Historiografie Flashcards

(124 cards)

1
Q

Epos

A

Genre waarin de daden worden verteld van een heroïsch of legendarisch figuur. Vroegste vorm van historisch narratief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Annales

A

Het beschrijven van de tijd jaar na jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kronieken

A

Een verhaal op chronologische volgorde met gedenkwaardige gebeurtenissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Herodotus

A

Wordt ook wel de ‘vader van de geschiedschrijving’ genoemd. Hij was de eerste die de term ‘historia’ gebruikte. Hij reisde rond om getuigen te vinden en ze te interviewen, waar hij zijn uiteindelijke werk historiën op baseerde. Ook schreef hij voor zijn tijd vrij objectief en probeerde hij zo min mogelijk mythen toe te voegen, maar lukte dit niet altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Thucydides

A

Van oorsprong de Atheense aanvoerder aan het begin van de Peloponnesische oorlog. Schreef later zelf een werk over deze oorlog. Hij gebruikte ook voornamelijk orale bronnen, maar hij keek minder ver terug. Hij was de eerste die zijn doelgroep benoemde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Polybius

A

Griekse historicus die terecht kwam in Rome. Staat bekend om zijn cyclische theorie, waarbij een monarchie zich omvormt tot een oligarchie, en uiteindelijk een democratie tot een ochlocratie. Rome zou zijn grootsheid danken aan een combinatie van monarchaal en aristocratisch bestuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Vroege Griekse historiografie kenmerken

A

Geschiedenissen werden in Europa vanaf deze tijd geassocieerd met een genoemde auteur. De Grieken experimenteerden met verschillende historische vormen en kwamen zo op andere gebruiken uit dan de annalen en de kronieken. Ook hier lag de origine bij de epos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vroege Griekse genres

A

Genealogie/mythografie, etnografie, contemporaine geschiedenis en horografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Griekse historiografie van de vierde tot de tweede eeuw v.Chr.

A

Door de opkomst van tirannen, gingen historici zich meer focussen op individuen. Daarnaast begon de traditie van de historicus als rechter van het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Romeinse historiografie van de Republiek tot het keizerrijk

A

Historiografie startte pas laat. Er zijn twee grote kampen te vinden van geschiedschrijven: Annales Maximi en contemporaine geschiedenis. Geschiedenis was het verhaal van het verleden en de focus lag op het politieke en militaire

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Annales Maximi

A

Annalen bijgehouden door de pontifex maximus tijdens de Romeinse Republiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Cato de Censor (234-149 v.Chr.)

A

Politicus die zelfs ondanks hij erg tegen Griekse invloeden was, zelf het Griekse model van de contemporaine geschiedenis gebruikte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Diodorus Siculus (90-39 v.Chr)

A

Schrijver van de Bibliotheca historica, die veel had rondgereisd en daarna een brede geschiedenis schreef. Hij baseerde zijn werk op verschillende eerdere teksten, waarnaar de titel verwijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Dionysius van Halicarnassus (60 v.Chr - 7 n.Chr)

A

Romeinse auteur die alleen keek naar de geschiedenis van Rome. In zijn werk Roman antiquities verdedigd hij Romeinse invloed op de Griekse wereld. Hij was de eerste die geschiedenis definieerde als ‘filosofie geleerd met voorbeelden’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Cicero (106-27 v.Chr)

A

Romeins politicus. In zijn monoloog De Oratore articuleerde hij meerdere principes, zoals de plicht van de waarheid vertellen zonder partijdigheid, die later vanzelfsprekend werden binnen de geschiedwetenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Livius (59 v.Chr-17 n.Chr)

A

Een van de twee grote Latijnse historici. In zijn werk Ab Urbe Condita begint zijn geschiedenis van Rome bij de aankomst van de Trojanen in Italië, waarna hij de stichting van Rome door Romulus beschrijft. Zijn benadering was annalistisch, maar hij schreef ook contemporaine geschiedenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Sallustius Crispus (86-34 v.Chr)

A

Politicus, soldaat en de andere grote Latijnse historicus. Geïnspireerd door Thucydides schreef hij meerdere historische werken over gebeurtenissen die zich afspeelde in het gebied waar hij gouverneur was voor een tijdje, Africa Nova

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Tacitus (56-117 n.Chr)

A

Romeinse historicus die heel kernachtig schreef, hij kon veel zeggen met weinig woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Chinese historiografie tot de Han dynastie

