Lichaamsdelen Flashcards

(40 cards)

0
Q

la tête

A

de kop - de koppen

het hoofd - de hoofden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
1
Q

les cheveux

A

het haar - de haren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

le visage

A

het gezicht - de gezichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

le front

A

het voorhoofd - de voorhoofden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

l’œil

A

het oog - de ogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

l’oreille

A

het oor - de oren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

la joue

A

de wang - de wangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

la bouche

A

de mond - de monden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

la lèvre

A

de lip - de lippen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

la langue

A

de tong - de tongen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

la dent

A

de tand - de tanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

le cou

A

de hals - de halzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

la nuque

A

de nek - de nekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

la gorge

A

de keel - de kelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

l’épaule

A

de schouder - de schouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

le bras

A

de arm - de armen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

l’avant-bras

A

de voorarm - de voorarmen

17
Q

le coude

A

de elleboog - de ellebogen

18
Q

le poignet

A

de pols - de polsen

19
Q

la main

A

het hand - de handen

20
Q

le doigt

A

de vinger - de vingers

21
Q

l’ongle

A

de nagel - de nagels

22
Q

la poitrine

A

de borst - de borsten

23
Q

le ventre

A

de buik - de buiken

24
le dos
de rug - de ruggen
25
la partie génitale
het geslachtsdeel - de geslachtsdelen
26
les fesses
het achterste - de achtersten | het achterwerk - de achterwerken
27
la cuisse
de bil - de billen
28
la jambe
het been - de benen
29
le bas de jambe
het onderbeen - de onderbenen
30
le genou
de knie - de knieën
31
le mollet
de kuit - de kuiten
32
la cheville
de enkel - de enkels
33
le pied
de voet - de voeten
34
l'orteil
de teen - de tenen
35
le cil
de wimp | het oogharen
36
la paupière
de ooglid
37
le bassin
de bekken
38
la plante du pied
de voetrool
39
l'articulation
het gewricht