wortels: stok, om het uit te graven.
Noten: kei, om open te breken
Merg: kei, om beenderen open te breken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Voedselverzamelaars konden niet lang op één plaats blijven. Leg uit.

A

Ze trokken rond in kleine groepen en leefden dus als nomaden. Ze trokken verder omdat het beschikbare voedsel op 1 plaats snel vlug uitgeput kon geraken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een nomade?

A

Iemand zonder vaste woonplaats, iemand die rondtrekt van plaats tot plaats.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe kwamen de eerste mensen in de natuur aan voedsel? (Groene kader)

A

In Oost-Afrika. Hun natuurlijke omgeving was de savanne, warm.
Hun levenswijze : de voedselverzamelaars (zochten plantaardig en dierlijk voedsel) en de aaseters (zochten aas).
Ze trokken rond in kleine groepen (nomaden).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Tekening 4. Onderzoek hoe de nomadische Homo sapiens (de moderne mens) in Europa overleefde in een ander klimaat en landschap.
Wat is de blauwe zone? Rode stippen?
Witte zone, gele zone en groen zone.

A

Blauw: nu zee, toen land
Wit: permanente ijslaag
Geel: toendralandschap (grasvlaktes en naaldbossen)
Groen: wisselend landschap van bossen, struiken, graslanden
Rood: archeologische vindplaatsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Tekening 5. Welk landschap is dit?

A

Het landschap in Europa van 40 000 jaar geleden tot 9500 v.C. tijdens de laatste ijstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Tekening 4. Waar zijn we? Welke periode?

A

Europa. 40 000 jaar geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verklaar waarom grote delen van Europa voor de moderne mens onbewoonbaar waren?

A

Grote delen van Noord-Europa permanent met ijs: het was de laatste ijstijd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar vonden de archeologen de meeste sporen van mensen uit de laatste ijstijd terug?

A

op wat toen een toendralandschap was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waarom was het toendralandschap waarin de Homo sapiens in Europa terechtkwam moeilijk als voedselverzamelaar?

A

Er was weinig plantaardig voedsel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat konden de mensen doen om het voedseltekort op te lossen?

A

jagen op dieren

17
Q

De voedselverzamelaar werd … ?

A

Voedselverzamelaar - jager omdat het vlees van dieren veel eiwitten bevat.

18
Q

Op welke problemen stootte de mens wilde hij jacht op veel van die dieren maken?

A

De mens was minder goed in jagen dan veel van de dieren. De mens was zelf een gemakkelijke prooi voor grote roofdieren.

19
Q

Hoe zouden de voedselverzamelaars-jagers in de laatste ijstijd erin slagen op grotere dieren te jagen?

A

Door samen te werken

20
Q

Hoe wist elke jager wat zijn taak was bij groepsjacht op een groot dier?

A

Door gebaren en taal.

21
Q

Hoe pasten de mensen hun voedingsgewoontes aan de natuur in Europa aan? (Groene kader)

A

Europa tijdens de laatste ijstijd.
Oorzaak: natuurlijke omgeving (toendra: koud) leidt tot (gevolg)
levenswijze (voedselverzamelaar-jagen, weinig plantaardig en veel dierlijk voedsel) leidt tot nomaden in kleine groepen, meer samenwerking en taal.

22
Q

Tekening 6. Vertel me iets meer over de tekening.

A

Dit is een herfstkamp van jagers uit de laatste ijstijd.

23
Q

Bejaagde dieren leveren niet alleen vlees op, maar ook heel wat grondstoffen voor het maken van allerhande voorwerpen. Geef 3 voorbeelden.

A

Huiden voor kleding of tentzeilen.
Beenderen en gewei voor werktuigen en gebruiksvoorwerpen.
Vet als extra voeding geschikt voor het koude klimaat en verlichting.

24
Q

Tekening 7. Onderzoek de evolutie van de werktuigen en hun functie.