A

Vanaf het begin had geschiedenis een connectie met regeren en werd het gebruikt om gegevens bij te houden. Veel compilaties van eerdere bronnen. De auteurs waren vaak niet bekend. Regeerders vonden het belangrijk omdat ze vonden dat je kan leren regeren door te kijken naar patronen in het verleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Shi

A

Term voor de secretaris of iemand anders verantwoordelijk voor het bijhouden van notulen. Soort ‘officiële’ status voor historici

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Confucius

A

Erg belangrijke Chinese filosoof die zichzelf beschreef als ‘doorgever van wijsheid’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Sima Qian

A

Eerste Chinese historicus waarvan wij de naam kennen. Schreef het werk Shiji

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Shiji

A

Werk van Sima Qian, verdeeld in vijf secties: annalen, chronologische tabellen, verdragen over van alles, grote families in China en biografieën over staatsmannen, scholieren, etc. Daarnaast noemt hij zijn bronnen, alternatieve gebeurtenissen en beredeneringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Eusebius (260-339)

A

Schrijver van een wereld kroniek, waarin hij als een van de eersten probeerde een christelijke chronologie te creëren. In een later werk van hem Kerk Geschiedenis vond hij eigenlijk het genre ‘kerkelijke geschiedenis’ uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Kerkelijke geschiedenis
Genre begonnen door Eusebius. Fictionele speeches werden vermeden, in plaats daarvan werd er gebruik gemaakt van originele documenten en brieven (letterlijk of samengevat)
26
Procopius of Caesarea (500-554)
Schrijver van de kronieken van de campagnes van keizer Justinianus. Een van zijn andere werken, nu bekent als Geheime Geschiedenis, waarin hij verteld over het privé leven van Justinianus. Later werd op dit werk ook een nieuw genre gebaseerd
27
Neoplatonische nevenschikking van twee 'steden'
Het idee dat de aarde en de hemel naast elkaar bestaan, en dat gebeurtenissen op aarde schaduwen of reflecties zijn van gebeurtenissen in de hemel
28
Orosius
Schreef in zijn werk Zeven Boeken van Geschiedenis tegen de heidenen over hoe de wil van God invloed had gehad op elk moment in de geschiedenis
29
Otto
Voegde in zijn werk De kronieken van de twee steden het Romeinse rijk bij het idee van de 'hemelse stad'. Ook maakte hij een onderscheid tussen de circulariteit van gebeurtenissen op aarde, en de progressie in de heilige sfeer
30
Translatio imperii
Politieke theorie die stelt dat het ene wereldrijk het andere opvolgt. Hierbij worden rijken vaak gezien als de opvolging van het Romeinse keizerrijk
31
Gildas
Schrijver van de De Excidio Britanniae waarin hij de laatste dagen voor de Saksische invasie van Brittannië. Hij gebruikte in zijn werk een klassiek model van schrijven zoals Tacitus
32
Hagiografie
Biografie van een heilige. Literair genre
33
Bede
Vermengde in zijn werk Kerkelijke Geschiedenis van de Engelsen seculiere en kerkelijke geschiedenis. Hij gebruikte zowel orale als geschreven bronnen. Hij beschreef hoe hij zijn bronnen had ontvangen, en hoe de mensen waarvan hij ze had ontvangen ze hadden gekregen
34
Historiografie kenmerken vroege middeleeuwen
De al bekende geschiedenis werd geplaatst binnen een christelijk mal. Geschiedenis werd gezien als een drama die zou eindigen met de wederkerig van Christus. Vond zijn origine in de Joodse en Grieks-Romeinse cultuur
35
Historiografie kenmerken late middeleeuwen
Annalen komen weer op, komst meer hagiografie en gesta (daden van grote mannen), terugkomst biografie, mensen begonnen meer gewicht te leggen op geschreven bronnen, orale bronnen waren nog wel van belang, historische documenten in deze periode vaker bewaard of zelfs vervalst. Door de kruistochten kwam het zwaartepunt van de geschiedschrijving in het oosten te liggen. Focus van de geschiedenis kwam te liggen op specifieke koninkrijken en christelijke geschiedenis. Ontstaan van stedelijke kronieken
36
Willem van Tyrus (1130-1190)
