Het Weer

Question 1

Neiger

Answer 1

Sneeuwen
Sweeuwde
Sneeuwden
Gesneeuwd

Question 2

Grêler

Answer 2

Hagelen
Hagelde
Hagelden
Gehageld

Question 3

Pleuvoir

Answer 3

Regenen
Regende
Regenden
Geregend

Question 4

Briller

Answer 4

Schijnen
Scheen
Schenen
Geschenen

Question 5

Avertir

Answer 5

Waarschuwen
Waarschuwde
Waarschuwden
Gewaarschuwd

Question 6

Tomber

Answer 6

Vallen
Viel
Vielen
Gevallen

Question 7

Attendre

Answer 7

Verwachten
Verwachtte
Verwachtten
Verwacht

Question 8

Faire de l’orage

Answer 8

Onweren
Onweerde
Onweerden
Geonweerd

Question 9

Faiblir

Answer 9

Afzwakken
Zwakte af
Zwakten af
Afgezwakt

Question 10

Causer

Answer 10

Veroorzaken
Veroorzaakte
Veroorzaakten
Veroorzaakt

Question 11

Prévoir

Answer 11

Voorspellen
Voorspelde
Voorspelden
Voorspeld

Question 12

Continuer

Answer 12

Aanhouden
Hield aan
Hielden aan
Aangehouden

Question 13

Forcir

Answer 13

Toenemen
Nam toe
Namen toe
Toegenomen

Question 14

Geler

Answer 14

Vriezen
Vroor
Vroren
Gevroren

Question 15

Souffler

Answer 15

Waaien
Waaide
Waaiden
Gewaaid

Question 16

Développer

Answer 16

Ontwikkelen
Ontwikkelde
Ontwikkelden
Ontwikkeld

Question 17

Grimper

Answer 17

Stijgen
Steeg
Stegen
Gestegen

Question 18

S’enfoncer dans

Answer 18

Doordringen tot
Drong door
Drongen door
Doorgedronken

Question 19

Atteindre

Answer 19

Bereiken
Bereikte
Bereikten
Bereikt

Question 20

Grandir

Answer 20

Vergroten
Vergrootte
Vergrootten
Vergroot

Question 21

Varier

Answer 21

Schommelen
Schommelde
Schommelden
Geschommeld

Question 22

Temps

Answer 22

Het weer

Question 23

Bulletin

Answer 23

Het weerbericht

Weerberichten

Question 24

Prévision

Answer 24

De verwachting

Verwachtingen

Question 25

Avertissement

Answer 25

De waarschuwing

Question 26

Perspective

Answer 26

Het vooruitzicht

Question 27

Amélioration

Answer 27

De verbetering

Question 28

Aujourd'hui

Answer 28

Vandaag

Question 29

Cette nuit

Answer 29

Vannacht

Question 30

Ce soir

Answer 30

Vanavond

Question 31

Aube

Answer 31

Ochten

Question 32

Pendant la nuit

Answer 32

Overnacht

Question 33

Pendant la journée

Answer 33

Overdag

Question 34

Progressivement

Answer 34

Geleidelijk

Question 35

Soleil

Answer 35

De zon

Question 36

Ensoleillée

Answer 36

Zonning

Question 37

Ciel

Answer 37

De hemel

Question 38

Air

Answer 38

De lucht

Question 39

Précipitations

Answer 39

De neerslag

Question 40

Pluie

Answer 40

De regen

Question 41

Pluvieux

Answer 41

Regenachtig(e)

Question 42

Fort

Answer 42

Hard(e)

Question 43

Léger

Answer 43

Licht(e)

Question 44

Violent/intense

Answer 44

Hevig(e)

Question 45

Continu

Answer 45

Aanhoudend(e)

Question 46

Grêle

Answer 46

De hagel

Question 47

Surcharge

Answer 47

De overlast

Question 48

Abondance/profusion

Answer 48

De overvloed

Question 49

Averse

Answer 49

De bui | Buien

Question 50

Averse orageuse

Answer 50

De onweerbui

Question 51

Averse de pluie

Answer 51

De regenbui

Question 52

Averse de neige

Answer 52

De sneeuwbui

Question 53

Eclaircie

Answer 53

De opklaring | Opklaringen

Question 54

Prépondérant

Answer 54

Overwegend(e)

Question 55

Sec

Answer 55

Droog/droge

Question 56

Sécheresse

Answer 56

De droogte

Question 57

Température

Answer 57

Temperatuur | Temperaturen

Question 58

Degré

Answer 58

De graad | Graden

Question 59

Maximum

Answer 59

Maximum/maxima

Question 60

Minimum

Answer 60

Minimum/minima

Question 61

Chaud

Answer 61

Warm

Question 62

Froid

Answer 62

Koud

Question 63

Doux

Answer 63

Zacht

Question 64

Frais

Answer 64

Fris | Koel

Question 65

Agréable

Answer 65

Aangenaam

Question 66

Nuage

Answer 66

De wolk | Wolken

Question 67

Nuageux/couvert

Answer 67

Bewolkt

Question 68

Très couvert

Answer 68

Zwaart bewolkt

Question 69

Variable

Answer 69

Wisselend

Question 70

Neige

Answer 70

De sneeuw

Question 71

Chute de neige

Answer 71

De sneeuwval

Question 72

Verglas

Answer 72

De ijzel

Question 73

État glissant

Answer 73

Gladheid

Question 74

Gele

Answer 74

Bevroren

Question 75

Vent

Answer 75

De wind

Question 76

Vitesse

Answer 76

De snelheid | Snelheiden

Question 77

Direction

Answer 77

De richting

Question 78

Variable

Answer 78

Veranderlijk

Question 79

Fort

Answer 79

Sterk

Question 80

Puissant/fort

Answer 80

Krachtig

Question 81

Modéré

Answer 81

Matig

Question 82

Violent

Answer 82

Hevig

Question 83

Venteux

Answer 83

Winderig

Question 84

Faible

Answer 84

Zwak(ke)

Question 85

Rafale/bourrasque

Answer 85

De rukwind | Rukwinden

Question 86

Tempete

Answer 86

Storm | Stormen

Question 87

Région

Answer 87

De streek | Streken

Question 88

Localement

Answer 88

Lokaal

Question 89

Local

Answer 89

Plaatselijk

Question 90

Nord

Answer 90

Noordse | Het noorden

Question 91

Sud

Answer 91

Zuiderse | Het zuiden

Question 92

Est

Answer 92

Oosterse | Oosten

Question 93

Ouest

Answer 93

Westerse | Westen

Question 94

Ex sud-ouest

Answer 94

Zuidoosten

Question 95

Ailleurs

Answer 95

Elders

Question 96

Cote

Answer 96

De kant | De kust

Question 97

Orage

Answer 97

Het onweer

Question 98

Éclair

Answer 98

De bliksem

Question 99

Tonnerre

Answer 99

De donker

Question 100

Coup de tonnerre

Answer 100

De donderslag