A
  1. een eenvoudig bewerkte kei (2 miljoen jaar geleden)
  2. een vuistbijl van vuursteen of silex (40 000 jaar geleden)
  3. een tot een fijne punt bewerkte vuursteen of silex, diende als speerpunt (22 000 jaar geleden)
  4. klingen, afgeslagen stukken vuursteen of silex (17 000 jaar geleden)
  5. benen naalden (14 000 jaar geleden)
  6. benen harpoenen (14 000 jaar geleden)
  7. stenen pijlpunten (14 000 jaar geleden)
25
Wat is een kling?
Het scherpe deel van een mes of zwaard.
26
Geef een synoniem van evolutie
ontwikkeling
27
Om te jagen en om gedode dieren te verwerken had de mens werktuigen nodig. Uit welke materialen zijn de bewaard gebleven werktuigen vervaardigd?
Uit vuursteen of silex en uit been, ook uit natuursteen (gewone steen)
28
Van welk materiaal zijn de oudste werktuigen?
steen
29
Hoe slaagden de mensen erin om scherpe randen te verkrijgen?
Door het afslaan van stukken steen.
30
Hoe evolueerden de werktuigen doorheen de laatste ijstijd?
Meer gebruik van been naast steen, meer variatie, meer verfijning.
31
Welk werktuig uit tekening 7 kon de jager uit de laatste ijstijd gebruiken voor volgende activiteiten? 1. Een gevangen dier afmaken 2. Beenderen openbreken om er merg uit te halen 3. Vissen door het spietsen (doorsteken) van een vis met speer of harpoen. 4. De huid van een dier afschrapen om daarvan een tentzeil te maken. 5. Boomstammen ontschorsen en aanpunten om tentpalen te maken. 6. Kleding naaien met draad van haren of darmen 7. Schieten van klein wild en gevogelte 8. Doodsteken van gevangen wild. 9. Snijden van vlees of huid
1. 1,2,3 2. 1,2,3 3. 3,6 4. 2,3,4 5. 2,4 6. 5 7. 7 8. 3 9. 4
32
Welk voordeel boden de jongste werktuigen?
Meer gespecialiseerde toepassingsmogelijkheden
33
Kijk naar tekening 8. Nummer 6 zijn de Papoea's. Welke levenswijze hebben zij vandaag?
Deze komt sterk overeen met die van de voedselverzamelaars-jagers uit de laatste ijstijd. Enkele voorbeelden: ze verzamelen voedsel, ze jagen, ze gebruiken stenen werktuigen, pijl en boog...
34
Wat is het belangrijkste verschil tussen de levenswijze van de Papoea's en andere natuurvolken vandaag en die van de voedselverzamelaars uit de laatste ijstijd?
De actuele natuurvolken leven in de hedendaagse tijd en staan in contact met de moderne samenleving.
35
Geef me de twee domeinen en hun betekenis.
Het blauwe domein: het economische domein (hoe overleven mensen) Het oranje domein: het sociale domein (hoe leven mensen samen)
36
Waarom zijn de samenlevingsvormen niet door een verticale streep van elkaar gescheiden?
Omdat de levenswijze van de hedendaagse natuurvolken in grote mate lijkt op de levenswijze van de voedselverzamelaar-jagers. Zij doen niet aan landbouw noch aan industrie. Dankzij de schuine strepen kunnen in de tijdbalk verschillende soorten samenleving op hetzelfde moment naast elkaar staan.
37
Geef aan met behulp van de tijdbalk van de samenlevingsvormen welke samenlevingsvormen vandaag gelijktijdig bestaan.
Voedselverzamelaar - jagers agrarische samenleving = landbouwsamenleving industriële samenleving postindustriële samenleving
38
Wat hield de levenswijze van de voedselverzamelaars-jagers in Europa in? (Groene kader)
Europa tijdens de laatste ijstijd. Voedselverzamelaars-jagers = Opbrengst van jacht: vlees, huiden, kledij, werktuigen uit been en vet. Werktuigen uit: vuursteen (silex) en been
39