Schreef kronieken over de kruistochten. Beschreef zelf hoe hij zijn werk op vrij weinig geschreven bronnen had gebaseerd, want die waren er niet
37
Historiografie kenmerken Renaissance
Doel geschiedenis didactisch. Daarnaast geschiedenis gebruikt als handhaver status quo en met het veranderen van de orde der dingen. Stijl, genre en content van Grieks en Romeinse auteurs werden gebruikt. Door het studeren van taal werden er vervalsingen ontdekt
38
Leonardo Bruni (1369-1444)
Bekend om de kwaliteit en de originaliteit van zijn geschiedswerken. Zo schreef hij Historiae Florentini populi libri xii. Zijn werk signaleerde een breuk met de middeleeuwse kronieken
39
Guiccardini (1483-1540)
Schreef een geschiedenis van Italië. Beschreef met name de oorsprongen van toenmalige problemen. Had aandacht voor detail en meer sceptisch over het nut van voorbeelden uit het verleden voor het heden
40
Antiquarianisme
De studie van oude en zeldzame objecten en hun geschiedenis, maar ook bijvoorbeeld van de geschiedenis van wetten. Juridische systemen werden vergeleken
41
Bollandisten
Instituut opgericht door Jezuïeten, die zich bezig hield met het bestuderen van hagiografieën om te kijken wat mythes zijn, en wat historische waarheden zijn. Publiceerde de Acta Sanctorum
42
Acta Sanctorum
Kritische uitgaven van heiligenlevens, gepubliceerd en samengesteld door de bollandisten
43
Querelle
Discussie tussen geleerden die de 'klassieke' school volgden, waar imitatie van de klassieke werken gebruikelijk was, en de moderne geleerden die steeds sceptischer waren tegenover bronnen
44
Pierre Bayle (1647-1706)
Schrijver van de Dictionnaire historique et critique. Een historisch woordenboek waarin hij zijn mening geeft over de betrouwbaarheid van bronnen en de interpretatie van geschiedenis
45
Oviedo
Eerste historicus die zelf in Amerika kwam. Intergreerde chronologische geschiedenis met de beschrijving van geografie en natuur
46
José de Acosta
Eerste die schreef over het idee dat er ooit een landbrug bestond tussen Amerika en Azië, al kwam hij tot deze conclusie door de bijbels. Verdeelde 'barbaren' in drie groepen: Geciviliseerd (met wetten, een overheid en een geschiedenis), semi-geciviliseerd (overheid en religie, maar geen schrift) en compleet wild
47
De impact van de 'ontdekking' van Amerika op de historiografie
Historici moesten de inheemse Amerikanen plaatsen in hun al bestaande narratieven en chronologie gebaseerd op de Bijbel. Inheemse informanten van belang, dilemma want enige bron maar niet direct over mogen nemen door bestaande religie en rituelen
48
David Hume (1711-1776)
Schotse filosoof en historicus. Noemde de periode waarin hij leefde (18e eeuw) de 'historical age'
49
'Universal History' (1747-1768)
Een breed historisch werk wat ook Azië bevatte
50
'Philosophical and Political History of the Two indies' (1770)
Werk gepubliceerd door Abbé Guillaume Thomas Raynal, maar door meerdere auteurs geschreven. Was vooral een filosofisch werk over de niet-Europese wereld
51
Mercy Otis Warren (1728-1814)
Vrouwelijke schrijver over de Amerikaanse Revolutie en een van de eerste historici in de Verenigde Staten. Combineerde ooggetuigen en materie gehaald uit documenten tot één narratief
52
Mary Wollstonecraft (1759-1797)
Een van de eerste feministische filosofen. Schreef ook een boek over de Franse Revolutie
53
History vs history
"history" is het geschiedverhaal. En "History" is een geschiedverhaal met een grote duiding, een teleologisch einddoel, zoals bij het Historicisme of de speculatieve geschiedfilosofie
54
Pietro Giannone (1676-1748)
Italiaanse jurist die een geschiedenis schreef over Napels. Hierin mixte hij kennis uit documenten met een focus op sociale geschiedenis en een anti-kerkelijke blik
55
Giambattista Vico (1668-1744)
Vernieuwende, maar lang onbekende Italiaanse historicus. Hij beschreef veranderingen in hoe mensen keken naar de wereld en kwam met het idee om meer in het hoofd van mensen uit het verleden te kruipen. Ook beschreef hij een progressie van culturen, maar geen cumulatieve en absolute progressie van de mensheid. Cyclische era's van goden, helden en mensen
56
Adam Ferguson (1723-1816)
Schotse filosoof en historicus uit de periode van de Schotse verlichting
57
Adam Smith (1723-1790)
Schotse filosoof en econoom. Een van zijn werken wordt gezien als het eerste moderne werk in de economie
58
Conjectural history
Het gebruiken van speculatie om de leegtes in de geschiedenis op te vullen. Focust op cultuur, de samenleving, overheid en recht en het was comparatief. Het was wel nog gebonden aan dezelfde chronologische grenzen
59
Stadialisme
Het evolutionaire schema van sociale progressie. Het gaat van de jagers en verzamelaars, naar pastorale/nomadische volken, naar agrarische volken en daarna naar de moderniteit (ontwikkelde politieke instituties, steden en het bestaan van handel)
60
Edward Gibbon (1737-1794)
Engelse historicus bekend om zijn werk over de ondergang van het Romeinse Rijk
61
Voltaire (1694-1778)
Frans schrijver en filosoof. Had als schrijver grote invloed op het intellectuele leven van zijn tijd. Zijn werken waren globaal en bevatte ook niet-Westerse samenlevingen. Hij gaf kritiek op instituties en gebruiken die ontwikkeld waren in verschillende gebieden. Geloofde in absolute progressie, maar was ook een contemporaine sociale criticus
62
Nicolas de Condorcet (1743-1794)
Franse filosoof, wiskundige en politicus. Schreef over de negen stadia van de geschiedenis van de vooruitgang van de mensheid, en dat het tiende stadium een periode van rede en prestatieprojecten zouden zijn na de revolutie
63
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Franse filosoof. Schreef geen narratieve geschiedenis, maar dacht wel veel na over de verloop van de beschaving en de moderne ontevredenheden
64
Friedrich August Wolf (1759-1824)
Grondlegger van de interdisciplinaire benadering van de studie van de oudheid
65
Johann Gottfried Herder (1744-1803)
Duitse filosoof die een kritiek vormde op de Franse verlichting. Verwierp het idee van gelijkheid en vond dat alle volkeren een eigen identiteit hebben
66
Kenmerken Franse verlichting
Kritisch rationalisme, anti-kerkelijk, focus op vooruitgang en universele geschiedenis, analyses van maatschappijen, sterke focus op de mens en maatschappij
67
Kenmerken Italiaanse verlichting
De oudste en meest onderbelichte verlichting. Legde de basis voor modern historisch onderzoek
68
Kenmerken Schotse verlichting
Bedachten conjectural history en stadialisme
69
Kenmerken Duitse Aufklärung
Zette zich af tegen de Franse verlichting. Religie was nog erg van belang en ze waren erg tegen universele benaderingen
70
Zeitgeist
De kenmerkende manier van denken en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd
71
Jules Michelet (1798-1874)
Frans historicus. Onderzocht meer de gewone mensen. Hij beschreef historisch onderzoek als een soort chemisch proces in het hoofd van de historicus. Hij wekte opnieuw de belangstelling op voor orale bronnen
72
Historicisme
Historisch determinisme, geschiedenis heeft een bepaald onvermijdelijk doel
73
Historisme
Elk tijdvak heeft zijn eigen zeitgeist en moet naar eigen maatstaven beoordeeld worden
74
Sattelzeit
Term die verwijst naar de overgangsperiode tussen twee tijdperken, die traditioneel worden geplaatst tussen 1750 en 1850. Benadrukt de dramatische veranderingen in de politiek, economie, cultuur en maatschappij die plaatsvonden in deze periode
75
De impact van nationalisme op geschiedschrijving
Nationalisme had een redelijke negatieve impact op de geschiedschrijving. Er zit namelijk een conflict punt tussen een strenge toewijding tot het bewijs, en het impuls om een coherent narratief te vertellen waarin een nationale identiteit bevestigd wordt
76
David Friedrich Strauss (1808-1874)
Historicus die een werk schreef over Jezus Christus waarin hij werd gedemystificeerd en zijn Goddelijkheid over werd getwijfeld
77
Leopold von Ranke (1795-1886)
Duitse historicus bekend van het historisme en zijn uitspraak "Wie es eigentlich gewesen". Hoewel hij kritiek had op historici die zich mengden in actuele politieke debatten, was hij zelf verre van politiek neutraal, ook al keek hij wel naar een wat breder historisch perspectief. Hij hechtte veel waarde aan bronkritiek om vervalsingen op het spoor te komen en historische feiten vast te stellen
78
Professionalisering
Het organiseren van voorheen een 'hobby' van schrijvers en filosofen, naar een wetenschap die zich houd aan wetenschappelijke methodiek en zich vorm geeft in instituten zoals universiteiten, archieven, bibliotheken, etc.
79
Fin-de-siècle
Letterlijk 'einde van de eeuw'. Periode die samenviel met de overgang van de 19e naar de 20e eeuw, gekenmerkt door pessimisme, decadentie maar ook innovatie en vernieuwing
80
Henry Thomas Buckle (1821-1862)
Engelse historicus. Zo overtuigd van het belang van geschiedenis voor menselijke prestatie, dat hij de algemene staat van de geschiedschrijving van een samenleving zag als de sleutelindicator van de progressie die die samenleving al geboekt had. Deterministisch historicus geïnspireerd door Comte
81
Comte (1798-1857)
Grondlegger van het positivisme en een van de pioniers van de moderne sociologie. Hij stelde dat ware kennis alleen kan worden verkregen door empirische waarneming en wetenschappelijke methoden. Hij geloofde ook dat er een universele methode moest zijn voor het begrijpen en organiseren van de wereld. Daarnaast stelde hij dat menselijke samenlevingen door drie stadia gaan:1. Theologisch stadium, fenomenen verklaart door boven natuurlijke krachten. 2. Metafysisch stadium, verklaringen baseren op abstracte concepten zoals essenties en principes. 3. Positieve stadium, fenomenen worden verklaard door empirische observatie en analyse
82
Positivisme
Inmiddels gebruikt voor enig historisch denken die stabiele vooruitgang veronderstelt
83
Hegel (1770-1831)
Duits filosoof. Kwam met het idee van de dialectiek. Voor hem had de geschiedenis een eindpunt, een voltooide mensheid. Voor hem waren individuele gebeurtenissen van belang, maar je moet ze bekijken binnen een bredere 'context geschiedenis'. Daarnaast had hij het idee van de weltgeist, een collectieve reden/bewustzijn wat zich ontwikkeld
84
Dialectiek
Een idee, de thesis, en het tegendeel van dat idee, de antithesis, vormen samen de synthese, die weer een nieuwe thesis kan worden. Zo kom je volgens Hegel tot hogere niveaus van begrip en bewust zijn
85
Karl Marx (1818-1883)
Duitse filosoof. Ontwikkelde een materialistische theorie van economische en sociale verandering beginnend bij de primitieve stadia, via het feodale en kapitalistische systeem tot communisme en de overwinning van het proletariaat
86
Hermeneutiek
Begrijpen van teksten binnen hun eigen tijdsperiode en culturele context. Meer context helpt de tekst beter te begrijpen in een spiraal
87
Wilhelm Dilthey (1833-1911)
Duitse filosoof en historicus. Benadrukte dat de geesteswetenschappen fundamenteel verschillen van de natuurwetenschappen. Bedacht de hermeneutiek
88
Johann Gustav Droysen (1808-1884)
Duitse filosoof en historicus. Proberen het verleden te begrijpen 'verstehen' door zich in te leven in de context en motieven van historische actoren. Erklären vs Verstehen
89
Wilhelm Windelband (1848-1915)
Onderscheidde nomothetische wetenschappen (ontdekken van algemene wetten) van idiografische wetenschappen (beschrijven en begrijpen van individuele gebeurtenissen en fenomenen). Geschiedenis viel onder idiografische wetenschappen. Geschiedenis en natuur wetenschappen vielen wel samen onder empirische wetenschappen
90
Michael Oakeshott (1901-1990)
Argumenteerde dat geschiedenis en natuur wetenschappen verschillende modi zijn waarmee de realiteit wordt gerepresenteerd en dat hun methodes niet alleen verschillen maar ook onderling exclusief. Ook zei hij dat een verschil maken tussen 'geschiedenis zoals het gebeurde' en 'geschiedenis zoals gestudeerd wordt' zinloos was, omdat het verleden bestaat niet meer en kan je niet precies terug halen
91
Jacob Burckhardt (1818-1897)
Schrijver van Die Kultur der Renaissance in Italien. Hierin keek hij naar de kunst en cultuur van de Renaissance. Hij beoefende wat later cultuurgeschiedenis genoemd zou worden
92
Karl Lamprecht (1856-1915)
Riep zijn nood uit voor een 'nieuwe' geschiedenis. Hij twijfelde aan de bruikbaarheid van geschiedenis opgevat als de verslagen over leiders en bepaalde evenementen, in plaats van kijken naar grotere groepen. Riep ook de nood voor samen werken met sociale wetenschappen. Cultuur was de uitdrukking van mensen hun collectieve psyché
93
Friedrich Nietzsche (1844-1900)
Meest invloedrijke intellectueel van de late 19e eeuw. Had een genealogische benadering van het verleden. Hij keek terug door de tijd heen voor de origine voor dingen zoals moderne moralen of rede, en naar hun historische transities en veranderingen. Daarnaast was hij tegen het idee van de geschiedenis als iets waarvan je substantiële waarheden kan leren. Cyclische cirkels van vooruitgang en verval
94
Eerste generatie Annales-historici
Focus op sociale geschiedenis en economische geschiedenis. Keken vooral naar langzame veranderingen en 'structuren' in het menselijk leven. Veel interdisciplinariteit. Kritisch tegenover traditionele narratieve geschiedschrijving. Zij waren een van de eersten die aandacht besteedde aan culturele en mentaliteitsgeschiedenis
95
Tweede generatie Annales-historici
Focus op cultuur en het denkwijze van mensen. Geschiedenis bekijken op wereld schaal. Langdurige structuren, conjuncturele veranderingen en gebeurtenissen. Er werden nieuwe methodes gebruikt, bijvoorbeeld het onderzoeken van kwantitatieve data en statistische analyses maken. De interdisciplinariteit werd verder uitgebreid. Er werden minder overkoepelende generalisaties gemaakt. Er was een oog voor diversiteit en complexiteit
96
Marc Bloch (1886-1944)
Startte samen met Lucien Febvre het tijdschrift 'Annales', en vormde zo samen het begin van de eerste generatie Annales historici
97
Lucien Febvre (1878-1956)
Startte samen met Marc Bloch het tijdschrift 'Annales', en vormde zo samen het begin van de eerste generatie Annales historici
98
Fernand Braudel (1902-1985)
Student van Lucien Febvre. Start van de tweede generatie Annales historici. Probeerde in zijn werk 'de Mediterraan' drie verschillende levels van tijd samen te voegen om de geschiedenis te beschrijven. Hij keek naar de korte kleine gebeurtenissen (bijvoorbeeld de politiek), naar wat langere conjuncturen (sociaal, economisch en materieel) en de 'longue durée', wat meerdere eeuwen duurde. De laatste gaat vooral over veranderingen in het klimaat en de natuur
99
Microgeschiedenis
Benadering die zich richt op kleine specifieke onderwerpen, met het doel om diepgaande inzicht te krijgen in bredere historische processen en structuren
100
Emmanuel Le Roy Ladurie (1929-2023)
Schrijver van het micro historisch werk 'Montaillou' waarin hij kijkt naar een middeleeuws dorp
101
Carlo Ginzburg (1939-)
Schrijver van het micro historisch werk 'The Cheese and the Worms' wat gaat over een molenaar in Italië
102
Thomas Kuhn (1922-1996)
Stelde voor dat wetenschap bestond uit twee modi: een 'normale wetenschap' waarin iedereen uitgaat van dezelfde aannames en een 'crisis' modus wanneer die vooropgestelde aannames niet blijken te kloppen. Hij noemde het collectief van bepalende aannames en gebruiken een 'paradigma'. Paradigma bepalen experimenten en hele wetenschappelijke programma's. Verandering van het paradigma betekend dus verandering van de wetenschap
103
History from Below
Benadering die zich richt op de ervaringen, perspectieven en acties van gewone mensen in het verleden. Het probeert de geschiedenis van groepen die vaak genegeerd worden binnen de geschiedwetenschap naar voren te brengen
104
Past and Present
Brits historisch academisch tijdschrift, die tijdens de ontwikkeling van sociale geschiedenis een leidende kracht was
105
Intellectuele/ideeën geschiedenis
Tak binnen de geschiedschrijving die zich richt op het bestuderen van ideeën, concepten en intellectuele tradities in hun historische context. Hoe worden ideeën gevormd, verspreid en veranderd en hoe hebben ze invloed op een samenleving en historische processen
106
Arthur O. Lovejoy (1873-1962)
Historicus die bekent is door zijn studie van "unit-ideas", fundamentele denkconcepten. Hij keek hoe ze door de tijd heen veranderden en zich combineerde met andere unit-ideas
107
Quentin Skinner (1940-)
Brits historicus die vooral geassocieerd wordt met de Cambridge School binnen de ideeëngeschiedenis. Richt zich vooral op het begrijpen van politieke ideeën binnen hun oorspronkelijke historische context
108
J. G. A. Pocock (1924-2023)
Nieuw-Zeelandse historicus, vooral geassocieerd met de Cambridge School binnen de ideeëngeschiedenis. Bekend vanwege zijn analyse van republikeinse tradities
109
Sigmund Freud (1856-1939)
Bekend filosoof. In verschillende van zijn werken voerde hij psychoanalyses uit op het verleden. Hij zag de maatschappij als een eindeloze strijd tussen liefde en haat, seks en de dood
110
Psychogeschiedenis
Het toepassen van psychologie op historisch onderzoek
111
Erik H. Erikson (1902-2002)
Eerste persoon die probeerde een historisch persoon (in zijn geval, Luther) te psychoanalysen
112
Mary Ritter Beard (1876-1958)
Een van de eerste historici die pleitte voor het opnemen van vrouwen en hun rol in de geschiedenis
113
Vrouwengeschiedenis
Tak van de geschiedenis die zich richt op de ervaringen, rollen en bijdragen van vrouwen in de geschiedenis
114
Gendergeschiedenis
Benadering van de geschiedschrijving die zich richt op de rol van gender in historische processen, en hoe genderrelaties de maatschappij, cultuur, politiek en economie hebben gevormd
115
E. H. Carr (1892-1982)
Brits historicus. Behandeld in zijn werk 'What is History' de filosofische basis van geschiedschrijving. Geschiedenis is geen objectieve waarheid, maar een dialoog tussen de historicus en zijn bronnen
116
Historiografisch postmodernisme (poststructuralisme)
Kritiek op objectiviteit en het idee van 'de waarheid', focus op taal en discours, focus op eerder genegeerde stemmen en de opkomst van relativisme en scepticisme
117
Hayden White (1928-2018)
Amerikaans historicus. Beargumenteerde dat er geen verschil is tussen fictie en geschiedenis. Er is namelijk geen toegang tot een "echt" verleden buiten onze representatie. Het verleden is niet langer bereikbaar buiten tekst die onderhevig zijn aan taal. Historici construeren een verhaal die feiten verbind
118
Robin George Collingwood (1889-1943)
Engelse historicus. Beargumenteerde dat alle geschiedenis is de geschiedenis van denken en gedachtes. Historici moeten in hun hoofd gebeurtenissen naspelen. Kijken naar waarom mensen bepaalde keuzes maakten en hun ideeën daarachter
119
Linguistic turn
Taal structureert onze gedachten en de manier waarop wij de wereld zien. Veel filosofische problemen zouden voortkomen uit de misbruik of misverstanden van taal. Er kwam een grotere aandacht voor de rol van taal in sociale interacties en de constructie van sociale realiteiten
120
Postkolonialisme
Brede term voor de invloeden van de dekolonisatie op de academische wereld. Wordt gebruikt als kritisch hulpmiddel binnen verschillende studies. Heeft samen met postmodernisme het doel om de grote narratieven neer te halen en minder centraal te zetten
121
Cultural turn
Geïnspireerd op (culturele) antropologie. Opzoek gaan naar betekenissen, ideeën, emoties, interpretaties, etc. Daarnaast ook het representeren en interpreteren van historische culturen
122
Clifford Geertz (1926-2006)
Amerikaanse antropoloog. Richtte zich op het begrijpen van cultuur als een systeem van gedeelde betekenissen die worden uitgedrukt via symbolen, rituelen en andere praktijken
123
Michael Foucault (1926-1984)
Franse filosoof en historicus. Richtte zich op de manieren waarop macht, kennis en discours sociale structuren en menselijke ervaring vormgeven
124
Global history
Benadering van geschiedschrijving die zich richt op transnationale, wereldwijde processen en verbanden. Probeert historische gebeurtenissen en ontwikkelingen te begrijpen in een bredere context van mondiale interacties